woensdag 18 juni 2014

Wat Peter De Keyzer en zijn vrije markt ideaal mij leert over innovatie...

Duaal gevoel als je net een boek toeslaat dat een liefdesverklaring is aan de vrije markt terwijl op de radio aangekondigd wordt dat Delhaize 2500 banen wil schrappen. Ook dat is de vrije markt of net niet? Ik veronderstel dat de werknemers bij Delhaize weinig boodschap hebben aan het boek van Peter De Keyzer. Of misschien toch...?

Laat één ding duidelijk zijn. Dit boek is geschreven door een vurige minnaar van de vrije markt. Als Chief Economist bij een bank lijkt dat ook niet zo verwonderlijk, zou je denken. Het dient gezegd: een boek dat werd aangekondigd als 'er is meer nood aan individualisme in onze maatschappij' voelt wel even aan als een trap onder de gordel bij een sociaal-bewogen mens. Maar omdat die mens ook dagelijks in contact komt met ondernemerschap in zijn meest pure vorm,  maakt de pijnscheut van de trap al snel plaats voor nieuwsgierigheid.  

De Keyzer heeft de geschiedenis aan zijn kant. Er valt immers weinig op af te dingen: economische groei heeft onze welvaart sterk verhoogd. En vrije handel heeft een sterke hand in die economische groei en die handel zitten bovendien diep ingebakken in onze menselijke natuur. Nu, hier begint het al: wat is welvaart? De Nederlandstalige Wikipedia spreekt over "de mate waarin de behoeften met de beschikbare middelen kunnen worden bevredigd." De Engelstalige versie dicteert: " Prosperity is the state of flourishing, thriving, good fortune and/or successful status." Van vervullen naar behoeften naar 'successfull status': een behoorlijke stap. Welvaart wordt dus blijkbaar wat anders ingekleurd naargelang de regio en omstandigheden. Een belangrijke definitie is ook die van de 'vrij' in 'vrije markt'. Die impliceert immers vrije wil bij alle mensen die betrokken zijn in de markt en de manier waarop ze wordt vormgegeven. Nogal wat zogenaamde uitwassen in onze maatschappij, volgens sommigen te wijten aan diezelfde vrije markt, zijn dus in tegenstrijd met de principes van diezelfde vrije markt. De 'vrije markt' bestaat dus niet, zal allicht nooit bestaan en is dus te beschouwen als een streefdoel

Zoals gezegd: de auteur heeft de geschiedenis aan zijn kant. Alternatieve maatschappijmodellen hebben in het verleden vooral aangetoond dat ze uiteindelijk vooral bezig zijn met zichzelf in stand te houden. Een van de pijlers van de vrije markt is nochtans ook ons individualisme: de bakker bakt zijn broden om zijn eigen welvaart te verhogen en niet uit liefdadigheid om mijn maag te vullen. Door iedereen kans te geven om zijn eigen individuele eigenbelang na te streven, gaat iedereen erop vooruit en niet een beperkte groep zoals bv. in een geplande economie. Dit kan je beschouwen als de centrale these van het boek en overtuiging van de auteur.  Een belangrijk  deel van het boek wijdt zich aan het bestrijden van contra-argumentatie die tracht de problemen in deze maatschappij af te schuiven op de vrije markt idealen, zoals:
  • De vrije markt vulgariseert:  de kans dat je in Noord-Korea een MacDonalds vindt is inderdaad klein, maar wil je ruilen?
  • Kinderarbeid als resultaat van de vrije markt: als we 150 jaar terug gaan, was er veel meer kinderarbeid. Door de industriële revolutie is de kinderarbeid juist verminderd. Kinderarbeid is meer dan ooit een schande, maar je lost het probleem niet op met minder groei, maar door technologische vooruitgang. Maar zonder twijfel, mistoestanden moeten aangepakt worden.
  • Maximumprijzen zijn niet echt een goed idee omdat ze consumenten het idee geven dat ze kunnen blijven consumeren zoals tevoren, terwijl het aanbod daalt. Iedereen die wat vertrouwd is met de wet van vraag en aanbod weet welke impact een kunstmatige ingreep in de prijzendynamiek heeft. 
  • Minimumlonen: hoewel die uit nobele motieven worden opgelegd, resulteren ze vaak in hogere werkloosheid omdat de markt de prijs niet wil betalen. Een redenering die niet helemaal klopt. Het is inderdaad zou dat ook hier de wet van vraag en aanbod speelt en dat bij meer aanbod aan dan vraag naar werkkrachten, de prijs kan dalen. Een inkomen is echter deels te gebruiken voor het vervullen van primaire behoeftes. Zonder minimumloon is het risico op een te sterke deflatie in de lonen niet ondenkbaar. 
  • Groei impliceert ongelijkheid: los van een technische discussie over hoe armoede dan wel gemeten moet worden (ik denk niet dat mensen die in armoede leven er wakker van liggen of ze nu in absolute of relatieve armoede leven) stelt het boek de relevante vraag: bestrijd je armoede best door meer groei of door herverdeling van bestaande welvaart. Het laatste betekent dat een maatschappij waarin iedereen arm is, geen probleem heeft. Dat probleem ontstaat maar als er iemand door initiatief te nemen zijn rijkdom vergroot. Het is moeilijk geloven in tijden waarin de miljoenen-ontslagpremies in het rond vliegen, maar volgens Nobelprijswinnaar Kuznets nemen de inkomensverschillen toe als samenlevingen rijker worden om dan weer af te nemen vanaf een bepaald inkomensniveau. The rise of the Middle Class…Dus toch maar opteren voor het groeimodel. Ook hier is er weer een sluitstuk op het model voorzien, door herverdeling toch te plannen voor de allerzwaksten. De vraag wie daar dan wel onder valt gaat het boek uit de weg. Nochtans is dat niet zelden de kernvraag als het gaat over herverdeling. 
  • De aarde zal bezwijken door de blijvende groei: laat dit een voorspelling zijn van alle tijden. Tot heden heeft de mens bewezen dat hij zich kan aanpassen als de evolutie daar om vraagt. En daar komt innovatie natuurlijk om de hoek kijken, gezien innovatie in belangrijke mate heeft bijgedragen tot productiviteitsverbeteringen. Bovendien is er een zelfregulerend systeem. In maatschappijen die groeien in welvaart, daalt het geboortecijfer veelal, waardoor de demografische groei afremt.
  • Groei en innovatie hypothekeert tewerkstelling: het verleden toont vooral aan dat we een stijgende welvaart hebben gekregen met een daling in de werktijd (uren). De huidige discussies over langer werken (leeftijd) lijken daarmee in conflict, maar zijn een teken dat we mogelijk een voorschot hebben genomen op de welvaart. Enkel verdere groei door technologische innovatie kan het mogelijk maken om de vereiste duur van de loopbaan te verkleinen.
Laat duidelijk zijn: in grote mate kan ik mij terugvinden in de liefde van Peter De Keyzer voor het vrije-markt-model. In zijn meest ideale vorm kan dit een maatschappelijk model zijn dat er in slaagt om welvaart en welzijn te combineren. Maar, ideale vormen: ze bestaan zelden of nooit (voor de directe betrokkenen). Dus moeten we rekening houden met  onvolkomenheden. Wat dit boek meer maakt dan een pamflet voor een maatschappelijk ideaal is juist het inzicht dat eigenbelang niet altijd werkt. Vooral niet als het gedrag van consumenten of producenten negatieve gevolgen heeft voor anderen en waarbij die gevolgen niet of onvoldoende in rekening worden gebracht. Een fabriek betaalt daardoor mogelijk te weinig voor haar milieu-impact, een visser zou de vijver al snel kunnen leegvissen, maar ook een individuele autogebruiker betaalt mogelijk te weinig voor zijn impact op de maatschappij. Dergelijke negatieve externaliteiten worden op dit momenten onvoldoende ingecalculeerd.

Vraag is hoe dat aan te pakken? Alvast niet door de overheid te laten opleggen hoeveel er geproduceerd mag worden of door belastingen te heffen volgens De Keyzer. Wel door het toekennen of veilen van gedeeltelijke eigendomsrechten, maw door het privatiseren van het gemeenschappelijke bezit. Eigenaarschap zet mensen immers aan tot een meer verantwoord gedrag. Het verhandelen van CO2 uitstootrechten geeft hij aan als voorbeeld, al is het Europese systeem uitgedraaid op een mislukking.  Over hoe dergelijk systeem dan wel moet vormgegeven worden, blijft de auteur op de vlakte. Hij beseft wel het risico dat dergelijke externaliteiten al snel voor van alles en nog wat kunnen geclaimd worden. Uiteindelijk lijkt dan toch de goodwill van de ondernemer of maatschappij zelf  weer maatstaf te worden. Er zijn heel veel ondernemers die het maatschappelijk belang zeer hoog in hun vaandel dragen, maar niet allemaal helaas. En dan komt toch weer de overheid op de proppen...

Kortom: het sluitstuk van externaliteiten om de vrije markt echt als ideaal voorop te stellen wordt in het boek eerder zwak uitgediept. Maar een boek dat onze toekomstige welvaart in handen legt van innovatie en technologie als bron voor groei, kan ik enkel toejuichen. Innovatie is meer dan ooit de drijver om de markt meer vrij te maken...

1 opmerking:

  1. Eerlijk delen maakt wel gelukkig. Zonder overheid (sbelastingen) zou dit veel minder gebeuren. USA is het bewijs van een ongelijke inkomensverdeling met 10.000 doden per jaar. Op de Happy planet index staan nauwelijks rijke landen in de top. Groei is dus onzinnig.

    BeantwoordenVerwijderen