woensdag 19 oktober 2016

Wat David Bowie mij leerde over innovatie...

Het is al een voldragen zwangerschap geleden dat David Bowie het ruime sop koos richting 'eeuwigheid'. Dat Bowie in zijn laatste album Blackstar behoorlijk wat verwijzingen had opgenomen naar zijn nakend overlijden, zowel in de teksten als in de bijhorende videoclips, was de laatste verrassing die hij in petto had na een carrière waarin verniewing de rode draad was. Bij vernieuwing van Bowie denken we uiteraard aan de verschillende imago's met Ziggy Stardust voorop die hij vooral in de jaren '70 creëerde. Wie naar zijn teksten kijkt, merkt evenwel dat hij ook daarin niet vies was van wat tips omtrent innovatie en ondernemerschap.  Een kleine bloemlezing die je meteen een playlist geeft van 10 nummers om nog eens wat van zijn werk te beluisteren:

1) Op zijn eerste album uit 1967 dat gewoon 'David Bowie' noemde, staat het nummer 'Sell me a coat'. Daarin staat "Sell me a coat with buttons of silver, sell me a coat that's red or gold. Sell me a coat with little patch pockets, sell me a coat 'cause I feel cold." Bowie snijdt hier een aspect van innovatie aan waarmee iedere innovator wel eens worstelt. Welke features die klanten noemen moet je opnemen in  je product? Doorvragen waarom ze die nodig hebben is de enige manier om te achterhalen welke feature er echt toe doet.

2) 2 jaar later in 1969 komt het album Space Oddity uit. Naast de legendarische titeltrack staat er het nummer  'Cygnet Committee' op dat qua lengte van de songtekst ook bijna een record moet zijn. Het nummer duurt dan ook bijna 10 minuten. Met de passage "And I open my eyes to look around. And I see a child laid slain on the ground...But not hearing anymore. Not hearing anymore" geeft Bowie aan hoe cruciaal het is bij innovatie om ogen en oren te gebruiken bij het ontdekken en verkennen van nieuwe innovatiekansen.

3) In 1970 omarmde Bowie de Britse hardrock op het album 'The man who sold the Word', weliswaar op zijn manier, dus Latijnse invloeden waren nooit ver weg op sommige nummers. In het titelnummer debiteert Bowie "Oh no, not me. I never lost control. You're face to face with the man who sold the world." Wat zelfvertrouwen kan nooit kwaad voor wie kiest voor innovatie. Dat Bowie in die periode zijn zelfvertrouwen toenam, bleek ondermeer door het gegeven dat hij op de LP-hoes voor het eerst in een jurk verschijnt.

4) Op het album 'Hunky Dory' uit 1971 staat het alom bekende 'Life on Mars' met daarin tegen het einde de passage: "It's about to be write again. As I ask you to focus on.' Zowel bij innovatieprojecten als bij start-ups is het aanbrengen van wat focus in je plannen belangrijk om de schaarse middelen (waaronder vooral tijd) goed te besteden. Waarom start je met je project? Wat wil je realiseren? Tot wie richt je je? Waar ligt je eerste markt? Wanneer wil je in de markt zitten? En welke meetcriteria zal je hanteren om succes te meten?

5) Het eerste nummer op hetzelfde album is een explicitering van de rode draad doorheen Bowie's eigen leven: 'Changes'. De refrein zegt alles.

6) In the 'Rise and Fall of Ziggy Stardust And The Spiders from Mars' uit 1972 staat het nummer 'Hang on to yourself'. Daarin stelt hij: "So come on, come on. We've really got a good thing going. Well come on, well come on. If you think we're gonna make it, you better hang on to yourself." Een van de redenen waarom het goed is dat start-ups worden gestart door minstens 2 mensen is dat de vennoten mekaar in moeilijker momenten kunnen steunen.

7) In zijn Berlijnse periode tussen 1975 en 1979 kwam Bowie in contact met Brian Eno en Iggy Pop. Dat resulteerde in enkele albums waaronder Heroes (1977) en Lodger (1979). Heroes mag in dit lijstje niet ontbreken en laat ons eerlijk zijn: zij die kiezen voor innovatie en het risico aangaan om te vernieuwen, het vraagt toch een zekere vorm van heldendom, al moeten we het vooral ook niet overromantiseren.

8) Op Lodger staat ook het nummer 'Red Money' met daarin de passage "Project cancelled. Tumbling central. Red Money". Het blijft een van de zaken waarmee innovatoren worstelen: een goede prijssetting. Te vaak wordt prijs nog iets gezien als het sluitstuk van innovatie, terwijl het een essentieel onderdeel is van de innovatie zelf. In het boek 'Lean Pricing' van Omar Mohout worden mogelijke aanpakken rond prijssetting goed beschreven. Kwestie van rode cijfers te vermijden.

9) Begin jaren 2000 was Bowie's aanwezigheid in de airplay wat verminderd. Op het album Heathen uit 2002 zingt hij in 'Sunday' "And this is the business we take. This is our number. All my trials, Lord, will be remembered. Everything has changed." Bowie vat hiermee mooi de essentie van het innovatieproces aan. Experimenteren om te komen tot nieuwe inzichten en in functie daarvan de aanpak bijsturen. Het aantal trials kan daarbij oplopen, maar het aantal inzichten ook. De tijd geïnvesteerd in die explorerende fase levert exponentiële winst in de latere implementatiefase.

10) Bowie werkt ook mee aan enkele soundtracks zoals die van Absolute Beginners uit 1986 waarin hijzelf ook acteerde. "Nothing much could happen. Nothing we can't shake. Oh we're absolute beginners. With nothing much at stake." Innoveren is steeds opnieuw beginnen en weten dat je beginner blijft. Ervaring helpt om het proces te doorgronden, maar is geen garantie op succes. Meteen de reden dat jonge start-ups vaak evenveel kans hebben als grotere bestaande bedrijven. Hun sterktes en zwaktes zijn niet dezelfde, maar ze hebben er allebei.

10 nummers is veel te weinig om Bowie als inspiratiebron voor innovatie te vatten. De man was er doordrenkt van. De keuze van zijn artiestennaam, was trouwens geinspireerd door de 19de eeuwse kolonel James Bowie die zijn eigen mes creëerde. Bowie zag er een analogie in met zichzelf "as it cuts both ways'...

woensdag 12 oktober 2016

Wat een cobra mij leert over innovatie...

Wie al in India was, zag ze misschien in het echt. Ik moet het voorlopig stellen met een documentaire die recent passeerde over het Hindoeïsme en Boeddhisme en de rol van de slang daarin, meerbepaald de Naga. De Naga is een bovennatuurlijk schepsel, meestal een slang of half mens en half slang, dat uitblinkt door goed- en kwaadaardigheid. In het eerste geval kan je overladen worden met robijnen, in het tweede riskeer je een dodelijke gifbeet. Naga's bewaken heilige plaatsen, inclusief de schatten die ze huisvesten en dat zowel ter land als in het water. In de documentaire ging het specifiek over het verschijnsel van de Ban Fai Payana. Dat speelt zich ieder jaar af in de Mekongrivier, op de grens van Laos en Thailand. Zodra de zon is ondergegaan stijgen vanuit de rivier geluidloze lichtgevende ballen op nadat de zon is ondergegaan. De lokale bevolking denkt dat er onder de rivier een groot Nagapaleis is en dat de Naga's verantwoordelijk zijn voor die ballen. Ze zouden ze ter ere van Boeddha produceren.  Tegenstanders vermoeden dat de toeristische industrie achter de ballen zit of een natuurkundig fenomeen, zoals bv. biogas uit slib dat verbrandt. Sommige waarheden blijven beter dienaar van de legende.

Dat de Naga een cobra variant is, wordt wel duidelijk als je weet dat de Indiase Brilcobra Naja Naja als wetenschappelijke naam heeft.  Die (bril)cobra heeft trouwens ook een andere rol in India: bezweerd worden door slangenbezweerders. De cobra kenmerkt zich door de kop en voorste deel van het lichaam recht omhoog te steken als ze schrikken. Het is dus uit de feiten duidelijk dat het schrikken is als zo'n slangenbezweerder op zijn fluit begint te blazen. Doordat de Cobra ook zijn halsribben nog uitzet, wordt de tekening op zijn hals vervormd naar iets wat lijkt op een bril.

De Britten waren in de koloniale tijd niet echt liefhebbers van die Cobra's. Een beet brengt nogal wat neuroxinen in je lijf die de stofwisseling in je zenuwstelsel verstoren, met soms toch wel fatale gevolgen. De Britse regering werkte daarom een regeling uit om het aantal cobra's drastisch te beperken en bood per aangeboden dode Cobra een financiële beloning aan. Het korte termijnsucces was groot met een sterke daling in het aantal Cobra's. Maar enkele ondernemende Indiërs zagen de kans om via het opzetten van een kweek van Cobra's een lucratieve business op te zetten. Toen de regering dat door had, zette ze het programma stop. De kwekers zagen de waarde van hun collectie Cobra's tot nul herleid en zetten ze massaal uit in de vrije natuur. Het aantal Cobra's was daardoor groter dan voor de start van het programma. Het Cobra-effect was geboren. Te vaak worden in de economie en binnen bedrijven oplossingen uitgewerkt die op middellange tot lange termijn resulteren in het erger maken van de kwaal.

Onnodig te zeggen dat er voorbeelden legio zijn in de economie. Fiscale regelingen allerhande zijn het slachtoffer van dit effect. Meteen de reden dat er altijd minder in de staatskas zit dan gepland. Het Cobra-effect loert altijd om de hoek bij het toekennen van bonussen binnen bedrijven. Een bedrijf dat bonussen toekende als het ongevalvrij bleef gedurende een bepaalde periode, kwam tot de conclusie dat kleine accidenten niet langer werden gemeld om de bonus niet te missen. Het Cobra-effect maakt het moeilijk om verkeersveiligheid aan te pakken met meer wetgeving. Elke nieuwe wet creëert aangepast gedrag. Per definitie is er teveel wetgeving om de uitzondering te bestrijden, waarbij die nieuwe wetten juist meer randgedrag initiëren.

Op microschaal speelt dit effect echter ook. Niet in het minst bij het voeren van acties.  Sommige e-commerce bedrijven hebben in het verleden geëxperimenteerd met stimuli om producten die in de virtuele winkelkar blijven zitten toch te laten aankopen door specifiek daarop kortingen aan te bieden. Onderzoek toonde aan dat klanten vrij snel door hadden dat ze best eerst producten in hun winkelkar lieten staan voor 1 à 2 maanden om dan het product goedkoper aan te kunnen kopen. Het cobraeffect is een killer voor veel start-ups die nog in de val trappen van een freemium aanbod.

Vraag is dus hoe je als bedrijf kan vermijden om in de Cobra-val te trappen. De clou zit hem in het niet vertalen van wat je wil (doel) naar het hoe je dat wil bereiken. Dat geldt voor regeringen, maar evenzeer voor het management.  Door het doel 'we willen minder giftige slangen' te vertalen naar 'we willen zoveel mogelijk dode slangen' verengt de aandacht naar de stimulus zelf. Als de regering stelt dat het doel is om meer te besparen, focust ze niet op het echte doel dat daarachter zit. Als je wil dat klanten producten uit hun 'virtuele' winkelkar ook meteen aankopen, zal je ze op het moment zelf moeten overtuigen van het nut van dat product en hen niet verleiden tot uitstelgedrag...

woensdag 5 oktober 2016

Wat een vliegenzwam me leert over (de) innovatie(beurs)...

Eindelijk wat regen. Ik geef het toe: het is als vloeken in de kerk zo'n uitspraak, maar wie op een herstwandeling wat wil genieten van de pracht van paddenstoelen kwam in september vrij bedrogen uit. Kurkdroog was de grond en dat is niet bepaald een regime waaronder een zwam zijn vruchtlichaam enthousiast de lucht in duwt. Paddenstoelen herkennen is voor een natuurliefhebber wat statistiek is voor een wiskundige: interessante materie, maar als je denkt dat je het weet, sta je toch weer op het verkeerde been. Gelukkig zijn er nog zekerheden: eentje is die met witte stippen, de Vliegenzwam.

Los van de universele verbeelding die deze paddenstoel oplevert, is het ook een prachtig voorbeeld van iets wat in de natuur veel meer voorkomt dan we denken: symbiose. Dit is een vorm van samenleven van 2 of meer organismen van verschillende soorten waarbij de samenwerking voor tenminste één van de organismen gunstig of zelfs noodzakelijk is. In z'n meest stricte vorm, het mutualisme, profiteren beide organismen van de samenwerking zonder er enige schade van te ondervinden. Een van de meest geperfectioneerde vormen van mutualisme zijn de mycorrhiza, een samenlevingsverband tussen planten en schimmels. In het geval van de Vliegenzwam meer specifiek een relatie met de berk. Het groot netwerk van ondergrondse schimmeldraden, zonder overdrijving ook wel het Wood Wide Web genoemd, is getraind om mineralen uit bodems op te nemen. Door te connecteren met de wortels van de plant, kan die laatste veel gemakkelijker mineralen zoals bv. fosfaten opnemen. In ruil maakt de plant door fotosynthese suikers aan die ze deelt met de schimmel. De win-win is een feit.

Mutualisme is de meest duurzame vorm van samenwerking die je als bedrijf kan nastreven. Een samenwerking waarbij je de sterktes van beide partijen combineert resulteert immers in een echte meerwaarde. Dat kan tussen 2 bedrijven zijn, maar evengoed tussen een bedrijf en een kenniscentrum. Imec en Cartamundi hebben mekaar via het Innovatiecentrum leren kennen, wat geresulteerd heeft in een langdurige relatie om het innovatieve iCards programma bij Cartamundi verder uit te bouwen.

Een tweede vorm van duurzame samenwerking in de natuur is commensalisme. Daarbij profiteert één van de organismen zonder het andere schade toe te brengen. Aaseters zijn daarvan een typisch voorbeeld. Ze houden zich op in de buurt van roofdieren, wetende dat er altijd wat restjes achterblijven op de tafel nadat de rovers verzadigd zijn. Ook bij samenwerking tussen bedrijven is een dergelijke vorm van commensalisme mogelijk. Een mooi voorbeeld is de interactie die er meer en meer komt tussen grote bedrijven enerzijds en start-ups tot kleine bedrijven anderzijds. De bankenwereld interageert bv. meer en meer met Fintech start-ups. Uiteindelijk doel is natuurlijk mutualisme, maar de relaties starten niet zelden in een vorm van commensalisme.

Volgende week donderdag 13 oktober organiseren de Innovatiecentra de 6de Innovatiebeurs, deze keer in C-Mine te Genk. Doel: bedrijven de kans te bieden om kennispartners te zoeken waarmee ze een mutualistische relatie kunnen aangaan. De ganse Vlaamse kenniswereld is aanwezig en staat paraat om te bekijken hoe ze je kunnen ondersteunen bij je groei- en innovatieplannen. Meer info en mogelijk om nog te registreren vind je hier.

Er zijn natuurlijk ook minder duurzame vormen van samenwerking. De Berkendoder zal als parasitaire zwam finaal zorgen dat zijn gastheer het loodje legt, waarna hij rustig verder gaat met het verteren van de restanten. Parasitisme noemen ze dat. We moeten mekaar geen mietje noemen: het is een vorm van relatie die soms ook tussen bedrijven groeit. Het zijn per definitie meestal korte relaties. Wees gerust echter. Ik heb eens een blik op de aanwezige standhouders van volgende week geworpen: er zitten geen parasieten bij...