woensdag 15 juli 2015

Wat de ezel van filosoof Buridanus me leert over innovatie...

Vorig jaar passeerde in deze blog al de Middeleeuwse filosoof Willem Van Ockham, bekend door zijn scheermes. Hij was pionier in Lean management en stelde al dat je best die hypothese verkiest die gepaard gaat met het minste aantal assumpties. Zoals dat wel meer het geval is bij filosofen waarbij leiderschap niet vreemd is, zorgen ze vaak voor leerlingen die nog wijzer worden. Dat was niet anders bij Van Ockham. Johannes Buridanus trad resoluut in de voetsporen van zijn leermeester en omarmde ook het nominalisme: de mens benoemt de werkelijkheid om zich met woorden en namen maar die mogen niet verward worden met bestaande, reële entiteiten.

In mijn stapel vakantielectuur ligt het boek 'De toekomst van het brein' van Michio Kaku. Bij het lezen van de eerste hoofdstukken krijg ik een aha-erlebnis die me doet denken aan die nominalisten. We lijken immers allemaal onze eigen werkelijkheid te zien, gedetermineerd door ons brein en door onze omgeving. Het boek besteedt nogal wat aandacht aan het definiëren van bewustzijn. Definitie van de auteur: bewustzijn is een proces waarin met behulp van meerdere teruggekoppelde variabelen (zoals temperatuur, ruimte en tijd en de relatie tot anderen) een model van de wereld wordt gevormd om daarmee bepaalde doelen te bereiken (zoals het vinden van een partner, voedsel of een schuilplaats). Dat betekent meteen dat er verschillende bewustzijnsniveaus zijn. Niveau 0 impliceert het enkel reageren op externe parameters, zoals bv. een thermostaat en planten doen. Bij niveau 1 is er inzicht in de plaats van het organisme (bv. reptielen) in de ruimte, wat activiteiten in de hersenstam impliceert. Bij niveau 2 is er sprake van sociale omgang (bv. zoogdieren) en een hogere activiteit in het limbisch systeem van de hersenen. De mens tot slot zit op niveau 3 en kan simulaties doen van de toekomst.

Menselijk bewustzijn schept dus een model van de wereld en kan op basis daarvan simulaties doen in de tijd. Die mogelijkheid hebben we te danken aan een sterk ontwikkelde prefrontale schors in de hersenen.  Die tak van de hersenen slaagt erin om alle visuele en andere inputs die we ontvangen te evalueren door ze naar de toekomst te extrapoleren en de uitkomst te selecteren die het best mogelijke alternatief biedt. Veel dieren kunnen zich enkel beroepen op informatie die hun zintuigen aanreiken. Die kan tegenstrijdig zijn. Een muis zal bv. aangetrokken worden door een stuk kaas. Als ze bij het naderen van die kaas een elektrische schok voelt, krijgt ze een signaal om weg te lopen van de kaas. Maar eens ze wegloopt, wordt ze terug aangetrokken door dezelfde kaas.  Twee conflicterende terugkoppelingen brengen de muis in opperste verwarring. En dan komt Buridanus om de hoek loeren en meerbepaald zijn denkbeeldige ezel. Die wordt precies in het midden tussen 2 dezelfde hooibalen gezet. De ezel kan niet kiezen tussen beiden en sterft uiteindelijk van de honger.

In de prefrontale schors ligt ongetwijfeld de bron van ondernemerschap en innovatie. Mensen die meer moeite hebben om zich een beeld van de toekomst te vormen zullen meer moeite hebben om op basis van diverse informatie het best mogelijke alternatief te selecteren. Innoveren vraagt continu om keuzes te maken: welke klanten bedienen we eerst, welke features zijn er echt nodig, hoeveel gaan we aanrekenen, wat doen we zelf en wat besteden we uit...Denken in scenario's: het is iets wat schakers perfect onder de knie hebben, maar ook pas na jaren training. Hoewel sommigen uiteraard profiteren van een natuurlijk talent, is het weinig waarschijnlijk dat het merendeel van de ondernemers het zonder training onder de knie krijgen. Clou van die training is het denken in causaliteit: als A gebeurt zal B gebeuren wat dan weer C of D tot gevolg zal hebben. Eens de scenario's zo vorm krijgen kan pas een doordachte keuze gemaakt worden. Dit is meteen de kern bij het opstellen van een goede (innovatie)strategie...

woensdag 8 juli 2015

Wat het boek 'Not Invented here' mij leert over innovatie...

Een paar maanden terug zat er onverwacht een boekje in mijn brievenbus met een vriendelijk briefje in, getekend Marc Heleven. Titel van het boek: Not Invented Here. Subtitel: Cross-industry Innovation. Naast Marc droeg ook zijn professionele kompaan Ramon Vullings bij aan dit opvallend boekje. Boekje mag je hier letterlijk nemen wat betreft het formaat (iets minder dan een A5), maar qua content past het verkleinwoord niet echt. ‘Not Invented Here’  of het phenomeen  dat mensen in een organisatie de neiging hebben om ideeën die van buiten de organisatie te komen af te blokken, is me niet onbekend. In een vroeger leven in een onderzoeksomgeving was het een te bestrijden karaktertrek van de bedrijfscultuur. Maar ook bij bedrijven is er nog te vaak het gevoel dat ‘wat je zelf doet, je beter doet’. Slechte ervaringen met samenwerkingen in het verleden kunnen aan de grondslag liggen van die inschatting, maar de gemiste kansen door niet over de bedrijfs- en sectorgrenzen te kijken worden er niet minder groot van.

Cross-industry innovatie start vanuit vragen zoals: “Wat kan een chemisch bedrijf leren van een festivalorganisator.” Als je erg gesteld bent op je reputatie als innovatie-expert, zou je op het eerste gezicht bij een groot chemisch bedrijf geneigd zijn om die vraag vooral niet te stellen. En toch is ze een startpunt voor een interessant discussie die nieuwe horizonten opent. Creativiteit ontstaat per slot van rekening waar verschillende referentiekaders mekaar tegenkomen. Binnen je eigen bedrijf of zelfs sector vind je die zelden. Slim stelen uit andere sectoren is dus een gezond uitgangspunt bij innovatie.

Het boek reikt diverse technieken en voorbeelden aan die je kunnen inspireren om je blik open te trekken. Wat voorbeelden:
  • Alles start met de goede vragen. ‘Waarom’ en ‘Wat als’ zitten daarbij in de drivers seat. Genre: Waarom krijg ik uittreksels van mijn bank, maar niet van mijn supermarkt? Wat als robotten je collega’s zouden zijn? Een handige vraag is ook: ‘Hoe zou [bedrijfsnaam] dit aanpakken?’ ‘What would Google do’ inspireerde Jeff Jarvis zelfs tot een volledig boek.  Of ‘Hoe pakken ze dit in andere sectoren aan.” Vergeet daarbij trouwens niet minder voor de hand liggende sectoren zoals de militaire sector die aan de bron ligt van nogal wat innovaties. Of ‘Hoe pakt persoon X dat aan’. Wat dat laatste betreft is Lady Gaga al langer een geliefkoosd studieobject bij sommige academische mensen om Jamie Anderson niet bij naam te noemen.
  • Belangrijk bij de vraagstelling is dat deze gebeurt op het goede conceptuele niveau. De wachttijd reduceren in de supermarkt is misschien niet nodig als het wachten een ervaring op zich wordt.
  • Je kan altijd beroep doen op wat de auteurs curatoren noemen, mensen die expert zijn in bepaalde domeinen en die kennis willen delen, bv. via blogs.
  • Copy-adapt-paste is het mantra om concepten uit andere sectoren te vertalen naar je eigen markt. Een mooi voorbeeld buiten de technologische sfeer is het AZ Sint-Maarten in Mechelen. Om veiligheidsprocedures over te maken aan het personeel in de operatiekamers, werd samengewerkt met een ‘Flight Safety Officer’ van Thomas Cook.
  • Een andere tool die het boek aanreikt is om te werken met business synoniemen. Synoniemen kunnen immers een bepaald onderdeel van de business dusdanig reframen dat je er nieuwe inzichten door verwerft. Verkoop = transactie = levering =…
Je business kan je op verschillende manieren innoveren. Uiteindelijk is de achterliggende drijver om meer klantenwaarde te genereren. Dat gebeurt in diverse sectoren door over te schakelen van commodities naar producten, van producten naar diensten, van diensten naar oplossingen, van oplossingen naar experience en echt klantenengagement…. Uiteraard kan je ook groeien door bv. transacties te vereenvoudigen (cfr. Amazon), door gericht voor een segment (bv. luxe hotels) te kiezen of bv. door kosten te reduceren. Duurzaamheid kan een groeimotor zijn als het meer is dan window dressing. Kijken hoe die omslag gemaakt wordt in andere sectoren, kan je minstens op ideeën brengen.

Het zou geen boek van Marc Heleven zijn als er geen hoofdstuk instond waar  een getal in voorkomt. Beide auteurs maken deel uit van 21 Lobsterstreet dus in casu zal het getal 21 niet toevallig gekozen zijn. Creatieve marketing is nooit ver af in het innovatielandschap. Ze schotelen 21 principes naar voor die je helpen om met een bril naar andere organisaties te kijken en van daaruit ideeën voor je eigen bedrijf te genereren. Een principe als ‘vereenvoudiging of less is more’ brengt je bv. bij de NEST thermostaat en kan je doen nadenken over de variante in je eigen markt.

En zo gaat het maar door in dit boekje. Hoe kan je elementen uit de kunst integreren in je business? Wat leert de natuur je over mogelijke wijzigingen in je sector? Kan je meer doen met minder (frugal innovation)? Welke ideeën ontstaan er als je specifieke prefixen gebruikt in je vraagstelling (genre mixed, hybrid, smart, personal, artificial, free, zero, micro, soft, local, slow,…).

De belangrijkste vaststelling die ik zelf ook altijd meegeef in presentaties over disruptieve innovatie is dat ze zelden uit de sector zelf ontstaan. Het kan, maar misschien is het dus toch wel nuttig om ook te kijken welke mogelijkheden je hebt in andere sectoren op basis van je sterktes. Het boek lijst 9 mogelijkheden tot disruptieve innovatie op. De oplijsting is uiteraard wat willekeurig, maar geeft toch wat leidraad:
  • Shortcuts maken (in de kanalen): zoals Dell deed in de computer business
  • Bestaande regels uitdagen: zeker van toepassing op Uber en Airbnb
  • Complexiteit verminderen: genre plug and play maar bv. ook self-service bij check-in
  • Verschillende types innovatie combineren, bv. op basis van het Doblin model van Deloitt
    • Configuratie
      • Verdienmodel: hoe waarde omzetten in geld
      • Netwerk: hoe connecteren met anderen om waarde te genereren
      • Structuur: hoe talent aligneren
      • Proces: methodes om waarde te genereren
    • Offering
      • Productperformantie: onderscheidende features
      • Productsysteem: complementaire producten en diensten
    • Experience
      • Service: bv. try before you buy
      • Kanaal: hoe je aanbod bij de klant te brengen
      • Merkbeleving
      • Klantenengagement: bv. door creëren van community
  • Een cruciaal element schrappen: bv. het weglaten van water in een toilet
  • Prijzen met meer dan 90% reduceren: freemium modellen zijn nooit veraf
  • Het omgekeerde doen dan wat de sector doet
  • Businessmodel veranderen
  • Het onmogelijke doen
Een pak nuttige tips in dit boek om je blikveld open te trekken, wat echter ook het risico verhoogt dat je na het toeklappen van het boek overgaat tot de orde van de dag. De auteurs geven allicht daarom op het einde van het boek nog een recept mee om één en ander te structureren:
  • Schrijf je innovatie-uitdaging neer
  • Genereer 3 vragen die de status-quo uitdagen
  • Maak een lijst op van mogelijke interessante organisaties die vergelijkbare uitdagingen al aangepakt hebben
  • Zoek 5 sectoren die op vlak van ontwikkelingen verder staan
  • Zoek 7 bedrijven die als inspiratie kunnen dienen om de uitdagingen aan te pakken
  • Zoek sparring partners (‘knowledge brokers’)
  • Definieer oplossingen op basis van de externe voorbeelden en inspiratie
  • Laat je leiden door de criteria om te komen tot disruptieve innovatie
Dit boek biedt geen echt stap stappenplan maar wel een pak inspirerende voorbeelden hoe je tot nieuwe, ambitieuze ideeën kunt komen. Big hairy audacious goals durft men dat wel eens te noemen in de Angelsaksische literatuur. De aangereikte technieken en inspiratiebronnen helpen je om uit het kader te stappen waarin je hoe dan ook geklemd geraakt als je lang in een zelfde sector zit. Kijken naar andere sectoren en bedrijven, daaruit concepten destilleren en die kneden tot ze leiden tot een innovatie die in je eigen sector of zelfs in een andere sector een verschil maakt is een aanpak die al menig bedrijf tot groei heeft gebracht. Doe er je voordeel mee.

Meer tips en voorbeelden vind je op de site www.crossindustryinnovation.com en uiteraard in het boek zelf. 

woensdag 1 juli 2015

Wat Thé Lau mij leert over innovatie...

Vorige week moesten we helaas afscheid nemen van de prachtige mens en zanger Thé Lau. Voor mij staat het optreden van The Scene op Marktrock 1989 in mijn geheugen gegrift. Ik had nog nooit gehoord van die groep. In 1989 was dat ook niet zo abnormaal, want van hits als Blauw en 'Iedereen is van de Wereld' was toen nog geen sprake. Met 'Rij, rij, rij' kwam de groep toen nog maar net kijken aan de Vlaamse horizon en pas vanaf 1990 brak ze echt door. Maar dat optreden in 1989 toonde aan dat je geen resem hits moet hebben om een publiek te bekoren. Het charisma van frontman Thé Lau en uiteraard zijn karakteristieke, rauwe, hese stemgeluid had daar veel met te maken.  De aanwezigheid van bassiste Emilie Blom allicht ook wel iets. Naast charisma en een erg karakteristieke stem, was Thé Lau vooral ook een goede tekstschrijver. Vaak  meer poëzie dan songtekst eigenlijk. En bij nader inzicht bleek hij ook een perfecte innovatiemanager annex start-up coach te zijn...

1) Het begin van elke succesvolle start-up of innovatieproject is een droom om verandering te brengen in een markt of waarom niet, de wereld. Of zoals Thé Lau het formuleert in Dromenlied: "Hier komt de droom, die komt en zelden gaat. De droom die wenkt, de droom die slaat en aan je trekt en je nooit loslaat." Het inzicht in iets nieuws kan komen met een aha-erlebnis, maar laat je dan niet meer los. Uit Blauw: "Het zien duurt een seconde, de gedachte blijft voor altijd". Echt goede ideeën laten zich niet naar de achtergrond drukken. Uit 'De Geest': "De geest is bij ons huis beland en rammelt aan de poort. Glijdt binnen en grijpt ons bij de hand. Kijkt nijdig, zegt geen woord."

2) Een droom alleen volstaat uiteraard niet. Zonder voluit te geloven in de kans op succes, daalt die kans al bij voorbaat. Uit Geloof: "Het moet zwaaien met het lichaam. Het moet schudden met het hoofd. In de geest van wat mama zegt: niets telt, niets werkt, niets doet wat het moet doen zonder geloof."

3)  Het realiseren van dromen heeft trouwens ook venijnig kanten aangezien het je niet zelden uit je comfortzone trekt. Uit Rauw, Hees en Teder: "Hier loop ik in een onbekende straat. Vanbuiten koud, vanbinnen warm en zacht. Oog in oog met alles wat ik zie als ik alleen ben." Soms zie je het dan ook echt niet meer zitten.  Uit het prachtige De Schaduw van het Kruis: "Waar dromen komen en lokken je van huis en overal de schaduw van het kruis".

4) Gelukkig zijn er op zo'n momenten ankerpunten waar je een beroep op kan doen. Bij start-ups blijkt al wel langer dat teams meer kans op succes hebben dan enkelingen. Uit Samen: "Het zit erin. Het komt eraan. Het wil niet wachten, het wil bestaan. Het zit in jou, het zit in mij. Het is ons kind, het wil erbij."  Maar ook buiten het eigen team zijn er mogelijkheden tot ondersteuning. Kennis en middelen: ze zijn ruim aanwezig in Vlaanderen. Het is bijvoorbeeld een van de kerntaken van de Innovatiecentra om elke onderneming op het geschikte moment in contact te brengen met dat rijkelijke aanbod aan kennis.  Uit Iedereen is van de wereld: "Deze is voor iedereen die passie heeft en die voor passie gaat. In het donker kan ik jou nooit zien, maar ik weet dat jij daar staat."

5) Je kan ook een stap verder gaan en samenwerken met andere bedrijven. Meer en meer gebeurt innovatie doorheen en zelfs over waardeketens. Open Innovatie is dus meer en meer aangewezen om een verschil te maken met concurrenten. Dynamische ecosystemen gevormd door verschillende bedrijven kunnen daaruit groeien. Uit Open: "Open, open, open moet het zijn. Ik open me voor jou dus open je voor mij."

6) Een ding is duidelijk. Als je vandaag met een idee zit, pak het vast en probeer er iets van te maken. Uit Rigoureus: "De klok zegt tik, tik. Tikt al mijn uren weg. Voor wie wacht komt alles steeds te laat."

7) Thé Lau was natuurlijk zelf een ondernemer in hart en nieren. Ondernemers zijn meer en meer de helden van deze wereld. Niet alleen zij die een bedrijf starten trouwens. Ondernemen is wat mij betreft de stap zetten om een idee uit te werken, er in slagen andere mensen mee te krijgen in de uitwerking van dat idee en daardoor finaal een maatschappelijke bijdrage te leveren. Uit Helden: "Wie zijn de helden, wat is een heldendaad. Zijn alle helden uitgestorven of lopen ze gewoon op straat."

Er is ons sedert vorige week in elk geval weer een held ontglipt. Wie beter dan die held zelf had daarbij de passende afscheidswoorden kunnen schrijven. Uit Feest: "De bloemen zijn dood, de flessen zijn leeg. Het was mooi, maar nu is het verleden. Jij was zo mooi, jij was prachtig. Maar jij, jij hebt je strijd nu gestreden."