Zelfvertrouwen is denk ik ook een exponentiële functie. In de jaren '60 verrichte Rosenthal onderzoek naar wat beter gekend is als het Pygmalion effect. Hij nam IQ-tests af in het begin van een schooljaar van alle leerlingen. Lukraak selecteerde hij 20% van de leerlingen, ongeacht hun IQ. Hij vertelde hun leerkrachten dat ze potentiële high-potentials waren. Op het einde van het schooljaar werden alle leerlingen terug getest en bleek dat de vermelde 20% het best was vooruit gegaan. Onbewust schonken de leerkrachten meer aandacht aan die zogenaamde kopgroep en zorgden ze voor meer uitdaging. Die aandacht verhoogde sterk het zelfvertrouwen van de leerlingen en dat zelfvertrouwen op haar beurt hun prestaties. "Whether you think you can or whether you think you can't, you're right" stelde Henry Ford al.
Meer vertrouwen geven om meer zelfvertrouwen op te wekken resulteert in exponentiële verbetering van resultaten. Het zou 's morgens op het opstartscherm van elke leidinggevende moeten verschijnen. Het nadeel van exponentiële functies is echter dat ze traag op gang komen. In het voorbeeld van de vijver is na 1 dag slechts 0,00000009 % van de vijver bedekt. Na 10 dagen nog steeds maar 0,00005%. Pas op dag 25 komen we boven 1% van de oppervlakte. Vertrouwen geven aan medewerkers om creatief en ondernemend te zijn, resulteert ook niet bepaald op dag 1 in opvallende resultaten. Elke medewerker is als het ware zijn eigen start-up die door vallen en opstaan experimenteert, incubeert en leert om dan op een bepaald moment in een accelleratiefase te komen.
De vijver is pas na 29 dagen voor de helft bedekt met lelies. Vertrouwen geven: het is denken op lange termijn...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten