De Vlaamse Regering heeft meer geld gestoken in het Sofifonds dat investeert in spin-off projecten van de 4 Strategische Onderzoekscentra die Vlaanderen rijk is. Ook de universitaire fondsen werden in het verleden al gespekt met nieuwe middelen. Doel: meer onderzoekers aanmoedigen om de stap te zetten naar ondernemerschap. Financiële middelen daartoe zijn natuurlijk nodig, maar wie er wat motivatietheorieën op naleest weet dat het niet de manier is om onderzoekers over de brug te trekken. Om een mooi schip te bouwen
zijn niet de technische tekeningen noch de beschikbare middelen doorslaggevend, maar moet je de bouwers enthousiast
maken voor de weidse zee.
Kernvraag is dus hoe je een onderzoeker annex wetenschapper enthousiast kan maken voor het ondernemerschap. Verstandige mensen zeggen dat die interesse moet aangeleerd worden vanaf de kleuterschool. Hoewel dat zeker geldt voor attitudes die relevant kunnen zijn voor ondernemerschap (initiatief nemen, open staan voor onzekerheid, samenwerking,...), geloof ik niet dat onze toekomstige generatie ondernemers gevormd wordt op het moment dat ze pas uit de pampers zijn. Moesten alle kleuters effectief doorgroeien naar de job waarover ze op die leeftijd dromen, dan zou het kleuteronderwijs allicht overstelpt worden door sollicitaties en konden we allicht met z'n allen naar het werk vliegen.
Hoe je het keert of draait, uiteindelijk is iedereen er over eens dat het aspect risico vrij sterk doorweegt in de weegschaal om al dan niet te kiezen voor ondernemerschap. De kernvraag anders geformuleerd wordt dus: 'hoe krijg je een onderzoeker annex wetenschapper enthousiast voor risico?'
Is het echter niet zo dat onderzoekers continu geconfronteerd worden met risico? Of is het onzekerheid? Risico en onzekerheid zijn niet helemaal hetzelfde. De econoom Frank Knight maakte voor de eerste keer dat onderscheid. Bij aanwezigheid van risico en onzekerheid is in beide gevallen de uitkomst van een situatie niet exact te voorspellen. Bij risico is er evenwel informatie beschikbaar die kansberekening toelaat. Als je met een dobbelsteen gooit en gokt op een 6, weet je dat je risico op falen afgerond 83% is. Voorspellen wanneer de Vesuvius nog eens uitbarst is veel minder te baseren op informatie. Een kansverdeling opmaken over de jaren is niet echt een optie. Met risico kan je vrij rationeel omgaan. In productiesystemen zijn teams dagelijks actief om de variatie op bv. producten te verminderen. Het risico op out-of-spec wordt zo verminderd in de tijd. Beslissingen in een kader van onzekerheid zullen vaak eerder gebeuren op basis intuïtie.
De wetenschap is geheid in onzekerheid. Onderzoekers maken hypotheses op basis van inzichten die ze verwerven. Ze gaan vervolgens die hypotheses toetsen via de uitvoering van experimenten. Die resultaten maken vervolgens duidelijk in welke mate de hypotheses klopten. Impliciet schuiven ze zo op van onzekerheid naar risico. De validatie van de hypotheses is immers zelden van in het begin 100%. Stukken ervan lijken te kloppen, andere elementen niet. We kunnen dus spreken over een waarschijnlijkheid dat de hypothese valabel is.
De Lean methodologie bij start-ups en innovatie vertaalt die wetenschappelijke benadering naar het opzetten van een business case. Hypotheses stellen over problemen bij klanten en de wijze waarop die problemen mogelijk kunnen aangepakt worden om vervolgens die hypothesen te gaan aftoetsen door gesprekken met mogelijke klanten. Vertrekkend in een kader van onzekerheid schuift de ondernemer zo op in de richting van meetbaar risico. Uiteraard is de variatie op klantenproblemen iets lastiger om te beheersen dan die in een productieomgeving of een testlabo. In essentie bepaalt echter ook hier de kwaliteit van en het aantal experimenten de mate waarin de hypotheses correct worden gevalideerd.
Procesmatig reikt de Lean aanpak onderzoekers dus een methodologie aan die sterk aanleunt bij hun leefwereld. Wat houdt hen dus tegen om de stap te zetten? Rest misschien de onzekerheid over de eigen financiering? Contractuele onderzoekers kunnen hun onderzoek financieren op diverse mogelijkheden. Ze mikken op lokale programma's (IWT, FWO, universitaire beurzen,...), Europese programma's, bedrijfsfinanciering...Echter, niet bepaald financieringsmodaliteiten die niet baden in een competitieve sfeer. Het is niet verschillend bij ondernemerschap.
Misschien maken we het verschil in onze geesten groter dan het is? Het is maar een hypothese. Ik heb ze niet gevalideerd. Een mogelijke oplossing is om meer bruggen te leggen tussen beide werelden. Waarom bv. geen analoge van een doktoraatsbeurs voor iemand die vanuit een onderzoekscentrum een onderneming wil starten. iStart binnen iMinds is alvast een mooi voorbeeld hoe die brug gelegd kan worden...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten