woensdag 12 juni 2013

Wat Immanuel Kant mij leert over innovatie...

Volgend jaar is het zowaar al 20 jaar geleden dat een reusachtige receptie in de omgeving van het Arenbergkasteel het einde inluidde van mijn studententijd in Leuven. 20 jaar hebben mijn toenmalige cursussen stof vergaard in onze kelder. Een mens blijft zelfs in tijden van digitale informatie-overvloed het gevoel hebben dat die cursussen op een bepaald moment nog van pas kunnen komen. Al even onzinnig is de illusie dat je de meest interessante exemplaren bij gelegenheid nog eens kan opfrissen. Recent was het bijna zover toen ik een bedrijf ondersteunde met innovatieplannen in de sfeer van motoren en generatoren. De cursus van prof. Willy Geysen had even kunnen ontsnappen uit de donkere coulissen van onze kelder. Net toen stootte ik echter op een prachtige website waar de werking van motoren en generatoren met alle toeters en bellen en andere multimedia werd toegelicht. Meteen het Tipping Point om komaf te maken met die papieren fossielen. Uiteraard niet zonder af en toe een nostalgische blik te werpen op de inhoudstabellen.

In de cursus filosofie werd mijn aandacht getrokken door de passage 'Ding an sich' van Immanuel Kant. Deze Duitse filosoof stelde dat wat de mens denkt te kennen over de werkelijkheid, afhankelijk is van zijn waarnemingen en hoe hij die interpreteert. Onze waarnemingen worden beïnvloed door tijd, ruimte en causaliteit. Kant maakte daarom een onderscheid tussen de 'noumenale' werkelijkheid of de werkelijkheid van zaken zoals ze echt zijn en de 'fenomenale' werkelijkheid die zicht aan ons voordoet. Alleen over die laatste kan men redeneren en uitspraken doen.

Vanuit innovatieperspectief is dat een interessant gegeven lijkt me. Innovatie start per slot van rekening meestal vanuit een waarneming. Osterwalder spreekt in zijn waardencanvas over 'gains and pains' bij klanten. Vraag is natuurlijk of de problemen en mogelijke opportuniteiten die jij vaststelt wel de werkelijkheid zijn? Zitten ze met andere woorden ook 'top of mind' bij je klanten?
Het snel toetsen van je ideeën bij die klanten is daarom een noodzaak om aansluiting te krijgen bij de 'noumenale' werkelijkheid. Maar er zit zoals steeds een addertje onder het gras. Geven klanten immers wel toegang tot hun echte 'gains and pains'?

Vaak merk ik toch dat het toetsen van ideeën stopt op het niveau van 'klant X toont interesse'. Hoe concreet die interesse is en of de klant echt laaiend enthousiast is over de beoogde innovatie is veelal minder duidelijk, laat staan dat er enige indicatie is hoeveel de klant wil betalen voor het nieuwe aanbod. Het 'prototypen' van een nieuw product, dienst, businessmodel vraagt dus iets meer dan het zoeken naar een blijk van interesse. Albert von Szent-Gyorgyi, een Hongaarse arts die in 1937 de Nobelprijs voor Geneeskunde kreeg, vatte de blik van een goede wetenschapper samen als: "Zien wat iedereen heeft gezien, maar denken wat niemand heeft gezien." Als je met klanten spreekt over een nieuwe innovatie mag je dat  letterlijk nemen en aanvullen met "Horen wat iedereen heeft gehoord, maar denken wat niemand heeft gehoord." De 'noumenale' werkelijkheid zal je toelachen...


Geen opmerkingen:

Een reactie posten