woensdag 26 juni 2013

Wat het studentensyndroom mij leert over innovatie...

'Het is weer druk in Leuven. Studenten staan op straat.' zingt Stijn Meuris als ik Leuven binnenrijd voor een bespreking met de IOF-mandatarissen van de KULeuven.  Een IOF (Industrieel Onderzoeksfonds) mandataris is voor alle duidelijkheid een onderzoeksmanager die als doel heeft de valorisatie van onderzoek in een bepaald domein te realiseren door samenwerking met het bedrijfsleven. Alles wat de samenwerking tussen kenniscentra en bedrijven kan bevorderen is aan te moedigen dus ook de IOF-mandaten.  Dat er op de radio juist een song over Leuven gespeeld wordt als ik Leuven binnenrijd, mag je gerust onder de noemer 'selectieve waarneming' onderbrengen. Ik ben met dezelfde  Noordkaap-hit ongetwijfeld al herhaaldelijk Antwerpen binnengereden zonder dat het me opviel. Het gebeurt zelden, maar Stijn Meuris heeft deze keer ongelijk. Het is helemaal niet druk in Leuven en er staan amper studenten op straat. Niet verwonderlijk: ze zijn ongetwijfeld allemaal verwoed aan het studeren.

Die enkele studenten die toch op straat rondlopen zijn allicht mensa-leden of het moet zijn dat het studentensyndroom hen totaal vreemd is. Dat syndroom stelt dat studenten pas aan een taak of aan het studeren beginnen als de deadline erg nabij is. Stel dat je voor het verwerken van al die leerstof gedurende een academiejaar over 50% studeertijd en 50% buffertijd bevat. Je kan die buffer gelijkmatig spreiden en consumeren (fuiven, film, café,...) tussen leersessies of je consumeert alle buffer eerst op en smijt je dan onverhoeds op het studeren. Er valt voor beide aanpakken iets te zeggen. In het eerste geval loert immers de Wet van Parkinson om de hoek. Die stelt dat het uitvoeren van een taak de tijd inneemt die beschikbaar is. De Britse historicus stelde in de 20ste eeuw vast dat het Britse Rijk in omvang afnam terwijl het ambtelijk apparaat van datzelfde Rijk toenam. Het moet zijn dat Jan De Nul zich afgelopen week door zijn boek "Parkinson's Law: The Pursuit of Progress" recent liet inspireren. Al kan je er natuurlijk over  discussiëren of het Vlaamse Rijk in omvang afneemt... De Wet van Parkinson maakt in elk geval duidelijk dat te veel tijd nemen voor een taak veelal niet resulteert in efficiënt werken.  Tegenover Parkinson staat dus het Studentensyndroom of in meer algemene termen procrastinatie: uitstellen tot de stress zodanig groot wordt en elke onvoorziene omstandigheid kan leiden tot mislukking.

Achterliggende oorzaak van procrastinatie is dat we het moeilijk hebben om inspanningen te verrichten waarvoor we pas veel later zullen beloond worden. In de psychologie spreekt men van 'Delayed Discounting': de subjectieve waarde van iets daalt in de tijd. Mensen krijgen liever direct 10 EUR om een taak uit te voeren in plaats van 15 EUR binnen één jaar. Nu studeren om binnen 6 maanden pas beloond te worden met een goede examenscore is niet echt motiverend. Nu geld investeren in een innovatieve ontwikkeling om daarvan pas binnen 2 jaar de vruchten te plukken is ook niet altijd aanlokkelijk... Vraag is natuurlijk hoe procrastinatie dan best wordt bestreden? Wat het studeren betreft, pakt men dat in het secundair onderwijs uiteraard niet toevallig aan met tussentijdse herhalingen. De beloning voor het studeren wordt daardoor al op kortere termijn gelegd. Bij innovatie kan een zelfde benadering helpen. Tussenliggende doelen leggen en die ook vieren als ze behaald worden, zijn zowel voor innovatieteam als het management een uitstekende rem tegen procrastinatie...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten