donderdag 4 juli 2019

Wat buxusmotten en processierupsen mij leren over innovatie...

Een blik op de krantenkoppen afgelopen week: De oneindige strijd tegen de processierups". "Overlast processierups bereikt hoogtepunt". "Leerlingen blijven thuis door processierupsen". "Werchter festivalweide deels ontruimd door processierupsen."  Wie een paar weken het land uit was ontging het misschien, maar de eikenprocessierups is dus aan een opgang bezig.  Tot voor einde van de 20ste eeuw was ze eerder onbekend in onze contreien. Maar sinds dat moment is haar verspeiding gestaag toegenomen met piekjaren zoals dit jaar er één is. Die rups is nazaat van de eikenprocessievlinder, een nachtvlinder die in september eieren dropt in de toppen van vooral zomereiken. In het voorjaar komen de rupsen uit en doen ze zich tegoed aan een rijkelijk buffet van jonge eikenbladeren. Je ziet ze vooral 's nachts als een processie aan rupsen zich verplaatst. Vandaar de naam ook. Overdag hangen ze meestal gericht op de zuidkant in een cocon van gesponnen vervellingshuiden en brandharen. Dat ze de zuidkant verkiezen is geen toeval: ze houden wel van wat warmte.  Een warmer voorjaar is dus een godsgeschenk. De rups vervelt een aantal keren en na verloop van tijd komen daarbij de brandharen vrij. De brandharen hebben venijnige weerhaakjes en injecteren een portie mierenzuur in de menselijke huid bij contact met irritaties tot gevolg. De haren blijven zo'n 5 à 7 jaar actief. Dat resulteert natuurlijk in een gecumuleerde toename van het risico. Gelukkig hebben de rupsen natuurlijk predatoren, zoals mezen die hier normaal talrijk aanwezig zijn. Die eten niet enkel graag de rupsen, maar zelfs ook de poppen.

Een tweede blik op de krantenkoppen afgelopen week: "Jonge mezen sterven massaal'. "Opnieuw een rampenjaar voor de mezen". "Meer dan 4500 dode mezen geteld". Wie het moest ontgaan zijn, het gaat niet goed met de mezen. Hoewel het oorzakelijk verband nog te bewijzen is, er loopt daartoe onderzoek, lijkt het bestrijden van de buxusmot minstens een deel bij te dragen tot het reduceren van de populatie. Nederlands onderzoek wijst in elk geval al op de aanwezigheid van hogere concentraties bestrijdingsmiddelen in dode mezen in bewoonde omgeving in vergelijking met mezen die in natuurlijk bosomgevingen leven. Mezen zijn verzot op de rupsen van de buxusmot, natuurlijke bestrijders dus. Wat ze helaas niet kunnen inschatten is of die rupsen een bestrijdingsmiddel achter de (figuurlijke) kiezen hebben. Zelfs middelen met het predicaat biologisch, zijn niet per definitie onschuldig voor de mezenpopulatie. Er is veel in de biologie dat niet per definitie onschuldig is voor de mens ook.

Ecosystemen kenmerken zich door een dynamisch evenwicht. Meer prooidieren resulteert in meer roofdieren waardoor de populatie aan prooidieren terugvalt en daarmee ook weer die van roofdieren. Dat geldt voor groot - zonder natuurlijke vijand als de wolf krijgen we een overpopulatie aan everzwijnen - en klein. De mens is echter in staat om dat dynamische evenwicht te verstoren als dominante speler in het ecosysteem. Hij beschikt over dusdanig veel informatie en data vertaald naar kennis dat hij elk onderdeel van het ecosysteem gericht kan viseren. Correctie, gericht is de verkeerde term. Om een rups te bestrijden, gebruiken we bestrijdingsmiddelen die de natuurlijke bestrijder verzwakt waardoor vervolgens een andere rupsensoort, extra aangemoedigd door de warmere zomers, zich volop ontplooit. Die gaan we dan ook weer bestrijden met nieuwe bestrijdingsmiddelen die op hun beurt weer natuurlijke vijanden belasten. We zijn gericht op de eerste orde effecten, maar vaak weinig beslagen op het complexere ecosysteem dat verre van lineair is.

We komen als mens dus niet echt beslagen op het ijs in het doorgronden van de samenhang van de verschillende elementen binnen een ecosysteem.  We knippen elementen uit het ecosysteem die ons op korte termijn irriteren zonder veel inzicht in de impact daarvan op langere termijn. Gevolg is dat er plagen ontstaan die dan bestreden worden met oplossingen die het ecosysteem verder beïnvloeden.  Er is enige parallel te trekken met wat Geert Noels de drang naar 'Gigantisme' noemt in onze economie. Het economisch systeem organiseert zich steeds meer naar groter en meer zonder de impact van die evolutie op de stabiliteit van het systeem te overzien. Groei is nodig en brengt ons vooruit. Overvloedige groei kan evenwel die vooruitgang weer teniet doen doordat ze het systeem zelf onstabiel maakt. Noels uit zijn bewondering voor De New Yorkse burgemeester De Blasio die Walmart weert uit New York omdat hij de maatschappelijke impact van zo'n grote supermarktketen onderzocht met impact op de sociale cohesie in wijken tot zelfs meer obesitas en criminaliteit. Unizo zette recent nog de actie op 'koop bewust bij ondernemers van hier'.  Opzet is om mensen meer inzicht te geven in de impact van de lokale ondernemingen, lokale ondernemers die lokaal belastingen betalen en veelal ook lokaal verenigingen ondersteunen. Ze nemen immers als mens ook deel aan de maatschappij.

In principe is het denkbaar dat we binnen 10 jaar alles via een platform als Amazon kopen. Ze zullen dusdanig veel gepersonaliseerde informatie hebben dat het gebruiksgemak en hyperpersonalisatie die ze zullen bieden onbereikbaar is voor lokale bedrijven. Op korte termijn lijkt dat voor ons als consument ook alleen maar voordelen te bieden. We krijgen wat we nodig hebben sneller, beter en soms zelfs zonder dat we wisten dat we het wilden. Wat wil je nog meer? Wat dan met lokale bedrijven kan je vragen? Hey, die kunnen zich  toch aansluiten bij de platformen van de grote tech-bedrijven en een graantje meepikken.  Kunnen zou economisch nog ruimte bieden voor een gezonde concurrentie, maar als het een geval wordt van 'join or die' dan wordt de stabiliteit van het ecosysteem zelf  aangetast. Het is wat Professoren Jan de Loecker en Jan Eeckhout 'The Rise of Market Power' noemt. Bedrijven die weinig of geen concurrenten hebben, rekenen vette marges en produceren minder om schaarste te creëren. Ze hypothekeren ook de opkomst van nieuwe spelers in het ecosysteem. De aandelenkoersen stijgen dan wel sterk de afgelopen 10 jaren, maar die koersstijging wordt sterk bepaald door een aantal dominante bedrijven. In tijden dat trading meer en meer wordt gedomineerd door algoritmes, is de beurskoers minder en minder een goede indicator voor de economische gezondheid. Het aantal starters in de VS valt gestaag terug. Dat geeft alvast een ander perspectief.  Het is een signaal dat een te sterke dominantie in een economisch ecosysteem tot vergelijkbare problemen kan leiden dan in een natuurlijk ecosysteem...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten