woensdag 9 november 2016

Wat een gebroken ruit mij leert over innovatie...

Is met je auto tegen een paal rijden goed voor de economie? Er zijn minder bizarre onderwerpen om over in discussie te geraken. Mijn gespreksparter in casu was bij het achteruitrijden met zijn wagen tegen een paal gereden. Gelukkig net zacht genoeg om er geen lichamelijke schade aan over te houden, maar wel net hard genoeg om toch tegen serieuze kosten op te lopen voor herstelling van de carrosserie. Een kwinkslag helpt dan wel om er geen al te slecht gevoel aan over te houden. De stelling dat zijn onoplettendheid de carrossier werk had bezorgd was de kwinkslag 'van dienst'. En ja, als je er over nadenkt lijkt daar op het eerste gezicht geen speld tussen te krijgen. Zonder het accident was er immers geen nood aan reparatie en dus geen extra waardecreatie. Een mens zou dus kunnen gaan denken dat we om de economie een boost te geven best allemaal  onze 'stalen ros' nader kennis laten maken met een of ander obstakel.

In essentie is bovenstaande redenering vergelijkbaar met de stelling dat oorlogen zorgen voor economische groei. Het zijn periodes met lage werkloosheid en de strijdende partijen zetten alles in het werk om technologisch de andere partij te overtreffen, resulterend in allerhande innovaties. Er is weinig discussie over dat veel innovaties resulteren uit inspanningen verricht voor militaire en ruimtevaarttoepassingen. Maar het is een stap te ver om te besluiten dat effectieve destructie een effectieve extrapolatie zou zijn van wat Schumpeter in 1939 als 'Creatieve Destructie' noemde. Met die term gaf hij aan dat door innovatie nieuwe technieken ontstaan die resulteren in het verdwijnen van bestaande en finaal verouderde technieken en dat dit proces nodig is om verdere economische groei mogelijk te maken. Het is een concept dat ruim 80 jaar later meer dan ooit actueel is. Ganse sectoren worden momenteel door digitalisering overhoop gegooid. Effectieve destructie is echter een ander verhaal.

Reeds in 1850 schreef de Franse Econoom Frédéric Bastiat een essay met als titel "Ce qu'on voit en ce qu'on ne voit pas". Hij beschrijft daarin de parabel van een winkelierszoon die de ruit van de winkel van zijn vader inslaat. Ondanks het ongemak, was een deel van de economen ervan overtuigd dat dit werk opleverde voor de glazenmaker (=ce qu'on voit) en dus positief was voor de economie. Bastiat kaartte aan dat over het hoofd werd gezien (=ce qu'on ne voit pas)  dat de winkelier dat geld anders had kunnen besteden, bv. aan het kopen van schoenen. De winkelier zou dan extra welvaart hebben, want een paar nieuwe schoenen en nog steeds een intacte winkelruit. 70 jaar geleden werden zijn standpunten verder uitgewerkt door de Amerikaanse journalist Henry Hazlitt in zijn boek 'Economics in One Lesson'. Hazlitt geeft aan dat veel goedbedoelde overheidsmaatregelen te veel worden geënt op kortetermijnsresultaten die vaak slechts één groep tengoede komen, maar nefast zijn op langere termijn voor de ganse maatschappij.  De Parabel van de Gebroken Ruit van Bastiat is daarbij een erg verhelderend voorbeeld.

Terwijl op dit eigenste moment de ene nieuwsflash naar de andere aankondigt dat Donald Trump op weg is naar het Witte Huis, neemt de agitatie op allerhande handelsmarkten alvast toe. Als het klopt dat de soep nooit zo heet wordt gegeten als ze wordt opgediend en als iemand Trump de Parabel van de Gebroken Ruiten even influistert, kunnen we hopelijk binnen een jaar of 2 zeggen dat de schrik voor een Trump-bewind wat overdreven was...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten