woensdag 27 november 2013

Wat de Klondike Goldrush mij leert over innovatie...

De best quizvragen zijn die waarbij  het antwoord op de punt van je tong ligt, maar toch niet uit je mond geraakt door een of andere slecht functionerende synaptische verbinding. Recent had ik het nog voor met de vraag naar de titel van de Franse stomme film uit 2011 die een Oscar won.  In die vraag werd ook gerefereerd naar een van de bekendere stomme films van Charlie Chaplin: The Gold Rush. Een enorm succes die film uit 1925, waarin Chaplin afzakt naar Klondike, een regio in Noord-West Canada om goud te zoeken.

Je zou kunnen stellen dat de film deels gebaseerd is op ware feiten. Einde 19de eeuw ontdekten enkel gouddelvers een goudader in deze regio en dat was meteen het startsein voor een van de grootste migratiegolven van zo'n 100 000 gelukszoekers. Slechts 40% bereikte heelvoets de regio. Het was ook niet bepaald een gezondheidswandeling, gezien Klondike vlakbij Alaska ligt. Slechts 3% slaagde erin om in min of meerdere mate ook goud te delven.

130 jaar later is er nog niet echt veel veranderd.  Trends komen en gaan en het merendeel van de mensen komt als de trend al is gegaan.  Op dit moment worden mensen werkelijk naar de beurs aangezogen. Je wordt bijna als achterlijk geportretteerd als je je geld nog op een spaarrekening laat staan, 'want dat brengt niks op'. De redenering erachter is dat aandelen en obligaties wel iets opbrengen, terwijl het enige wat je zeker kan stellen is of ze gisteren al dan niet hebben opgebracht. Zelfs  producten als bitcoin - interessant experiment ifv systemische innovatie, dat zeker wel - die in essentie amper iemand begrijpt, worden door velen omarmd. Deze blog heeft wel als laatste de ambitie om beurstips te geven, maar als je toch wat geld wil beleggen, doe het dan vooral in lokaal ondernemerschap. Er bestaan in Vlaanderen prachtige hefbomen zoals de win-win-lening die je kan aanwenden om in Vlaamse start-ups tot mature kmo's te investeren. Het brengt onze lokale economie en maatschappij ook nog iets bij en je zal er, als je je wat informeert, ook nog een aardig rendement op draaien.

Het goudkoorts fenomeen is natuurlijk geen onbekende binnen het innovatielandschap. Nieuwe trends of technologische evoluties worden alsmaar sneller en door meer bedrijven opgepikt en vertaald naar nieuwe producten en diensten. Voor elk bedrijf is het een uitdaging om in te schatten welke evolutie een kans of bedreiging is voor de eigen business. Een afwachtende houding riskeert te resulteren in een gemiste kans of in een verkeerd ingeschatte bedreiging. Een mooie metafoor vind je wat dat laatste betreft terug in de film Lawrence of Arabia. Een half uur ver in die film staan Lawrence en zijn Arabische reisgenoot aan een waterput en zien ze uit de woestijn iemand op een kameel in hun richting komen. Een scene van een paar minuten (films in die tijd lieten die traagheid nog toe) volgt waarbij je beiden ziet inschatten hoe ze moeten reageren op die nieuwe situatie. Tot de zwarte man Lawrence zijn metgezel neerschiet. Twijfel wordt wel eens de waakhond van het inzicht genoemd, maar te veel twijfel niet voor niks een duivelskind.

Niet elke trend of technologische evolutie is voor elke sector en regio relevant. Ja, er zijn uiteraard ook nog zekerheden.  "If you hear hoofbeats  behind you in Brussels, it's probably not a zebra." In Antwerpen zou ik daar al iets minder gerust in zijn. Maar laat ons er even vanuit gaan dat er geen sectoren zijn die niet beïnvloed worden door enige trend of technologische evolutie. Die groeiende onzekerheid over waar wel en waar niet de schaarse middelen (tijd, geld,..) moeten op ingezet worden is van alle tijden in de economie, maar maakt nu nog veel meer dan vroeger het verschil tussen groei en krimp. Iemand zei me ooit, maar ik ben al lang vergeten wie: "Je zult nooit over alle informatie beschikken die je nodig hebt om een beslissing te nemen. Moest dat wel zijn, was het geen beslissing." Verstandige mens...

woensdag 20 november 2013

Wat het mere-exposure effect me leert over innovatie...

Afgelopen week passeerde ik op de Radio 1 sessie geleid door Johan Heldenbergh en zijn Broken Circle Breakdown Bluegrass Band. Niet dat ik een diehard country-adept ben, maar een mens moet respect hebben voor de roots van genres die hij wel adoreert. Bovendien is elke gelegenheid goed om Arno aan het werk te zien en die stond op de guestlist. Opgegroeid met TC Matic - mijn eerste zelfgekochte LP was Choco in 1983, waarbij niet alleen de muziek maar ook de LP hoes tot de verbeelding sprak - ben ik Arno in de loop der jaren alsmaar meer gaan appreciëren. Hij blijft zichzelf vernieuwen en zoekt daartoe bewust samenwerking op met jongere generaties. En live blijft hij natuurlijk een fenomeen. Iedereen heeft zo wel zijn favoriete groep of artiest. Het lijkt wel dat we ons op een of andere manier met hen gaan vereenzelvigen. Ik vraag me zelf wel eens af hoe het komt dat juist Arno me over al die jaren zo sterk is blijven aanspreken. Het moet zijn dat die eerste grijsgedraaide LP - de budgetten waren toen iets kleiner en de afstand tot de platenhandel iets groter - mij zoveel heeft blootgesteld aan zijn stem, dat ze een zekere herkenning en zelfs familiariteit gaan creëren is. Meteen de basis van het mere-exposure effect.

Dat effect stelt dat mensen positiever staan tegenover dingen waarmee ze vaak in contact komen. Afkeer kan zo uiteindelijke transformeren in verlangen naar. De Amerikaanse socioloog Zajonc toonde aan dat kuikens na de geboorte een voorkeur hebben voor tonen waaraan ze in het ei werden blootgesteld. Het stimuleert alvast bepaalde ouders in spe om hun ongeboren kind bloot te stellen aan Mozart in de hoop dat ze hun passie voor klassieke muziek zullen delen. Goetzinger ging nog een stap verder in het verkennen van het effect en (al ontkende hij alle betrokkenheid) liet in zijn lessen een student plaats vatten volledig gehuld in een zwarte zak. Hoewel initieel de mede-studenten erg vijandig reageerden op deze indringer, werd de relatie na enkele maanden toch vriendschappelijk.

Het kan dus wel even duren vooraleer het effect gewenst resultaat oplevert. De multi-culturele samenleving doet er per slot van rekening al enkele decennia over. Nu, ook hier blijkt dat herhaaldelijk rechtstreeks contact wel tot familiariteit leidt, getuige de actiecomités bij betwiste uitwijzingen. De economie is maar een spiegel van de maatschappij dus is het niet verwonderlijk dat het mere-exposure effect ook daar zijn ding doet. Uiteraard in de reclame. Maar de klassieke reclamemodellen zitten in de verdrukking. Op het moment dat mere-exposure neigt naar 'door de strot rammen' werkt het niet langer, integendeel. Innovatiemethodieken zoals de Lean Start-up en co-creatie en een financieringsmodel als crowdfunding spelen 'onbewust' wel in op het mere-exposure effect. Klanten worden geleidelijk aan boord getrokken en zien het product/dienst evolueren. Hun herhaaldelijke betrokkenheid verhoogt hun exposure en daardoor hun appetijt in meer. De kansen op een succesvolle marktintroductie stijgen met de tijd. Bij Triggerfinger hebben ze dat ook begrepen: de opnames van hun nieuw album kan je via facebook dagelijks mee volgen.

Gans die lean aanpak brengt starters uiteraard in een tweespalt tussen sneller naar buiten komen en toch een eerste goede indruk maken. Niet helemaal ten onrechte. De professionaliteit van de eerste stap die naar buiten wordt gezet, is belangrijk om de flow van 'verlangen naar meer exposure' op gang te trekken. De herdenking van de historische speech van Marin Luther King 2 maanden terug, bracht nog eens zijn krachtige quote naar boven: "Take the first step in faith. You don't have to see the whole staircase, just take the first step."

woensdag 6 november 2013

Wat Cor Wintermans mij leert over Innovatie...

Een paar weken terug bij een kick-off sessie van de Innovatieacademie in regio Kempen, sprak ik tijdens de (gelukkig) onvermijdelijke receptie met Cor Wintermans. Cor is een mooi voorbeeld van een KMO bedrijfsleider die met open vizier zijn bedrijf leidt. Machinebouw is zijn ding en dan liefst machines die nergens anders te vinden zijn: maatwerk met de nodige creativiteit dus. Dat open vizier uit zich niet enkel in deelname aan netwerkactiviteiten, voor alle duidelijkheid. Hoewel netwerking een niet onbelangrijk gegeven is om te komen tot nieuwe samenwerkingen, worden echt waardevolle samenwerkingen veelal uitgediept ver weg van de receptievloer.

Het open vizier van Cor kijkt over 2 grenzen: de landsgrenzen en de sectorgrenzen. Cor investeert al langer behoorlijk wat tijd in het opzetten van samenwerking met Chinese partners. Zoals andere bedrijven al met vallen en opstaan hebben ervaren, is de keuze van de partner in die contreien vrij cruciaal voor een winstgevende relatie. Wat het kijken over de sectorgrenzen betreft, is Cor sinds begin dit jaar Promotor Onderwijs en Ondernemen voor VOKA Kempen. Juist op die rol sprak ik hem aan. 'Hoe hij die brug tussen onderwijs en het bedrijfsleven dan wel wil leggen?'. Meteen het begin van een vurig betoog voor een competentie-gericht onderwijs en andere pijlers voor een gezonde bedrijfscultuur. Cor wil geen werknemers meer die op tijd beginnen. Hij wil er die snel kunnen schakelen als hij vrijdags zegt dat ze 's maandags ander werk willen doen. Het interesseert Cor niet dat zijn werknemers een rookpauze extra nemen, als ze er maar voor zorgen dat het werk dat gedaan moet worden, tijdig klaar geraakt. Mooi staaltje van vertrouwen geven aan je medewerkers. Cor speelt  zo heel sterk in op intrinsieke motivatie. Medewerkers moeten correct betaald worden, maar je moet ze geen wortel voorhangen. Iedereen kent wel de metafoor van de test met apen die met snoepjes beloond worden om een routinehandeling uit te voeren. Dat werkt goed tot de apen verzadigd zijn. Medewerkers zijn geen apen, dus behandel je ze ook zo niet.

Ik moest aan mijn gesprek met Cor denken toen afgelopen maandag minister Monica De Coninck haar nieuwe plannen uitrolde om bedrijven te sensibiliseren rond de problematiek van burn-outs. Zou een bedrijfscultuur zoals Cor die ambieert geen goede buffer zijn tegen burn-out? Toch wel tegen burn-outs die resulteren uit een effect omschreven als  'aangeleerde hulpeloosheid'. Wanneer mensen leren dat ze geen invloed hebben op hun werkomgeving, kan dat resulteren in passiviteit en finaal depressiviteit. De Amerikaanse psycholoog Seligman illustreerde dat door een experiment. 2 honden werden in een aparte kooi gezet en kregen gelijkaardige elektrische schokken. Eén van beiden kon die echter inactiveren door op een knop te duwen. Niet alleen ging de gezondheid van de andere hond sneller achteruit, maar bij een vervolgexperiment waarbij beiden konden ingrijpen, bleef hij in zijn lot berusten. De bereidheid tot leren ging dus achteruit.  'Aangeleerde hulpeloosheid' is dus niet enkel kritisch voor de motivatie, maar in sommige gevallen ook moeilijk te keren en vraagt dus continue aandacht.

Innovatie wordt vaak nog steeds verengd tot nieuwe producten en diensten. Laat ons dat het resultaat noemen. Innoveren van de middelen om tot dat resultaat te komen is echter een belangrijke(re) eerste stap. Daarom ben ik altijd blij om ondernemers als Cor te spreken die dat inzicht alvast hebben. Geen idee hoe je dat best aanpakt? Misschien toch eens aankloppen bij een startende Innovatieacademie in je buurt...