Aan dit boek ben ik niet zonder enig scepticisme gestart. Ik geloof immers niet in het gegeven dat er iets bestaat als het archetype van de ideale leider. Dat betekent ook dat er niet direct een manier bestaat waarop je best met leiders communiceert. Ik vroeg me dan ook af hoe Noël Slangen uit dat amalgaam van leiderstypes een boek van 168 pagina’s zou kunnen destilleren. De titel van het boek is uiteraard bewust provocerend opgevat. Niet weinig mensen zullen niet weinig last hebben van het gebruik van terminologie ‘reus’ als het gaat over mensen van vlees en bloed die leiding geven. En toch… Ik heb het boek in twee leesbeurten uitgelezen. Vrij snel had ik daarbij zelf een ‘reus’ voor ogen waarmee ik in het verleden nog samengewerkt heb. En het dient gezegd: al snel zat ik met de glimlach te lezen omdat enige elementen van herkenning mij niet vreemd waren. Een bloemlezing daarvan wil ik u niet onthouden…
Niet iedere leider is een ‘reus’ volgens Slangen. ‘Reuzen’ herken je aan drie dingen: (1) ze hebben een vermogen om mensen mee te krijgen, (2) ze gaan als dat moet tegen de stroom in en (3) ze kunnen verrassen met kennis en inzicht. Dat onderscheidt hen van ‘dwergen op stelten’ die vooral veel belang hechten aan formaliteiten (titel, aanspreking, aparte parkeerplaats,…), die conservatief zijn en een gebrek aan verantwoordelijkheid als er iets fout gaat.
Dat ‘reuzen’ spelen met macht is wel duidelijk. Echte leiders gebruiken die echter met mate. Macht neemt immers meestal af bij veelvuldig gebruik. Dat heeft nogal wat implicaties voor hun medewerkers, i.e. ze moeten zelf hun plaats opeisen en verdedigen. Dat betekent alvast niet dat ze elk idee van de ‘reus’ moeten oppikken. Het is vooral zaak om de waardevolle ideeën op te pikken. Je mag leiders niet blindelings volgen en dat verwachten ze ook niet.
Essentieel voor leiders is hun vooruitziendheid, het continu stellen van ‘wat als’-vragen. Ze kijken daardoor vaak over dagdagelijkse problemen, wat nogal eens tot frustratie leidt bij medewerkers. Ze beseffen immers vaak onvoldoende dat zij over meer informatie beschikken dan die medewerkers. De leider vliegt als het ware richting eindbestemming met de helikopter, zich oriënterend op de grote kustlijnen en gebergtes. De medewerker gaat te voet en vraagt zich aan het eerst kruispunt af welke richting zij moet volgen.
Het boek snijdt vervolgens enkele hoofdstukken aan hoe er best met ‘reuzen’ wordt gecommuniceerd. Mij valt op dat nogal wat van die tips (‘kom onmiddellijk ter zake’, ‘beperk je tot één boodschap’, ‘communiceer vanuit je expertise’) in communicatie met ‘niet-reuzen’ evenzeer aan de orde is.
Tot slot deelt Slangen medewerkers in vanuit het oogpunt van de ‘reus’:
- de dienaar voert uit
- de deskundige staat in zijn expertisedomein de ‘reus’ bij
- de rechterhand is zijn eerste aanspreekpunt
- de wapenbroeder deelt geschiedenis met de ‘reus’
- de tafelschuimer zit altijd mee aan tafel maar niemand kent zijn rol
- de nar koppelt loyaliteit aan bescheiden ambities waardoor hij volop kanttekeningen kan
plaatsen
- de huurling heeft een tijdelijke functie
- de uitdager plant voortdurend om de ‘reus’ onderuit te halen
Dit boek is een verdienstelijke poging om de leefwereld van sterke leiders in kaart te brengen, vooral dan met betrekking tot hun relatie met medewerkers. Af en toe worden m.i. persoonlijke ervaringen met specifieke leiders toch te snel tot de regel gesteld. Een ding is duidelijk: het is slechts weinigen gegund om in de schaduw van echte grote leiders te vertoeven. Vraag is dan nog natuurlijk of ze echt gelukkig worden van steeds in de schaduw te zitten…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten