woensdag 25 september 2024

Wat de contacthypothese me leert over innovatie en maatschappelijke polarisatie...

We leven in een tijdperk waarin polarisatie het nieuwe normaal lijkt te worden. In de meest pejoratieve betekenis van het woord, moeten we die normaliteit vooral niet omarmen. Als maatschappelijke breuklijnen de standaard worden om standpunten in te nemen over om het even wat, komen we immers op een hellend vlak van groepsdenken waarbij elke vorm van kritisch denken en persoonlijke standpunten uitgesloten worden door grote groepen van mensen. Dat is een zichzelf versterkend proces van steeds meer afstotende polen. Sociale media die zich als echokamers laten gebruiken, versterken dat sterk. De meestal grootste groep die zich in het midden tussen de polen bevindt, ervaart een toenemende druk om partij te kiezen en haar neutraliteit achter zich te laten. Voorbeelden zijn momenteel legio: democraten versus republikeinen in de VS, pro-Israël versus pro-Palestina, pro- versus anti-vacciners, voor of tegen de zone 30 in de dorpskern,... Ook de komende gemeenteraadsverkiezingen ontsnappen niet aan een toenemend wij-zijn denken. 

Nochtans is polarisatie in z'n neutrale betekenis een concept dat nauw aansluit bij de basis van de wetenschap en de drie-eenheid van these, antithese en synthese. Ik doe een uitspraak, jij kan daar als reactie de negatie van poneren en samen komen we tot een synthese door de waarheden die in beide aanwezig zijn te verzoenen. Ik kan stellen dat Europa AI alle kansen moet bieden om innovatie niet te remmen. Jij kan stellen dat Europa het moet verbieden omdat het levens kan bedreigen. De synthese kan zijn dat AI alle kansen moet krijgen, mits voorzorgen worden ingebouwd dat het geen levens bedreigt.  Die synthese is weer een these op zich, met ruimte voor een antithese. Dat leidt dan finaal tot (de aanpassing van) een wet. Neem de AI act.  Is die ideaal? Voor de ondernemer die alle vrijheidsgraden wil zeker niet, want de wet beknot en leidt tot weer extra administratieve werklast. Voor de anti-AI activist die vreest dat AI tot het einde van de mensheid zal leiden ook niet. Polarisatie hoeft op deze manier echter geen zero sum game te zijn

Het is dit jaar 70 jaar geleden dat de Amerikaanse psycholoog Gordon Allport zijn boek 'The Nature of prejudice' uitbracht. Hij ging daarbij in tegen het toen gangbare idee dat contacten tussen verschillende soorten groepen leiden tot meer vooroordelen en conflicten. Allport beweerde op basis van verschillende studies uitgevoerd in verschillende landen net het tegenovergestelde, namelijk dat interpersoonlijk contact tussen groepen vooroordelen net kan verminderen. Op voorwaarde weliswaar dat er aan een aantal criteria voldaan wordt:

  • De leden van de twee groepen hebben een gelijke status
  • De leden van de twee groepen hebben gemeenschappelijke doelen.
  • De leden van de twee groepen werken samen, ze hebben samen iets te realiseren
  • Er is institutionele ondersteuning waarbij groepsleiders of andere gezagsdragers het contact tussen groepen ondersteunen. Er is dus nood aan bruggenbouwers en verbindende leiders die dit stuwen en dragen.
Er zijn een aantal redenen waarom dit contact vooroordelen kan verminderen:
  • Vermindering van angst door vertrouwd te geraken met de andere groep
  • Verhoging van empathie omdat het helpt dingen uit een ander perspectief te zien en vertrouwd te geraken met de gevoelens van de andere groep
  • Afstappen van categoriseren, met meer nadruk op het individu in plaats van het lidmaatschap van een groep
Een mooi voorbeeld waarbij ingespeeld wordt op de contacthypothese zijn initiatieven waarbij alle inwoners van een buurt (ongeacht religie, gender, afkomst,...) samenwerken aan de verdere evolutie van hun buurt. Dit soort initiatieven tonen dat de burger zich nog wel betrokken kan voelen bij het beleid. 

Technologie en wetenschap is een thema dat ook steeds meer onderdeel wordt van polarisatie, in haar pejoratieve betekenis helaas. De felle discussie over het nut van het gebruik van mondmaskers en vaccinatie tijdens corona  maakte duidelijk dat wetenschappers in de maatschappelijke discussie zich ook bewust moeten zijn van het belang van contacten met andere groepen. Zoals de Franse literatuurcriticus Charles Sainte-Beuve in de 19de eeuw al schreef over de schrijver Alfred de Vigny; "Et Vigny, plus secret, comme en sa tour d'ivoire, avant midi rentrait" waarmee hij de basis legde voor een welbekend begrip: "de ivoren toren'".  Het Just Transition Mechanism (Leaving no on behind') dat de vorige Europese Commissie invoerde om iedereen mee te krijgen in de duurzame transitie, is in die zin een cruciale randvoorwaarde om die transitie niet te laten uitmonden in een spectrum van polarisaties. Met technologische innovaties rond  o.a. AI, mRNA, autonomous driving en brain computing interfaces zal het alleen maar belangrijker worden om bewust bruggen te leggen tussen groepen. Enkel dan is vooruitgangsoptimisme geen naïeve opvatting maar bouwt het op sterke fundamenten...

woensdag 11 september 2024

Wat het boek 'Markt onder vuur' van Hans Diels me leert over innovatie...

Moet het nog gezegd dat geopolitiek terug volop in de schijnwerpers staat? Sinds de coronaperiode komt het, al is het indirect, ook op de radar van burgers. Door berichtgeving in de pers, maar soms ook door lege schappen, bv. na de inval van Rusland in Oekraïne. Of die burger beseft welke machtsmechanismen daar achter schuil gaan is nog maar de vraag. Laat staan dat hij er meteen conclusies aan koppelt om zijn koopgedrag aan te passen. Een ondernemer die ik sprak, verzuchtte dat de meeste mensen in de verste verte niet meer beseffen hoe een economie in mekaar zit. Ik denk dat hij niet ver van de waarheid zit. We zijn de afgelopen decennia, sinds het vallen van het ijzeren gordijn, wat in slaap gewiegd door een periode van economische en politieke stabiliteit. Ik werd in dat gezegende jaar 1989 zelf 18 en heb dus daarvoor nog wat meegekregen van de koude oorlog en de onzekerheid die dat gaf. Wie later geboren is, denkt dat economische groei en politiek 2 verschillende werelden zijn of is ingeprent dat het eerste zorgt voor stabiliteit van het tweede. Dat het laatste niet altijd klopt heet de convergentie-illusie en is mee één van de uitgangspunten van dit boek waarin Hans Diels haarfijn analyseert welke impact politieke conflicten hebben en nog meer zullen hebben op de economie en dus bedrijven. Economische verstrengeling mag dan wel een drempel zijn voor fysieke oorlogsvoering, het is dat zeker niet tegen economische oorlogsvoering.  Het boek is een bron van interessante inzichten en data, geschreven door iemand die al lang geboeid is door het geopolitieke universum. Vraag die ik in mijn achterhoofd hield bij het lezen: welke impact gaat geopolitiek hebben op kleinere bedrijven en hoe hou je daar bij het inschatten van succeskansen voor innovaties rekening mee.

Hans Diels gaat terug tot het conflict tussen Sparta en Athene om te duiden dat een mogelijke verandering in machtsverhoudingen tussen een heersende grootmacht en de uitdager vaak tot een conflict leidt. Die verandering veroorzaakt bij de heersende macht immers een veiligheidsdilemma gestuwd door onzekerheid over de intenties en mogelijkheden van de uitdager(s). Waar het openbreken van het ijzeren gordijn economisch een periode van sterke globalisering en groei inzette, resulteerde het ook in een multipolaire wereld die alsmaar moeilijker te beheersen valt door een paar grootmachten. De opkomst van personalistische regimes versterkt de onzekerheid nog: ‘sterke’ leiders kunnen grotere risico’s nemen, want zijn geen verantwoording verschuldigd. Ze krijgen onvoldoende informatie doordat ze omringd zijn door ja-knikkers, ze zijn minder voorspelbaar en zijn niet vies van agressieve taal waarbij het moeilijker inschatten is of ze hun bedreigingen echt menen. De economische logica wijkt daarbij voor de geopolitieke: niet de absolute welvaart primeert, maar wel de machtsverhoudingen. Handelsbeleid wordt zo steeds meer een hulpmiddel om andere zaken door te drukken, niet in het minst nationale veiligheid.

Economische oorlogsvoering gebeurt trouwens niet noodzakelijk met officiële sancties. Steeds meer, en China lijkt daar een voorloper in, vertaalt het zich in informele maatregelen, niet zelden onder het mom van het beschermen van de eigen bevolking. Zo zette China in 2013 België op zijn plaats door de import van Belgische chocolade te verbieden omdat er toxische substanties in zouden gevonden zijn. Reden was een bezoek van de Dalai Lama aan België waarbij die officieel ontvangen werd door de premier. Voor China zijn dergelijke maatregelen een manier om lokaal groepen, in dit geval een bedrijfssector, aan te zetten om te protesteren tegen beleidskeuzes. De grootte van haar markt is daartoe een enorme hefboom. China kiest daarbij trouwens steeds voor producten waarbij het alternatieven heeft door eigen productie of productie in andere landen. De impact op de eigen bevolking moet minimaal zijn. Voor bedrijven actief in China is het vaak een verhaal van tussen 2 vuren zitten. Zo pasten de Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen onder Chinese druk Taiwan als bestemming aan naar Taiwan-China met de dreiging om anders geweerd te worden uit het Chinese luchtruim. Waarna ze door de regering Trump onder druk werden gezet om niet toe te geven. Zo wordt geopolitiek in de directiekamer zeer concreet.

Dat de wereldeconomie sinds de doorgedreven globalisering in de vorige eeuw sterk afhankelijk is van internationale maritieme toeleveringsketens is geen geheim. Het werd pijnlijk duidelijk toen de Ever Given in 2021 6 dagen het Suezkanaal blokkeerde. Het belang van het Suez kanaal, de straat van Hormuz en de Bosporus was me bekend. Uit het boek leer ik dat er nog een paar andere knelpunten zijn zoals de straat van Malakka in Zuid-Oost-Azië en de Straat van Bab El-Mandeb tussen Jemen en Djibouti. Uit een onderzoek van KPMG zou blijken dat meer dan de helft van de procurement officers geen zicht heeft op hun eigen toeleveringsketen, al zeker niet voorbij hun directe leveranciers. Het is dan moeilijk om de impact van incidenten op het eigen bedrijf te voorspellen. Ik wist niet dat de oorlog in Oekraïne zou leiden tot lege schappen aan zonnebloemolie, maar als voedingsbedrijf heb je maar beter wel zicht op de origine van zo’n belangrijke grondstof.

De energietransitie, met een groeiend aandeel van hernieuwbare energie, verandert de machtsverhoudingen die fossiele energie creëerde. Het resulteert in een verminderde afhankelijkheid van veel landen door een eigen opgezette productie vanuit zon, wind en waterkracht. Dat neemt niet weg dat de markt voor technologie en grondstoffen om hernieuwbare energie op te wekken, even geopolitiek uitdagend wordt. China heeft sinds decennia een consequente strategie om zich in te kopen in strategische toeleveringsketens rond hernieuwbare energie. In de markt van fossiele brandstoffen controleren de 3 grootste producenten samen niet meer dan 10% van de globale productie. Als je kijkt naar kritische grondstoffen voor de productie van zonnepanelen, windmolen en batterijen ziet dat beeld er helemaal anders uit. China was lang de enige producent van zeldzame aardmetalen, met in 2010 nog 95% aandeel qua productie, een aandeel dat in 2019 wel terugviel tot 60%. Die metalen zijn niet alleen cruciaal bij hernieuwbare energietechnologie, maar ook in de productieketens van consumentenelektronica en bv. ook wapensystemen. Bijna 50 % van de lithium ontginning gebeurt in Australië en tot 30% in Chili. China levert omzeggens de helft aan Indium, terwijl Congo tot 70% van de cobalt ontginning doet. Het boek geeft inzicht in de verdeling van nog enkele andere kritische mineralen en wat voorbeelden hoe grondstoffennationalisme die toeleveringsketens snel kan destabiliseren.

China positioneert zich dus als de spil in het web van de toelevering van kritische mineralen. Niet enkel op vlak van mijnen, maar steeds meer ook op vlak van smelten, raffinage en de productie van componenten voor nieuwe toepassingen. Die positie komt niet uit de lucht gevallen. Al 7 decennia zit er een strategisch industrieel beleid achter om te hele toeleveringsketen te beheersen, wat startte met het Nationaal Vijfjarenplan voor de Zeldzame Aardmetalenindustrie van 1986. Op een moment dus waarop Europa zich nog volop laafde aan haar verslaving van fossiele brandstoffen en steeds meer afhankelijker werd van Chinese productie. Na 2000 begon China exportquota op te zetten om bedrijven naar China te lokken door ze prioritaire toegang tot deze schaarse grondstoffen te geven. Parallel zette het land een zwaar investeringsprogramma op in andere landen, waarbij Chinese bedrijven zich bv. inkochten in de cobaltontginning in Congo en nikkelontginning in Indonesië. De in de VS ontgonnen zeldzame aardmetalen worden geraffineerd door een Chinees bedrijf: dat zegt veel. Die volgehouden strategie heeft China incontournable gemaakt in de ganse toeleveringsketen. Het beheerst het grootste deel van de productie van componenten die nodig zijn voor batterijcellen: 70% van de kathodes, 85% van de anodes, 66% van de scheidingssystemen en 62% van de elektrolyten.  Ik wist dat China zich strategisch  zwaar inkocht, zeker op vlak van zonnecellen (90% van de polysilicon halfgeleiders zitten in Chinese productiesystemen), maar bij die cijfers moest ik toch even slikken. De EU produceert minder dan 1% van de mineralen die ze nodig heeft. Niet voor niks dat de Critical Raw Materials Act de toegang tot materialen als een strategisch veiligheidsvraagstuk ziet. Ze wil tegen 2030 10% van haar jaarlijkse consumptie zelf gaan mijnen, 40% verwerken en voor 15% van de vraag gerecycleerde materialen inzetten. De Green Deal ambieert tegen datzelfde jaar om 40% van de groene energie die nodig is te produceren binnen de EU.

Een interessant inzicht is het verschil in denken binnen een economische logica zoals de VS en een machtslogica zoals China. Een treffend voorbeeld is het heropenen van een mijn in de VS in 2012 voor kritische mineralen, waarop China haar productie sterk opdreef, de prijzen kelderden en de Amerikaanse mijn terug sloot omdat ze niet rendabel was. In een machtslogica zal zo’n mijn niet sluiten omdat er andere belangen spelen. Het spreekt voor zich dat een machtslogica veel makkelijker aan te houden is in een autocratische staatsstructuur. Amerika verloor haar leiderschap in de microchipsector, doordat het overtuigd was dat concurrentie tussen bedrijven dat marktleiderschap zou borgen, terwijl andere landen massaal bedrijven subsidieerden om dat leiderschap uit te hollen. Het is niet anders voor artificiële intelligentie, waarbij China al langer volop kiest voor implementatie en via die weg de wereldwijde leider wil worden. Het belangrijkste middel voor de VS om die Chinese ambitie te fnuiken is China de toegang te ontzeggen tot geavanceerde microchips. Dat ondervond Huawei dat op een paar jaar tijd haar smartphone business zag verdampen. ASML kan er ook over meepraten nu het haar machines niet meer aan China mag leveren. Het geeft Nederland kopzorgen, want China kan daar tegenmaatregelen op nemen. Dat 90% van de productie van de meest geavanceerde chips gebeurt door TSMC in Taiwan is dan weer een niet te onderschatten risicofactor voor het Westen. Dient het nog gezegd dat geopolitiek stratego op hoog niveau is.

Dat geopolitiek zich niet zal beperken tot de onderhandelingskamers van regeringen en directiekamers van multinationals, daar zijn al voorbeelden genoeg van. Een politieke crisis in Madagascar verhoogde enkele jaren terug op korte termijn de prijs van vanille, wat de lokale bakker ook voelde. De perenboeren werden dan weer het slachtoffer van geopolitiek toen Rusland als tegenreactie op Europese sancties de import van Europese land- en tuinbouwproducten verbood. Het kan dus geen kwaad om ook voor bestaande business, maar zeker ook bij het beogen van nieuwe markten door innovatie, een stresstest te doen door na te denken over enkele mogelijke scenario’s zoals een importtarief in je belangrijkste markt van 25%, een volledig importverbod in je belangrijkste exportmarkt of een vervijfvoudiging van de prijs van een essentiële grondstof voor je product.

Maar hoe kan je je als kmo concreet voorbereiden of toch minstens voldoende veerkracht inbouwen om in te spelen op geopolitieke evoluties. Hoe hou je er rekening mee in je (innovatie)strategie. Hans Diels deelt een aantal tips om hier bewuster mee om te gaan. Kernpunt is om stromen van geld en goederen in je toeleveringsketen in kaart proberen te brengen. Maak daarbij een selectie van kritische stromen die grote schade betekenen als ze onderbroken worden. Analyseer of er effectief een risico is op disruptie op die stromen en evalueer mogelijke maatregelen om die risico’s te verminderen. In se is dit wat je op microschaal ook doet met je leveranciers: welk zijn m’n leveranciers, welke zijn kritisch, wat als er één in faling gaat of niet meer kan leveren en welke alternatieven zijn er. Alleen is de analyse wel iets moeilijker als je een bedrijf als een geo-economisch netwerk ziet. Dat netwerk bestaat uit grondstoffen, intermediaire producten, distributiekantoren en markten die allemaal geconnecteerd zijn. Achterhalen hoe die keten in mekaar zit, is één ding. Daar een risicoanalyse op doen is nog iets anders. Eens die analyse gemaakt is, heb je bij te hoge risico’s 2 opties: de blootstelling verminderen of de impact ervan. Het eerste kan bv. door je terug te trekken uit een land. Hedging om je in te dekken tegen sterk stijgende grondstofprijzen is een voorbeeld van het tweede.

In het laatste hoofdstuk geeft Hans Diels nog een reflectie mee over hoe de EU best omgaat met dit nieuwe tijdperk van machtspolitiek. De EU lijkt er in eerste instantie voor te kiezen om onafhankelijker te worden, getuige de ambities van de Green Deal en de CHIPS-act. Meer subsidies en protectionisme als tegenreactie op de VS en China. Vraag is of de EU daar veel aan te winnen heeft, gezien we het moeten hebben van een open wereldeconomie. Hans stelt daar een strategie van diversificatie  en samenwerking tegenover: het aangaan van partnerschappen tussen landen die allemaal streven naar meer strategische autonomie zonder volledig onafhankelijk te worden. Als Europa haar voet wil zetten naast China en de VS, zal dat samenwerking vragen en het besef dat machtspolitiek het nieuwe normaal is in dit tijdperk. Belangrijk daarbij is om de toeleveringsketens goed in kaart te krijgen en kritische schakels zelf te beheersen in het partnerschap.  Reden waarom het goed in kaart krijgen van strategische waardeketens en kritische schakels daarin zo belangrijk is. Erg vergelijkbaar met wat we op micro-economische schaal naar voor schuiven als de vorming van ecosystemen, samenwerking tussen bedrijven bij innovatie en implementatie, ieder vanuit z’n eigen sterktes. Innovatie is cruciaal om de technologische voorsprong in sommige waardeketens te vrijwaren en te versterken. De kennis en het ecosysteem rond Imec is een voorbeeld van een troef die we in Vlaanderen hebben. De productie van het coronavaccin illustreerde een andere troef. Vlaanderen heeft op vlak van recyclagetechnologie historisch een sterke track record uitgebouwd. Een sterk ecosysteem van grotere en kleine bedrijven, aangevuld met start-ups die nieuwe technologie aanbrengen, biedt kansen om ook hier een kritische schakel in de keten te beheersen...