Opportuniteitskost is veelal een spelbreker. Stel dat je een investering doet van 1 MEUR die een goede opbrengst geeft van 300 kEUR, dan gaat je boekhouder je allicht een schouderklop geven: goed gewerkt, want een rendement van 30%. Tenzij die boekhouder wat kritischer is ingesteld en zal vragen of je met diezelfde middelen niet beter een andere investering had gedaan. De opbrengst had daarmee groter kunnen zijn, bv. 500 EUR. Mogelijk heb je dus het beste alternatief van besteding van die 1 MEUR gemist en verlies je daardoor 200 kEUR aan opbrengst. Die 200 kEUR is een opportuniteitskost waardoor je eigenlijk opbrengst zakt naar 100 kEUR. Kiezen is kunnen omgaan met de kans op verliezen. Nadenken over opportuniteitskosten werkt dan ook vaak verlammend bij mensen die houden van analyseren.
Opportuniteitskosten worden wat lastiger als we ze betrekken op innovatie. Innovatieprojecten en andere projecten strijden immers voor dezelfde schaarse euro's in een organisatie, maar bijvoorbeeld evenzeer in een regio. Enkel vragen naar de kosten en opbrengsten van een innovatieproject en innovatiestrategie bij uitbreiding is dus onvoldoende. Dat is de meest enge economische benadering. Waarschijnlijk hebben bedrijven als Kodak ze in het verleden naar best vermogen gevolgd. Ze vergaten evenwel de opportuniteitskost. Niet kiezen voor digitalisering maakte hen overbodig. 'Overbodig worden' is een term die niet echt voorkomt in economische kosten-baten analyses. Je treft die term ook zelden aan in een business plan.
Voor investeerders, privaat of publiek, is het aantal mogelijke dossiers om in te investeren de afgelopen jaren sterk toegenomen. Het aantal start-ups en scale-ups groeit ook in onze regio sterk. Gelukkig maar. Nieuwe technologieën gecombineerd met nieuwe business modellen creëren een rijkdom aan mogelijke investeringsdossiers. De kans om een goed dossier te missen stijgt dus. De opportuniteitskost dus ook. Voor publieke investeerders spelen naast zuiver economische overwegingen ook maatschappelijke meerwaarden. Een regio die innovatie zuiver benadert vanuit een economische kosten-baten analyse, riskeert een Kodak scenario op de langere termijn. Innovatieleiders bijbenen kost veelal meer geld dan zelf leiderschap nastreven. De markt heeft immers minder en minder geduld. Groei vertaalt zich bij succesvolle nieuwe intreders in markten vaak in exponentiële curves. Vlaanderen zet dus niet zonder reden in op het verhogen van het innovatiebudget. Volgende uitdaging is dan uiteraard om dat budget te besteden met de vaak moeilijk te kwantificeren opportuniteitskosten in het achterhoofd. Je kan elke euro maar één keer besteden en de verliezen kunnen groot zijn als de verkeerde keuzes worden gemaakt. Hoewel ook dat niet helemaal klopt: we evolueren per slot van rekening naar een circulaire economie. Misschien kan een euro wel degelijk meer dan één keer uitgegeven worden. Het is een oefening rond business model innovatie waard.
Die 10 eurocent heb ik toch maar op de Brusselse stoep laten liggen. Ik hoop dat een 5 jarige hem vindt. Misschien is het wel een begin van de realisatie van haar plannen. Of dat nu als zaakvoerder is of als werknemer. Als ze maar ondernemend is om bij te dragen aan de uitdagingen waarvoor we als maatschappij staan. En als ze af en toe toch ook eens nadenkt over de opportuniteitskost om dat niet te doen...