donderdag 25 februari 2021

Wat het boek 'Leaving a legacy' van Kaat Peeters en Omar Mohout me leert over innovatie...


Terwijl de Corona pandemie nog twijfels om aan te sturen op verlengingen, staat een relance beleid in de startblokken. De Vlaamse economie zal meer digitaal en duurzaam worden met aandacht voor gezondheid als fundament voor een welvarende maatschappij. It’s all about the economy zoals een vroegere democratische president zei, wordt stilaan gelukkig meer “it’s all about impact”. Streven naar impact is de drijfveer als het gaat over een nalatenschap achterlaten. Onderliggend zitten daar meestal andere drijfveren achter: de wil om bij te dragen, de wil om geliefd te zijn, om gezien te worden, er bij te horen… Kaat Peeters vanuit haar ervaring bij de Sociale Innovatiefabriek en Omar Mohout vanuit zijn ervaring met start-ups en scale-ups en ondernemerschap in brede zin sloegen de handen in mekaar voor een boek dat een leidraad wil zijn om inputs om te zetten in impact. Positieve impact dan wel te verstaan, ingegeven door de Indiaanse wijsheid dat we de planeet lenen van onze kinderen en niet erven van onze ouders. Een korte samenvatting, waarbij eigen reflecties nooit veraf zijn.

Allicht is de tijdsgeest nooit beter geweest om te ondernemen met een maatschappelijke impact. We zien bij VLAIO meer en meer bedrijven passeren die innoveren in toepassingen gericht op een meer duurzame maatschappij. Sinds dit jaar vertaalt zich dat trouwens ook in het honoreren van de maatschappelijke  impact bij het bepalen van het valorisatiepotentieel van een project. Maatschappelijke innovatie vindt zo ook in het steuninstrumentarium zijn verdiende plaats. De 17 Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties bekijken kan volstaan om geïnspireerd te worden over de mogelijkheden om te ondernemen met maatschappelijke impact. Of het nu gaat over iedereen een waardig leven geven, te zorgen voor een gezonde planeet, de inclusie van iedereen in de maatschappij verzekeren: er is nog veel te doen dus er zijn legio kansen om daartoe bij te dragen via non-profit of profit activiteiten.

De vraag wat de nalatenschap van je organisatie/bedrijf is, daagt je uit om voorbij de dagelijkse praktijk te denken. Missie of hoger doel of legacy: je moet durven 20 à 30 jaar vooruitdenken om dat doel voldoende ambitieus te poneren. Dat gaat dan van ‘een wereld zonder melaatsheid’ voor de Damiaanactie tot ‘changing the way products are made’ voor Fairphone. Enige naïviteit is hierbij een beduidend betere raadgever dan cynisme
Geen doen zonder een meetstaf. Impact meten is moeilijker dan een winstpercentage op het einde van het jaar. Er bestaan daartoe gelukkig wat hulpmiddelen zoals de database met metrics van de VN zelf: https://unstats.un.org/sdgs/indicators/database/

Het boek onderscheidt 6 stadia van impact: van negatieve impact tot het niveau waar je echt werkt aan een nalatenschap. Kernelementen om te komen tot dat hoogste niveau zijn een duidelijke strategie en missie die bijdraagt aan mensen en planeet en scaling van het model. Allicht de moeilijkste stap is die van scaling. Soms gebeurt dat niet doordat het geen deel uitmaakt van de ambitie. Maar er zijn zeker ook drempels die de wil tot scaling kunnen verminderen. Scalen van impact impliceert ook werken aan het verlagen van de variabele kost per impact unit en het verhogen van het aantal impact units. Een impact unit kan bijvoorbeeld een kind zijn dat opleiding krijgt of het aantal geplante bomen of…

Een ander kernelement in de strategieën van de meeste organisatie die werken aan maatschappelijke impact is samenwerking. Dat kan gaan over echte partnerschappen, maar evenzeer over een goede adviesraad. Over de samenstelling van die laatste geven de auteurs als tip mee om zeker de volgende profielen aan boord te brengen: een accelerator met ervaring in scaling, iemand met financiële/fiscale/juridische achtergrond en een domeinexpert. Triple Helix en quadrupel helix passeren al in menige beleidsnota als leidend concept, maar in dit boek wordt er een 5de schakel toegevoegd om tot een pentagram te komen: naast bedrijven, overheid, academische wereld en burgers wordt ook de non-profit toegevoegd. Voor mij enigszins overbodig want ik meen dat de non-profit zowel onder de bedrijfskant valt als onder burgers die zich meer en meer organiseren in structuren als vzw’s.

Maar terug  over naar de uitdaging van het schalen. Je kan niet meer spreken over een start-up zonder scaling. Soms is dat ietwat overdreven, al geldt wel degelijk dat voor menig businessmodel dat bouwt op digitale technologie scaling een must is om tot een economisch rendabele business te komen. Naast scaling-up brengt het boek een aantal andere scaling strategieën in het spel:

  • Scaling deep laat je toe om anderen te bereiken en te overtuigen over je ideeën. Dat kan je helpen om een stem te worden in het debat en impact te hebben op beleidsvoering, het kan ook resulteren in het bouwen van een community
  • Scaling out maakt je beoogde impact transfereerbaar zonder dat je je eigen organisatie moet uitbreiden door bv. licenties te geven, het geven van training, consultancy tot een open source benadering. Dit model contrasteert tegenover het systeem van intellectuele eigendom dat een artificiële schaarste creëert.
  • Scaling down of op tijd conclusies durven trekken als niet de beoogde impact bereikt kan worden. De schaarse tijd kan dan beter in een nieuw project gestoken worden.

Verwacht van dit boek geen gedetailleerd stap-voor-stap proces om een impactvolle sociaal ondernemer te worden.  Het daagt je wel uit om even stil te staan bij wat je echt wil qua impact en welke strategieën daartoe kunnen bijdragen. 

donderdag 4 februari 2021

Wat een ezel mij leert over innovatie...

Het is een standaardvraag in een quiz: hoe heet het jong van een ezelin en een paardenhengst. De twijfel slaagt dan toe: is het een muildier of is het een muilezel. Feit is dat beide kruisingen een aantal goede eigenschappen van ezel en paard combineren wat vooral resulteert in meer kracht per gewicht. Er waren tijden waarin die laatste eenheid een belangrijke economische drijver was. Miniaturisering is van alle tijden. De Wet van Moore is  nog steeds de drijvende kracht voor onze digitale transformatie. Maar ook in de natuur is verkleining met behoud en zelfs uitbreiding van de functionaliteit een winner. Moest de grootte van de hersenen een determinerende factor zijn, zou het hoofdstuk van de Homo Sapiens niet meer dan een verwaarloosbaar detail zijn in de geschiedenisboeken als zie dan al zouden bestaan uiteraard. De natuur heeft wel meer affiniteit met miniaturisering. Ik heb het dan niet over Japanse tuinen en de daarbij onvermijdelijke bonsai. De natuur verheven tot kunstvorm. Verkleining is vaak ook een overlevingsstrategie. Veel volume vraag meer energie. Het uitsterven van de mammoet lijkt minstens deels  een gevolg van de opwarming na het laatste glaciaal. De opwarming resulteerde in het vervangen van graslanden door bos, waarin de mammoet minder vlot aan de nodige calorieën kwam.

Ook de economie zelf lijkt terug toe aan een vorm van miniaturisering.  Kleiner, trager en menselijker zoals Geert Noels het stelde in zijn boek Gigantisme.  De megatrend naar terug meer lokaal opent in elk geval perspectieven voor bedrijven die focussen op lokale maatschappelijke uitdagingen, zonder meteen het vizier te zetten op het veroveren van de wereld. Klein is terug hip. De groeiende start-up ecosystemen zijn daarin niet vreemd. Het mag zeker de ambitie zijn om een reeks unicorns in Vlaanderen te krijgen. Maar we moeten niet de impact onderschatten van een grote hoeveelheid aan kleine bedrijven die lokaal impact genereren.

Ezels worden als koppig gecatalogeerd. Dat heeft vooral te maken met hun hoge intelligentie. In tegenstelling tot paarden vertonen ezels geen vluchtgedrag. Bij dreigend  (gepercipieerd) gevaar verstarren ze dus. Dat zou te maken hebben met hun afkomst uit bergachtige gebieden. Verstarren kan soms een betere modus zijn om gevaar te ontwijken. Vluchten als een  beer je aanvalt is niet meteen de beste tactiek. Of die hoge intelligentie van ezels Johannes Buridanus in de 14de eeuw tot zijn gedachtenexperiment bracht is onzeker. Net nu de afgelopen 2 weken de hoeveelheid fake news met 70% is teruggevallen op Twitter, gaan we dat ook niet zonder onderbouwing beweren. 

De zuiver rationele ezel van Buridanus werd op gelijke afstand gezet van twee identieke hooibalen. Omdat hij geen enkele reden kon vinden om voor één van beide balen eerst te kiezen, stierf hij van de honger. Het is voer voor filosofen of dit een gevolg is van zuivere ratio of keuzestress of een wil van het lot. Feit is dat we, ondanks de grote hoeveelheid data, vaak geconfronteerd worden met keuzes in een veranderende omgeving die evenwaardig lijken. Meer data betekent niet noodzakelijk altijd betere beslissingen, ook al is dat heden bon ton om te zeggen en te schrijven. En dan heb ik het niet noodzakelijk enkel over het risico op slechte data al dan niet door een bias. Rationeler en beter zijn niet altijd synoniem. Niet kiezen riskeert wel te leiden tot verstarring. Het principe van A/B testing waarbij je proeft van het resultaat van 2 gelijkwaardige aanpakken/beslissingen is een vrije eenvoudige methodiek om die impasse te doorbreken. Volgens Buridanus kan de mens ontsnappen aan de impasse door de rede. Nog meer door het experiment lijkt me. Experimenteren, dat wordt ook voor een overheid de in te slagen weg om te komen tot goede, nieuwe diensten en wetgeving. 

Wat die kruising betreft tussen een ezelin en een paardenhengst? Een muilezel natuurlijk. Ik heb daar - hoe kan het anders - maar een ezelbruggetje voor gemaakt. Voor wat het waard is. Een ezel komt altijd uit een ezel. Soms moet je het gewoon niet te ver gaan zoeken...