woensdag 31 januari 2018

Wat Malcom McLean mij leert over innovatie...

Sedert ruim 20 jaar is mijn dagelijkse uitvalsbasis gelegen nabij het Albertkanaal. En het is goed toeven vlakbij het water. Akkoord, van origine is zo'n kanaal geen natuurlijk verschijnsel, maar wie maalt erom. Wandel 's avond naast het kanaal, sluit je ogen en je hoort met wat verbeelding het ruisen van de zee. We hebben volgend jaar trouwens weer een gelegenheid tot feesten, want in 1939 werd het kanaal officieel geopend. 9 jaar graven gingen er aan vooraf met zo'n 12 000 mensen. Als ik onze buurman zaliger mocht geloven, was dat een echt huzarenstuk.  Niet alleen technisch, maar ook maatschappelijk. Zo'n kanaal splitste immers dorpen werkelijk in 2. Vooruitgang vraagt nogal wat maatschappelijke wendbaarheid en hier en daar een opoffering van het individu, al moet daar heel omzichtig mee omgesprongen worden.  Een vooruitgang was het kanaal zeker. Het verbond immers de Limburgse steenkoolmijnen (aanbodzijde) met de Waalse smeltovens (vraagzijde) en droeg zo bij tot de economische ontwikkeling van de regio.

Wandel je overdag langs het kanaal dan zie je frequent containerschepen passeren. Niet verrassend, gezien het Europese logistieke hart van Nike hier vlakbij klopt en die hartspier wordt elke dag nog groter. Dat hart klopt dus aan een behoorlijk ritme, en dat heeft het ondermeer te danken aan Malcom McLean. Als boerenzoon hielp hij bij het verkopen van boerderijproducten en kreeg daardoor de 'commerce' in zijn vingers. De crisis van de jaren '30 trof de boerenstiel echter vlak in zijn gezicht, zodat de jonge Malcom geld ging bij verdienen met een job in een tankstation. Al snel kocht hij zichzelf een vrachtwagen, waarmee hij ook katoenbalen ging leveren in de haven voor overzees transport. En dan komt de creatieve ondernemer (kijker) weer uit de kast. Hij moest immers in de haven lang wachten terwijl dokwerkers zijn vracht overladen in het schip. Hij bedacht zich dat het veel sneller zou gaan als zijn ganse trailer in het schip zou getakeld worden.

Je kan je de vraag stellen of hij nu echt de eerste was die vaststelde dat het bestaande logistiek proces inefficiënt verliep. Allicht niet, maar hij was wel de eerste die er een zakenmodel in zag of beter gezegd, de eerste die er een zakenmodel rond maakte. In 1969, ruim 30 jaar na zijn idee, verkocht hij zijn aandelen in Sea-Land, de toenmalige grootste container carrier. Je kan met zekerheid stellen dat Malcom McLean geen boeken had gelezen over containertransport om zijn business uit te werken. Hij had wel een goed stel ogen in zijn kop en had het lef om wat hij zag te vertalen naar een onderneming. En hij deed zijn naam alle eer aan, want hij volgde een lean aanpak: proberen, valideren en bijsturen.


Elke oplossing van een probleem, brengt nieuwe problemen met zich mee. De gravers van het Albertkanaal wisten in de jaren '30 nog niet dat McLean de wereld van de logistiek grondig zou wijzigen. Om wat steenkool te transporteren was een brug met een doorvaarthoogte van 7 meter ruim voldoende.  De containerschepen evolueren echter, dus waarom geen 3 lagen containers transporteren op een binnenschip. Dit jaar wordt de brug over het Albertkanaal aan afrit Geel-Oost van de E313 vervangen. Het zal zo zijn impact hebben op reistijden richting Antwerpen. Je hoort me (nog) niet klagen: vooruitgang vraagt wendbaarheid...

woensdag 24 januari 2018

Wat het God Complex mij leert over innovatie...

Als u af en toe een TED video bekijkt, hebt u mogelijk ooit deze bijdrage van Tim Harford opgemerkt. Hij beschrijft hierin het verhaal van de Schot Archie Cochrane die tijdens zijn verblijf in een Duits gevangeniskamp als dokter diverse patiënten redde van (allicht) Tuberculose door ze 'marmite' te geven. Cochrane werd later een bestijder van het onoordeelkundig toedienen van medicijnen en lag daarmee aan de grondslag van de 'evidence-based' geneeskunde. Hij streed naar eigen zeggen tegen het 'God complex' in de geneeskunde, vrij vertaald het geloof van vele artsen dat ze onfeilbaar waren en voor alles een oplossing konden bieden.

Dat 'God complex' lijkt in deze tijd wel erg actueel te zijn. Ik moet er aan denken als ik politicus X (bv. ergens in de VS) hoor verklaren dat met een bepaalde maatregel alle problemen van de baan zijn of als econoom Y stelt dat de aanpak van de nog hoge armoede alleen maar mogelijk is door die bepaalde oplossing. Ik heb me al dikwijls dezelfde bedenking gemaakt dat ik de eerste expert nog moet tegenkomen die toegeeft dat hij het ook nog niet goed weet en verschillende mogelijkheden best eerst vergeleken worden.  Wat trial and error op zijn tijd kan geen kwaad in complexe tijden met snel veranderende omgevingscondities...

Als we de brug maken naar ondernemerschap en vooral innovatie heb ik een gemengd gevoel bij dat 'God complex'. Innoveren vergt bij aanvang immers wel degelijk een sterk vertrouwen in eigen kunnen en eigen gelijk. Als ik met ondernemers spreek over innovatie en ze catalogeren innovatie als te risicovol, is het dus zaak even hun 'God complex' aan te wakkeren dat ze hadden bij opstart van hun bedrijf. Ook toen zetten ze immers een stap in het ongewisse. Dat wordt wel even anders eens innovatieprojecten starten. Ondernemers die het 'god complex' niet tijdig afgooien, worden al snel blootgesteld aan het 'trekpaardensyndroom' een term die ik ooit opving in een sessie rond leiderschap. Het team schaart zich als één man achter de zaakvoerder of CEO als die maar weet te vertellen hoe dat de tocht verder gaat, zelfs als iedereen weet dat ze net een doodlopende straat zijn ingedraaid.  Nochtans zitten de meeste bedrijven in vrij complexe omgevingen, waarin het geen schande is om toe te geven dat je het zelf niet perfect weet. Het actief betrekken van alle teamleden bij het afwegen van voor- en nadelen, kansen en opportuniteiten en mogelijke risico's van verschillende innovatietrajecten wordt dus meer en meer een sterkte in plaats van een zwakte.

Slotsom: iets meer 'god complex' bij elk van ons zou geen kwaad kunnen. We zouden immers veel meer dingen verwezenlijken als we niet zouden denken dat ze onmogelijk waren. Maar denk op tijd aan Archie Cochrane ...

woensdag 17 januari 2018

Wat een verkeerslicht mij leert over innovatie...

Er is iets merkwaardig aan verkeerslichten: ze veranderen niet. Of lijkt dat maar zo? Vast staat dat ze een rijke geschiedenis hebben die ze wereldwijd tot een herkenbare standaard gemaakt hebben. Het is altijd opgelucht adem halen als je de eerste keer in een land passeert en merkt dat het groen licht je enige zekerheid geeft van voorrang. Met voorrang van rechts is die zekerheid van standaardisatie behoorlijk minder groot. Het zal in december 2018 exact 150 jaar geleden zijn dat het eerste verkeerslicht, die naam waardig, in gebruik werd genomen in Londen. Het was een gaslamp, uiteraard manueel bediend door een politieman, met daarop de woorden 'proceed' en 'stop'. De bedenker was John Peake Knight, een treiningenieur met associatietalent om oplossingen uit de trein business te vertalen naar het wegverkeer, toen nog gedomineerd door de paardenkoets. Overdag bediende een politieman zich van een groene en rode vlag, 's nachts stak hij een rode en groen gaslamp aan. Een echt succes werd het  niet, want één maand later ontplofte zo'n lamp met de dood van zijn gebruiker tot gevolg. Innovatie is een proces van vallen en opstaan. De UK had zou de volgende 40 jaar haar handen afhouden van verkeerslichten.

Amerika daarentegen pikte de technologie verder op en ontwikkelde die in 1912 door tot wat we nu kennen als een verkeerslicht met 3 lichten: groen-oranje-rood. Dat oranje licht voegde men toe als buffer: het vroeg wat tijd om te schakelen van groen licht naar rood en omgekeerd. In 1927 werden volautomatische lichten een feit. En vanaf toen lijkt er nog weinig beweging in de technologie. Ja,  door de opkomst van de computer en detectiesensors werd de bediening van die lichten meer afgestemd op de actuele verkeersinformatie, maar al bij al blijft de technologie ongewijzigd. Ik moest er aan denken toen ik gisteren stond te wachten aan een rood licht terwijl er voor de rest niemand te bespeuren was. Een herkenbare situatie, veronderstel ik. Het wordt tijd dat iemand het licht ziet om deze technologie naar de 21ste eeuw te brengen.

In essentie regelt zo'n verkeerslicht het verkeer en net daar zit een enorm verbeterpotentieel in tijden van Internet of Things,  big data en artificiële intelligentie. Een netwerk van verkeerslichten is een enorm sterke hefboom om verkeerssituaties op elk moment van de dag bij te sturen. Ze laten toe om verkeersstromen slim te bufferen: je stopt dan niet aan een licht om anderen voor te laten, maar om te bewaken dat er stroomafwaarts  geen verkeerscongestie komt. Koppel een gans netwerk van verkeerslichten met een netwerk van sensoren en je krijgt een krachtige beheersmodule die zichzelf stuurt op basis van momentane data: een autonoom verkeerslichtennetwerk.  Sterker wordt het nog als we daar een sociale communicatielaag opleggen. Ik merk steevast dat lichten met een timer mensen veel sterker motiveren om effectief te wachten tot het groen wordt. Waarom en 'hoe lang' zijn nogal van impact op menselijke motivatie in tijden van massale prikkeling. Moest ik gisteren aan dat rood licht kunnen zien waarom ik stilstond, bv. omdat daardoor Waze zich kon bedenken en me signaleerde dat er verderop net een ongeluk was gebeurd zodat ik beter een alternatieve route nam, ik zou het niet bepaald erg gevonden hebben...

donderdag 11 januari 2018

Wat madame Soleil me leert over innovatie...

Eén van de meest duurzame trends is allicht het jaarlijks rondje trends 'tappen'. Nog voor het nieuwe jaar in de startblokken stond, werden we naar aloude traditie bedolven onder de voorspellingen wat 2018 ons zal brengen. Madame Soleil verbleekt in het niets met die tsunami aan voorspellingen. Al is het woord voorspelling in casu misplaatst. Wie 20 jaar terug had gemeld dat we in 2018 zouden betalen met een uit de hand gelopen draagbare telefoon, zou daar allicht geen frank voor gekregen hebben. De echte Madame Soleil is ondertussen al meer dan 20 jaar gestorven. Het is me een raadsel of ze haar eigen dood voorspeld had.

De huidige trendrapporten voorspellen niets over 2032. Gelukkig maar. Eigenlijk vertellen ze vooral wat er op dit moment in de wereld aan het gebeuren is, hier en daar uiteraard gekleurd door de ogen van de waarnemer. Een titel met de woorden 'trends' en '2018' neem je dan best ook met een korrel zout. Nogal wat van die trends passeerden ook de afgelopen jaren de revue. Dat is ook niet meer dan normaal. Statistisch gezien is een trend per slot van rekening de geschatte evolutie van een bepaalde ontwikkeling, liefst gebaseerd op historische data. Mensen die iets anders beweren, mogen een persoonlijk bezoek van Gili krijgen. Het loont in die zin trouwens zeer de moeite om trendrapporten over enkele jaren te vergelijken. De doorsnede over die jaren is een veel betere indicator van de echt relevante ontwikkelingen en het laat toe om dromen en realiteit te scheiden.

Als ik met ondernemers spreek, neem ik de woorden 'toekomst' en 'trend' nooit samen in de mond. Als ik bij een gemiddelde KMO het belang van trends aanhaal, lijkt mijn geloofwaardigheidsfactor immers vaak exponentieel de dieperik in te gaan. "Wij spelen niet in op modeverschijnselen mijnheer en denken al zeker niet dat we een glazen bol hebben." Trendanalyses zijn niet vrij van een afgeleide van de Heisenberg onzekerheidsrelatie: het meten beïnvloedt de uitkomst, stelt men wel eens  Als maar voldoende studies een bepaalde trend als belangrijk vooropstellen, gaan bedrijven daarop inspelen en realiseert de trend zich. Grote bedrijven en hun marketing bureaus zouden daar hun voordeel mee kunnen doen. Trendanalyse neigt dan iets teveel naar prescriptieve kennis: een beschrijving van de methode om tot een gewenste economische situatie te bekomen. Vergelijk het met de impact van het oordeel van belangrijke beursanalisten op de beweging van sommige aandelen of de bitcoin. Bij sommige trendrapporten lijkt de keuze van een goede trendnaam - liefst een neologisme - trouwens de leidraad voor de keuze van de trends zelf: betweenity, new tribalism, nybridisering ...

Maar moest u daar aan twijfelen: ik ben voor alle duidelijkheid voorstander van trendanalyses als ze grondig aangepakt zijn en onderbouwd met sociologisch onderzoek. Ik heb het dan niet zozeer over de eindejaarslijstjes van de Vox Experti, maar wel over onderzoek naar sectoriële en/of technologische evoluties. Voor een bedrijf is het vaak niet mogelijk om een goed helikopterperspectief te houden, zeker niet in tijden waarin de nood aan multidisciplinariteit meer regel dan uitzondering is. Diverse bedrijven hebben als kernactiviteit om zo'n helikopterperspectief te scheppen en je kan daar dus je voordeel mee doen. Goede rapporten zijn voor alle duidelijkheid niet gratis, maar misschien is het wel een gezonde trend dat kwaliteit zich laat betalen...

Trouwens één ding hebben die trendrapporten alvast wel gemeen met Madame Soleil. Meer dan astrologe was zij voor veel mensen een licht in de duisternis die er met haar voorspellingen wonderwel in slaagde om het moreel van mensen terug op te krikken. Trendrapporten geven je in deze economisch wat lastiger tijden, alvast wat inspiratie om het moreel van je bedrijf een (nieuwe) boost te geven en nieuwe innovatiekansen te ontdekken.

Ik wens je alvast een inspirerend en uiteraard innovatief 2018!