Net voor de paasvakantie was het onderwerp aangebroken waarop ik al langer wachtte in de cursus Natuurgids: vogels. Als je een blik werpt op de grote variëteit aan planten en dieren die ons omringen, moet er een lichtje gaan branden dat een cursus van een jaar je enkel wat generalistische kennis kan aanrijken. Specialiseren in al die onderdelen vergt jaren om niet te zeggen decennia. De leercurve loopt nu ook niet bepaald steiler met het ouder worden, toch niet op alle vlakken. Wat de fauna betreft, gaat mijn interesse daarom vooral uit naar alles wat vliegt, vogels om te beginnen. Wat dat betreft is het nu het topseizoen. Wie zich bij het ochtendkrieken in eigen tuin of een andere (meer) natuurlijke omgeving zet, weet waarom. Menig componist heeft ongetwijfeld inspiratie opgedaan door gewoon te luisteren naar de melodieën die door vogels worden geproduceerd. Vooral Beethoven, die zelf een fervent natuurliefhebber was, werd er door geïnspireerd. Je moet de zang van de Geelgors maar eens vergelijken met de inzet van zijn 5de symfonie.
Er kan binnen zo'n zangkoor maar één ster zijn en allicht is dat de kleinste uit de hoop (het goudhaantje even buiten beschouwing gelaten): het Winterkoninkje. Als je een klein bruin tot roodachtig vogeltje in het struikgewas ziet manoeuvreren met zijn staart rechtop, heb je veel kans dat de ster aan het vogelfirmament in volle actie is. Heel zijn lichaam trilt en zijn kop beweegt snel van links naar rechts op zoek naar een partner. Wat mij bij het mannelijke Winterkoninkje echter vooral opvalt, is dat hij verschillende nesten begint te bouwen, meestal 4 tot 6 maar dat kan oplopen tot 10. Niet dat hij zoveel nesten wil uitbouwen. Hij werkt die nesten zelfs niet volledig af. Als zijn zangtalent en hyperkinetisch gedoe de aandacht trekt van een vrouwtje, neemt hij haar mee langs al zijn prototypes zodat zij kan aangeven wel het beste aansluit bij haar verwachtingen. Het vrouwtje personaliseert dat prototype nog verder, vooral de binnenkant, tot een afgewerkt product dat geschikt is voor gebruik. Wie durft nog betwisten dat het Winterkoninkje de grondlegger is van lean innoveren?
Eens het vrouwtje aan het broeden is, begint mijnheer weer te zingen om een nieuw vrouwtje aan te trekken. Per slot van rekening liggen de verwachtingen in de markt soms wat uiteen en kan één van de andere prototypes perfect aansluiten bij de noden van een ander marktsegment. En jawel, vanuit zijn oorspronkelijke prototypes, vertaalt hij er zo toch een 3-tal naar afgewerkte producten. De prototypes die niet direct door de markt wordt opgepikt, worden vaak achteraf nog gerecycleerd, hetzij als eigen overnachtingsplaats maar zelfs volledig gedemonteerd om de materialen te hergebruiken voor een nieuwe batterij prototypes.
Wie trouwens denkt dat mijnheer winterkoninkje een profiteur is omdat hij begint aan te pappen met een nieuwe vrouw als zijn eerste verovering aan het broeden is, heeft het toch mis. Het voeden van al de nakomelingen is exclusief zijn werk. Meer nog, als het eerste vrouwtje haar broedsel heeft uitgewerkt, laat ze zich zonder veel problemen verleiden door een nieuw mannetje. Rolverdeling tussen man en vrouw: het is ook in een cursus natuurgids altijd een heikel gespreksonderwerp...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten