De vakantie leent zich al eens tot het herbekijken van een topfilm zoals The Name of the Rose. De tijd om het boek te herlezen ontbrak. Maar de film valt ook best te smaken. Religie, moord en detective: het is een triumviraat dat zeker in vakantietijden licht verteerbaar is. Toen we in juli een paar dagen in Rome vertoefden, was onder die noemer een herlezing van Het Bernini mysterie van Dan Brown ook toepasselijk geweest. In The Name of the Rose beschrijft Umberto Eco door de ogen van een Benedictijnse novice het verblijf van de franciscaner monnik William Van Baskerville aan een Benedictijner abdij in 1327. Hij is door de paus opgedragen om er een congres te organiseren met Benedictijnen en Franciscanen om een oplossing te zoeken voor het conflict met de paus. Tijdens zijn verblijf gebeuren er enkele moorden en verandert zijn rol ook in die van detective.
Eco liet zich voor het hoofdpersonage inspireren op een reële historische figuur, namelijk Willem Van Ockham. Deze Franciscaan leefde einde 12de, begin 13de eeuw en wordt beschouwd als één van de voorlopers van de moderne filosofie. Hij was niet bepaald geliefd bij de gezegende kerkleiders door zijn stellingname dat er een onoverbrugbare kloof is tussen weten en geloven met als gevolg dat de Kerk zich vooral moet onthouden van wereldse zaken. Dat leverde hem ook een korte gevangenschap op, in die tijd zowaar nog opgelegd door de paus zelf. Als filosoof was Van Ockham een voorloper van het conceptualisme door te stellen dat ideeën mentale concepten zijn die alleen in de geest bestaan, maar geen bestaan hebben buiten de mens. Behoorlijk subversief in die tijd.
Bekend is hij vooral geworden doordat zijn naam postuum werd toegekend aan een bekend principe uit de kennistheorie: Ochams scheermes. Kort gezegd impliceert het beginsel dat men niet het bestaan van iets moet veronderstellen, als ervaringen op een andere manier kunnen verklaard worden. Anders gesteld: als er verschillende hypotheses mogelijk zijn, kies je best die met de minste assumpties. Dat garandeert niet noodzakelijk de meeste kans op succes, maar is bij onzekerheid de meest rationele benadering. De metafoor van het scheermes is wel duidelijk: het symboliseert het wegscheren van alle overbodige assumpties om bij de eenvoudigste verklaring te eindigen. In een moderne variant noemen we dat ook wel eens het KISS-principe: Keep It Simple, Stupid. Het is een basisprincipe dat in de wetenschap veel wordt toegepast. Niet verwonderlijk dat Einstein een sterke aanhanger was.
Van Ocham verdient dankzij zijn scheermes zijn plaats in ons rijtje van historische innovatiemanagers. Meer nog: hij was een lean innovatie manager pur sang. Wie innoveert maakt onherroepelijk hypotheses over de verwachtingen van de klant. Van Ocham leert ons dat je best zoekt naar hypotheses die finaal gekenmerkt worden door het minste aantal assumpties. De beste manier om het aantal assumpties te minimaliseren is om af te stappen van ideeën ("wij denken dat...") en je te baseren op reëel waarneembare feiten. Valideren van assumpties kan maar door je in een omgeving te begeven waar je effectief kan waarnemen. Vorige week nog iemand geadviseerd om naar de markt te gaan om zijn assumpties te toetsen. Benieuwd wat het scheermes zal wegscheren...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten