0. Weinig nummers en zelfs getallen die zo'n negatieve reputatie hebben. Of wat te denken van 'je bent een nul', 'van nul en generlei waarde', 'ergens geen benul van hebben',... Vaak worden achterkomertjes extra in de watten gelegd, maar ook hier bevestigen uitzonderingen de regel. Nul is wel degelijk een laatbloeier. Hoewel we nu 'nul' niet meer kunnen wegdenken uit onze woordenschat en rekenkunde, is dat ooit wel anders geweest. 'From zero to hero' geldt echt wel voor zero.
Hoewel de Babyloniërs al een symbool gebruikten om in getal aan te duiden dat een nummer afwezig was (lees: geen tiental, hondertal,...), waren het finaal pas de Indiërs die rond 600 AD 'nul' echt omarmden als volwaardig getal. Dat hebben we vooral te danken aan de Indiase wiskundige en astronoom Brahmagupta. Hij definieerde alle bewerkingen met nul zoals wij ze nu nog kennen, uitgezonderd de deling door nul. Nul gedeeld door nul is nul, stelde hij immers. Ik heb begrepen dat menig student daar intuïtief ook nu nog zo over denkt.
Vanuit India sijpelde 'nul' slechts traag door naar Europa via het huidige Irak. Een belangrijke figuur daarbij was Al-Chwarizmi in de 9de eeuw AD. Hij is de grondlegger van het algoritme in de wiskunde, wat hem in ICT middens wel eens de bijnaam 'grootvader van de informatica' oplevert. Hij was in elk geval één van de grondleggers van de algebra. Hij nam het Indische symbool 0 over en voegde het toe aan de Arabische cijfers. De laatste stap van 'nul' in zijn rush naar de toppositie in ons getallenstelsel, kwam er dankzij de wiskundigen uit de 17de eeuw die het berekenen van limieten met afgeleiden verfijnden, genre de Regel van l'Hôpital. De betekenis van delen door een erg klein getal (tot in de limiet nul) werd zo begrijpbaar en de weg naar een roemrijke carrière lag nu helemaal open.
Nul heeft een traject doorlopen dat een inspirerend voorbeeld kan zijn bij innovatieprojecten en start-ups. Niet dat het de bedoeling is om er even lang over te doen om succesvol te worden. Wel geeft 0 aan hoe je je eigen weg kan volgen, daarbij geholpen door verschillende experten. Geen enkele van die experten heeft echter een doorslaggevende rol gehad in wat 0 uiteindelijk geworden is. 0 heeft elk van die experten wel 'gebruikt' om verder te timmeren aan haar pad op weg naar succes. Elke expert had ook zijn eigen achtergrond (expertise, cultuur, publiek, privaat,...) en juist die mix aan begeleiding gaf 0 de mogelijkheid om te groeien in haar rol.
Het groeitraject van nul leert mij nog iets. Duidelijk weten waar je naartoe wil en continu blijven evolueren in die richting. Van een betekenisloos symbool, naar een teken dat de schrijfwijze van grotere getallen steunt tot een getal dat in de wiskunde een prominente plaats opneemt. Kiezen is verliezen uiteraard. Nul had onderweg sterallures kunnen krijgen en de weg kunnen inslaan naar het symbool voor oneindig of pi. Mogelijk was het dan op vele fronten actief geweest, maar had het overal het onderspit moeten delven. Gelukkig behield het zijn focus. Immers, 0 zat in een bevoorrechte positie om te weten dat: "If your position is everywhere, you're momentum is zero."
Deze no-nonsense blog haalt inspiratie uit contacten met veel interessante ondernemers en eigen ervaring en legt daarbij de brug naar innovatie en ondernemerschap. De natuur is daarbij nooit ver weg.
woensdag 27 augustus 2014
woensdag 20 augustus 2014
Wat een scheermes mij leert over innovatie...
De vakantie leent zich al eens tot het herbekijken van een topfilm zoals The Name of the Rose. De tijd om het boek te herlezen ontbrak. Maar de film valt ook best te smaken. Religie, moord en detective: het is een triumviraat dat zeker in vakantietijden licht verteerbaar is. Toen we in juli een paar dagen in Rome vertoefden, was onder die noemer een herlezing van Het Bernini mysterie van Dan Brown ook toepasselijk geweest. In The Name of the Rose beschrijft Umberto Eco door de ogen van een Benedictijnse novice het verblijf van de franciscaner monnik William Van Baskerville aan een Benedictijner abdij in 1327. Hij is door de paus opgedragen om er een congres te organiseren met Benedictijnen en Franciscanen om een oplossing te zoeken voor het conflict met de paus. Tijdens zijn verblijf gebeuren er enkele moorden en verandert zijn rol ook in die van detective.
Eco liet zich voor het hoofdpersonage inspireren op een reële historische figuur, namelijk Willem Van Ockham. Deze Franciscaan leefde einde 12de, begin 13de eeuw en wordt beschouwd als één van de voorlopers van de moderne filosofie. Hij was niet bepaald geliefd bij de gezegende kerkleiders door zijn stellingname dat er een onoverbrugbare kloof is tussen weten en geloven met als gevolg dat de Kerk zich vooral moet onthouden van wereldse zaken. Dat leverde hem ook een korte gevangenschap op, in die tijd zowaar nog opgelegd door de paus zelf. Als filosoof was Van Ockham een voorloper van het conceptualisme door te stellen dat ideeën mentale concepten zijn die alleen in de geest bestaan, maar geen bestaan hebben buiten de mens. Behoorlijk subversief in die tijd.
Bekend is hij vooral geworden doordat zijn naam postuum werd toegekend aan een bekend principe uit de kennistheorie: Ochams scheermes. Kort gezegd impliceert het beginsel dat men niet het bestaan van iets moet veronderstellen, als ervaringen op een andere manier kunnen verklaard worden. Anders gesteld: als er verschillende hypotheses mogelijk zijn, kies je best die met de minste assumpties. Dat garandeert niet noodzakelijk de meeste kans op succes, maar is bij onzekerheid de meest rationele benadering. De metafoor van het scheermes is wel duidelijk: het symboliseert het wegscheren van alle overbodige assumpties om bij de eenvoudigste verklaring te eindigen. In een moderne variant noemen we dat ook wel eens het KISS-principe: Keep It Simple, Stupid. Het is een basisprincipe dat in de wetenschap veel wordt toegepast. Niet verwonderlijk dat Einstein een sterke aanhanger was.
Van Ocham verdient dankzij zijn scheermes zijn plaats in ons rijtje van historische innovatiemanagers. Meer nog: hij was een lean innovatie manager pur sang. Wie innoveert maakt onherroepelijk hypotheses over de verwachtingen van de klant. Van Ocham leert ons dat je best zoekt naar hypotheses die finaal gekenmerkt worden door het minste aantal assumpties. De beste manier om het aantal assumpties te minimaliseren is om af te stappen van ideeën ("wij denken dat...") en je te baseren op reëel waarneembare feiten. Valideren van assumpties kan maar door je in een omgeving te begeven waar je effectief kan waarnemen. Vorige week nog iemand geadviseerd om naar de markt te gaan om zijn assumpties te toetsen. Benieuwd wat het scheermes zal wegscheren...
Eco liet zich voor het hoofdpersonage inspireren op een reële historische figuur, namelijk Willem Van Ockham. Deze Franciscaan leefde einde 12de, begin 13de eeuw en wordt beschouwd als één van de voorlopers van de moderne filosofie. Hij was niet bepaald geliefd bij de gezegende kerkleiders door zijn stellingname dat er een onoverbrugbare kloof is tussen weten en geloven met als gevolg dat de Kerk zich vooral moet onthouden van wereldse zaken. Dat leverde hem ook een korte gevangenschap op, in die tijd zowaar nog opgelegd door de paus zelf. Als filosoof was Van Ockham een voorloper van het conceptualisme door te stellen dat ideeën mentale concepten zijn die alleen in de geest bestaan, maar geen bestaan hebben buiten de mens. Behoorlijk subversief in die tijd.
Bekend is hij vooral geworden doordat zijn naam postuum werd toegekend aan een bekend principe uit de kennistheorie: Ochams scheermes. Kort gezegd impliceert het beginsel dat men niet het bestaan van iets moet veronderstellen, als ervaringen op een andere manier kunnen verklaard worden. Anders gesteld: als er verschillende hypotheses mogelijk zijn, kies je best die met de minste assumpties. Dat garandeert niet noodzakelijk de meeste kans op succes, maar is bij onzekerheid de meest rationele benadering. De metafoor van het scheermes is wel duidelijk: het symboliseert het wegscheren van alle overbodige assumpties om bij de eenvoudigste verklaring te eindigen. In een moderne variant noemen we dat ook wel eens het KISS-principe: Keep It Simple, Stupid. Het is een basisprincipe dat in de wetenschap veel wordt toegepast. Niet verwonderlijk dat Einstein een sterke aanhanger was.
Van Ocham verdient dankzij zijn scheermes zijn plaats in ons rijtje van historische innovatiemanagers. Meer nog: hij was een lean innovatie manager pur sang. Wie innoveert maakt onherroepelijk hypotheses over de verwachtingen van de klant. Van Ocham leert ons dat je best zoekt naar hypotheses die finaal gekenmerkt worden door het minste aantal assumpties. De beste manier om het aantal assumpties te minimaliseren is om af te stappen van ideeën ("wij denken dat...") en je te baseren op reëel waarneembare feiten. Valideren van assumpties kan maar door je in een omgeving te begeven waar je effectief kan waarnemen. Vorige week nog iemand geadviseerd om naar de markt te gaan om zijn assumpties te toetsen. Benieuwd wat het scheermes zal wegscheren...
woensdag 13 augustus 2014
More is niet altijd more bij innovatie...
Het adagium ‘Less is More’ klinkt
misschien wat ongemakkelijk in vakantietijden, al hangt dat dan weer af van het
type vakantieganger dat je bent. Wie zijn vakantietrip volgepropt heeft
met te bezoeken en/of te beleven attracties, denkt daar allicht anders over. Of
minder vakantie ook meer waarde genereert? Ook daar zijn de meningen ongetwijfeld
over verdeeld. Het hangt er maar vanaf hoe je die waarde definieert. Uiteindelijk vullen plannen de tijdsruimte die ze aangereikt
krijgen, of dat nu voor het werk of voor ontspanning is. Sprintjes trekken houdt de menselijk geest dus toch wat scherper,
allicht de reden dat 'scrum' gemeengoed geworden is als projectaanpak in de ICT-sector.
Less is more is, moest je dat al denken, niet ontsproten in het brein van een econoom of manager. Het vindt zijn oorsprong in de kunst. Dat ontdekte ik ook maar toevallig via een artikel in de krant. Een grote kunstkenner is aan mij absoluut niet verloren gegaan, al wil ik wel wat meepraten over de meest melodieuze onder de kunstvormen. Hoewel het verre van zeker is dat hij de bedenker is, gebruikte de Victoriaanse dichter Robert Browning de term al in 1855 in een gedicht. Na WOII werd 'less is more' het leidmotief voor de minimalistische kunst. Kunst die er naar streefde om alle onderdelen en details van een ontwerp te verwijderen tot een niveau waarbij niemand nog iets kan verwijderen om het ontwerp te verbeteren. Een veel betere definitie van een Minimum Viable Product heb ik nog niet gelezen.
‘Less is more’ beïnvloedt ons
echter meer dan we denken bij het nemen van beslissingen, ook
aankoopbeslissingen. Christoper Hsee bracht dat mooi in kaart door verschillende
groepen mensen de waarde te laten inschatten van 2 verschillende serviezen.
Servies 1 omvatte de inhoud van Servies 2 (8 grote borden, 8 soepkommen en 8
dessertbordjes, allen in goede staat), maar extra aangevuld met 8 kopjes (waarvan 2
gebroken) en 8 schoteltjes (waarvan 7 gebroken). Rationeel gezien verwacht je
dat servies 1 hoger in waarde wordt geschat: het bevat per slot van rekening meer. We zijn echter zelden zuiver
rationeel: de waarde van servies 2 werd dus ruim 40% hoger ingeschat. Hoe wordt
onze rationele geest hier misleid? Hsee stelt dat we denken in gemiddelde
waarde van de onderdelen. Door de kapotte onderdelen in servies 1, daalt de
gemiddelde waarde van elk onderdeel van dat servies. Niemand wil per slot van
rekening betalen voor iets dat kapot is. Ons gemakzuchtig brein concludeert
daaruit dat servies 2 waardevoller is. Anders gezegd: door 16 delen uit servies
1 te halen stijgt de waarde ervan.
Discussies over welke features
wel of niet in een eerste of volgende release van een product zijn legio bij
innovaties. Soms loert het statement “baat het niet, dan schaadt het niet” om
de hoek. Dat hangt er dus maar van af of ik als consument niet het gevoel krijg
dat ik betaal voor features die ik niet nodig heb. 2 weken terug had ik nog
een gesprek met 2 enthousiaste vennoten van een start-up die een prachtige
applicatie willen ontwikkelen, waarover je hopelijk binnen het jaar meer hoort.
Ze willen die echter op de markt brengen in een hippe ‘verpakking’ om de waarde van het product te verhogen. Op het
eerste gezicht een interessante tactiek. Ik ben zelf een believer dat
veel meerwaarde kan zitten in het combineren van digitaal en de fysieke wereld. Het is ook dringen in de app-stores van deze wereld om nog wat op te vallen. Overvloedige validatie van de
hypothese dat de verpakking een beduidende meerwaarde zal bieden aan de app zal
moeten verduidelijken of in dit geval more effectief more is. Hsee deed nog een ander experiment, waarbij 2 verschillende groepen de waarde van een verschillend ijsje aangaven. Het eerste was een overvolle kleine beker met 7 ounce aan ijs. Het tweede een slechts half gevulde grotere beker met 8 ounce ijs. Een keer raden voor welk ijsje mensen het meeste geld over hebben...
woensdag 6 augustus 2014
Wat Neil Young mij leert over innovatie...
Dat Neil Young niet vies is van een uitdaging, bewees hij door zijn recente carrièrezet, als mede-oprichter van Pono, de muziekspeler die Apple naar de kroon moet spannen. Hij gebruikt daarbij bestaande technologie om muziek met een betere kwaliteit dan mp3 naar het grote publiek te brengen. Of dit een succes wordt is nog maar af te wachten. Het is duidelijk dat de muzieksector vragende partij is om haar creaties in betere kwaliteit op de markt te brengen. mp3 is niet bepaald een hoogwaardige standaard op dat vlak. Vraag is wel of de consument daar ook zo over denkt. De backers op Kickstarter dachten daar alvast anders over want binnen 4 uur haalde hij $ 500 000 op. Naamsbekendheid: het kan helpen, ook bij Crowdfunding. Met Pono maakt Young duidelijk dat hij durft kiezen voor innovatie. Voldoende motivatie om door zijn - soms ook minder bekende - nummers te zoeken naar andere innovatietips:
1) Het begon al met zijn debuut album in 1969 met de titelsong 'Everybody knows this is nowhere' waarin hij zingt: "I gotta get away from this day-to-day running around. Everybody knows this is nowhere". Anders gezegd: het kan geen kwaad om af en toe eens afstand te nemen van de dagelijkse operationele zaken in je bedrijf om eens wat verder in de toekomst te kijken en ook verder te kijken dan de kern van je markt.
2) In zijn 2de album Tulsa stelt hij in de song 'Last trip to Tulsa': "Well, I used to be a folksinger, keeping managers alive". Het is bij elke nieuwe onderneming en innovatie cruciaal om goed zicht te hebben op de ganse waardeketen en de kostenstructuur ervan. Recent sprak ik nog met een starter die dacht aan het gebruiken van doe-het-zelf-zaken als distributiekanaal voor een nieuw tuinproduct. Je weet dan best dat zo'n zaak zelf bv. streeft naar brutomarges van 30 à 40%.
3) Op zijn derde album 'After the Goldrush' geeft hij in 'Don't let it bring you down' het volgende mee: 'Don't let it bring you down, it's only castles burning. Find someone who's turning, and you will come around.' Elk innovatieproject kenmerkt zich wel door momenten waarop alles lijkt te mislukken. Het is dan soms nuttig om er iemand bij te betrekken die een ander perspectief kan geven. Al eens gedacht aan een raad van advies?
4) Zijn 4de album Harvest wordt wel eens Young's meesterwerk genoemd. Het 7de nummer op dat album is het dromerige 'There's a world' met daarin de passage: "Look around it, have found it. Walking down the avenue. See what it brings. Could be good things in the air for you." Mooie omschrijving van en oproep tot trendwatching lijkt me.
5) Op 'On the Beach' uit 1974 staat het nummer 'For the turnstiles'. Daarin beschrijft hij mooi het gevolg van het bevragen van mogelijke klanten. "You can really learn a lot that way. It will change you in the middle of the day. Though your confidence may be shattered. It doesn't matter."
6) Op 'Comes a time' uit 1976 stelt hij in het refrein van het voorlaatste nummer 'Field of Opportunity': "In the field of opportunity, it's plowin' time again. There ain't no way of telling where these seeds will rise or when." Een stelling die allicht menig strategie-consultant doet huiveren. Hoe je het echter keert of draait, serendipiteit lijkt een belangrijke factor bij veel succesvolle innovaties. Veel bekende innovaties (penicilline, röntgenstraling, post-it,...) zijn een gevolg van het creatief kijken naar wat men niet beoogt...
7) Op 'Rust never sleeps' uit 1979 wordt Young al wat onrustiger. In het bekende 'My my, hey hey' stelt hij onomwonden: "Out of the blue and into the black. They give you this and you pay for that". And once you're gone, you can never come back." Mooi voorbeeld van negatieve klantenfeedback. Die snel capteren en er iets mee doen is een kritische succesfactor bij elke start-up en innovatie.
8) De titelsong van 'Old Ways' uit 1985 legt de vinger op de wonde van een organisatie die gebukt gaat onder gewoontes en dus niet echt uitblinkt in creativiteit:"The economy was getting so bad, I had to lay myself off. Well, working was a habit I had, so I kept showing up anyway."
9) Chrome Dreams II uit 2007 bevat de song 'Believer' waarin hij zingt: "I'm just a believer baby, in those dreams of mine. You see they just keep on coming. In a long, long line." Zelfvertrouwen en volharding: het maakt niet zelden het onderscheid tussen succes en falen.
10) Tot slot het lijflied voor elke entrepreneur of intrapreneur: 'Keep on rockin' in the free world'!
Wat het concert betreft: Dik in orde, ook al koos hij weer niet voor de gemakkelijkste weg, want nogal wat minder bekende nummers op de set-list. En nu maar wachten op de Pono...
Abonneren op:
Posts (Atom)