Hans Diels gaat terug tot het conflict tussen Sparta en Athene om
te duiden dat een mogelijke verandering in machtsverhoudingen tussen een
heersende grootmacht en de uitdager vaak tot een conflict leidt. Die verandering veroorzaakt
bij de heersende macht immers een veiligheidsdilemma gestuwd door
onzekerheid over de intenties en mogelijkheden van de uitdager(s). Waar het
openbreken van het ijzeren gordijn economisch een periode van sterke
globalisering en groei inzette, resulteerde het ook in een multipolaire
wereld die alsmaar moeilijker te beheersen valt door een paar grootmachten.
De opkomst van personalistische
regimes versterkt de onzekerheid nog: ‘sterke’ leiders kunnen grotere
risico’s nemen, want zijn geen verantwoording verschuldigd. Ze krijgen onvoldoende
informatie doordat ze omringd zijn door ja-knikkers, ze zijn minder voorspelbaar
en zijn niet vies van agressieve taal waarbij het moeilijker inschatten is of
ze hun bedreigingen echt menen. De economische logica wijkt daarbij voor de
geopolitieke: niet de absolute welvaart primeert, maar wel de machtsverhoudingen.
Handelsbeleid wordt zo steeds meer een hulpmiddel om andere zaken door te drukken,
niet in het minst nationale veiligheid.
Economische oorlogsvoering gebeurt trouwens niet noodzakelijk met
officiële sancties. Steeds meer, en China lijkt daar een voorloper in, vertaalt
het zich in informele maatregelen, niet zelden onder het mom van het beschermen
van de eigen bevolking. Zo zette China in 2013 België op zijn plaats door de
import van Belgische chocolade te verbieden omdat er toxische substanties in
zouden gevonden zijn. Reden was een bezoek van de Dalai Lama aan België waarbij
die officieel ontvangen werd door de premier. Voor China zijn dergelijke maatregelen een manier om lokaal groepen, in dit geval een bedrijfssector, aan te zetten om te protesteren tegen beleidskeuzes. De
grootte van haar markt is daartoe een enorme hefboom. China kiest daarbij trouwens
steeds voor producten waarbij het alternatieven heeft door eigen productie of productie
in andere landen. De impact op de eigen bevolking moet minimaal zijn. Voor
bedrijven actief in China is het vaak een verhaal van tussen 2 vuren zitten.
Zo pasten de Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen onder Chinese druk Taiwan als
bestemming aan naar Taiwan-China met de dreiging om anders geweerd te worden
uit het Chinese luchtruim. Waarna ze door de regering Trump onder druk werden
gezet om niet toe te geven. Zo wordt geopolitiek in de directiekamer zeer
concreet.
Dat de wereldeconomie sinds de doorgedreven globalisering in de vorige
eeuw sterk afhankelijk is van internationale maritieme toeleveringsketens is
geen geheim. Het werd pijnlijk duidelijk toen de Ever Given in 2021 6 dagen het
Suezkanaal blokkeerde. Het belang van het Suez kanaal, de straat van Hormuz en
de Bosporus was me bekend. Uit het boek leer ik dat er nog een paar andere
knelpunten zijn zoals de straat van Malakka in Zuid-Oost-Azië en de Straat van
Bab El-Mandeb tussen Jemen en Djibouti. Uit een onderzoek van KPMG zou blijken dat meer dan de helft
van de procurement officers geen zicht heeft op hun eigen toeleveringsketen,
al zeker niet voorbij hun directe leveranciers. Het is dan moeilijk om de
impact van incidenten op het eigen bedrijf te voorspellen. Ik wist niet dat de
oorlog in Oekraïne zou leiden tot lege schappen aan zonnebloemolie, maar als
voedingsbedrijf heb je maar beter wel zicht op de origine van zo’n belangrijke grondstof.
De energietransitie, met een groeiend aandeel van hernieuwbare
energie, verandert de machtsverhoudingen die fossiele energie creëerde. Het resulteert
in een verminderde afhankelijkheid van veel landen door een eigen opgezette
productie vanuit zon, wind en waterkracht. Dat neemt niet weg dat de markt voor
technologie en grondstoffen om hernieuwbare energie op te wekken, even
geopolitiek uitdagend wordt. China heeft sinds decennia een consequente
strategie om zich in te kopen in strategische toeleveringsketens rond
hernieuwbare energie. In de markt van fossiele brandstoffen controleren de
3 grootste producenten samen niet meer dan 10% van de globale productie. Als je
kijkt naar kritische grondstoffen voor de productie van zonnepanelen, windmolen
en batterijen ziet dat beeld er helemaal anders uit. China was lang de enige
producent van zeldzame aardmetalen, met in 2010 nog 95% aandeel qua productie,
een aandeel dat in 2019 wel terugviel tot 60%. Die metalen zijn niet alleen cruciaal
bij hernieuwbare energietechnologie, maar ook in de productieketens van
consumentenelektronica en bv. ook wapensystemen. Bijna 50 % van de lithium
ontginning gebeurt in Australië en tot 30% in Chili. China levert omzeggens de
helft aan Indium, terwijl Congo tot 70% van de cobalt ontginning doet. Het boek
geeft inzicht in de verdeling van nog enkele andere kritische mineralen en wat
voorbeelden hoe grondstoffennationalisme die toeleveringsketens snel kan
destabiliseren.
China positioneert zich dus als de spil in het web van de toelevering
van kritische mineralen. Niet enkel op vlak van mijnen, maar steeds meer ook
op vlak van smelten, raffinage en de productie van componenten voor nieuwe
toepassingen. Die positie komt niet uit de lucht gevallen. Al 7 decennia zit er
een strategisch industrieel beleid achter om te hele toeleveringsketen
te beheersen, wat startte met het Nationaal Vijfjarenplan voor de Zeldzame
Aardmetalenindustrie van 1986. Op een moment dus waarop Europa zich nog volop
laafde aan haar verslaving van fossiele brandstoffen en steeds meer afhankelijker
werd van Chinese productie. Na 2000 begon China exportquota op te zetten om
bedrijven naar China te lokken door ze prioritaire toegang tot deze schaarse
grondstoffen te geven. Parallel zette het land een zwaar investeringsprogramma
op in andere landen, waarbij Chinese bedrijven zich bv. inkochten in de
cobaltontginning in Congo en nikkelontginning in Indonesië. De in de VS ontgonnen
zeldzame aardmetalen worden geraffineerd door een Chinees bedrijf: dat zegt
veel. Die volgehouden strategie heeft China incontournable gemaakt in de ganse
toeleveringsketen. Het beheerst het grootste deel van de productie van
componenten die nodig zijn voor batterijcellen: 70% van de kathodes, 85%
van de anodes, 66% van de scheidingssystemen en 62% van de elektrolyten. Ik wist
dat China zich strategisch zwaar
inkocht, zeker op vlak van zonnecellen (90% van de polysilicon halfgeleiders
zitten in Chinese productiesystemen), maar bij die cijfers moest ik toch even
slikken. De EU produceert minder dan 1% van de mineralen die ze nodig heeft. Niet
voor niks dat de Critical Raw Materials Act de toegang tot materialen
als een strategisch veiligheidsvraagstuk ziet. Ze wil tegen 2030 10% van haar
jaarlijkse consumptie zelf gaan mijnen, 40% verwerken en voor 15% van de vraag
gerecycleerde materialen inzetten. De Green Deal ambieert tegen datzelfde jaar om
40% van de groene energie die nodig is te produceren binnen de EU.
Een interessant inzicht is het verschil in denken binnen een
economische logica zoals de VS en een machtslogica zoals China. Een treffend
voorbeeld is het heropenen van een mijn in de VS in 2012 voor kritische mineralen,
waarop China haar productie sterk opdreef, de prijzen kelderden en de Amerikaanse
mijn terug sloot omdat ze niet rendabel was. In een machtslogica zal zo’n mijn niet
sluiten omdat er andere belangen spelen. Het spreekt voor zich dat een machtslogica
veel makkelijker aan te houden is in een autocratische staatsstructuur. Amerika
verloor haar leiderschap in de microchipsector, doordat het overtuigd was dat
concurrentie tussen bedrijven dat marktleiderschap zou borgen, terwijl andere
landen massaal bedrijven subsidieerden om dat leiderschap uit te hollen. Het is
niet anders voor artificiële intelligentie, waarbij China al langer volop kiest
voor implementatie en via die weg de wereldwijde leider wil worden. Het
belangrijkste middel voor de VS om die Chinese ambitie te fnuiken is China de
toegang te ontzeggen tot geavanceerde microchips. Dat ondervond Huawei dat op
een paar jaar tijd haar smartphone business zag verdampen. ASML kan er ook over
meepraten nu het haar machines niet meer aan China mag leveren. Het geeft Nederland
kopzorgen, want China kan daar tegenmaatregelen op nemen. Dat 90% van de productie
van de meest geavanceerde chips gebeurt door TSMC in Taiwan is dan weer een
niet te onderschatten risicofactor voor het Westen. Dient het nog gezegd dat
geopolitiek stratego op hoog niveau is.
Dat geopolitiek zich niet zal beperken tot de onderhandelingskamers van
regeringen en directiekamers van multinationals, daar zijn al voorbeelden
genoeg van. Een politieke crisis in Madagascar verhoogde enkele jaren terug op
korte termijn de prijs van vanille, wat de lokale bakker ook voelde. De
perenboeren werden dan weer het slachtoffer van geopolitiek toen Rusland als tegenreactie
op Europese sancties de import van Europese land- en tuinbouwproducten verbood.
Het kan dus geen kwaad om ook voor bestaande business, maar zeker ook bij het
beogen van nieuwe markten door innovatie, een stresstest te doen door na
te denken over enkele mogelijke scenario’s zoals een importtarief in je
belangrijkste markt van 25%, een volledig importverbod in je belangrijkste
exportmarkt of een vervijfvoudiging van de prijs van een essentiële grondstof
voor je product.
Maar hoe kan je je als kmo concreet voorbereiden of toch minstens
voldoende veerkracht inbouwen om in te spelen op geopolitieke evoluties. Hoe hou je er rekening mee in je (innovatie)strategie. Hans
Diels deelt een aantal tips om hier bewuster mee om te gaan. Kernpunt is om stromen
van geld en goederen in je toeleveringsketen in kaart proberen te brengen. Maak
daarbij een selectie van kritische stromen die grote schade betekenen als ze
onderbroken worden. Analyseer of er effectief een risico is op disruptie op die
stromen en evalueer mogelijke maatregelen om die risico’s te verminderen. In se
is dit wat je op microschaal ook doet met je leveranciers: welk zijn m’n
leveranciers, welke zijn kritisch, wat als er één in faling gaat of niet meer
kan leveren en welke alternatieven zijn er. Alleen is de analyse wel iets
moeilijker als je een bedrijf als een geo-economisch netwerk ziet. Dat netwerk
bestaat uit grondstoffen, intermediaire producten, distributiekantoren en markten
die allemaal geconnecteerd zijn. Achterhalen hoe die keten in mekaar zit, is
één ding. Daar een risicoanalyse op doen is nog iets anders. Eens die analyse
gemaakt is, heb je bij te hoge risico’s 2 opties: de blootstelling verminderen
of de impact ervan. Het eerste kan bv. door je terug te trekken uit een land.
Hedging om je in te dekken tegen sterk stijgende grondstofprijzen is een voorbeeld
van het tweede.
In het laatste hoofdstuk geeft Hans Diels nog een reflectie mee over hoe de EU best omgaat met dit nieuwe tijdperk van machtspolitiek. De EU lijkt er in eerste instantie voor te kiezen om onafhankelijker te worden, getuige de ambities van de Green Deal en de CHIPS-act. Meer subsidies en protectionisme als tegenreactie op de VS en China. Vraag is of de EU daar veel aan te winnen heeft, gezien we het moeten hebben van een open wereldeconomie. Hans stelt daar een strategie van diversificatie en samenwerking tegenover: het aangaan van partnerschappen tussen landen die allemaal streven naar meer strategische autonomie zonder volledig onafhankelijk te worden. Als Europa haar voet wil zetten naast China en de VS, zal dat samenwerking vragen en het besef dat machtspolitiek het nieuwe normaal is in dit tijdperk. Belangrijk daarbij is om de toeleveringsketens goed in kaart te krijgen en kritische schakels zelf te beheersen in het partnerschap. Reden waarom het goed in kaart krijgen van strategische waardeketens en kritische schakels daarin zo belangrijk is. Erg vergelijkbaar met wat we op micro-economische schaal naar voor schuiven als de vorming van ecosystemen, samenwerking tussen bedrijven bij innovatie en implementatie, ieder vanuit z’n eigen sterktes. Innovatie is cruciaal om de technologische voorsprong in sommige waardeketens te vrijwaren en te versterken. De kennis en het ecosysteem rond Imec is een voorbeeld van een troef die we in Vlaanderen hebben. De productie van het coronavaccin illustreerde een andere troef. Vlaanderen heeft op vlak van recyclagetechnologie historisch een sterke track record uitgebouwd. Een sterk ecosysteem van grotere en kleine bedrijven, aangevuld met start-ups die nieuwe technologie aanbrengen, biedt kansen om ook hier een kritische schakel in de keten te beheersen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten