Afgelopen weekend maakte ik kennis met 'Kennismakers' op Eén? Een programma dat wetenschap dichter bij het grote publiek wil brengen. Zoals het tegenwoordig hoort: op eigen tempo en dus via uitgesteld kijken. De aflevering omvatte een bijdrage van psycholoog Elke Van Hoof over de werking van het brein. Best een uitdaging om op een klein uur tijd dat thema. Elke deed dat met een enthousiasme dat alvast mijn brein kon bekoren om gedurende een uur te blijven kijken. Kern van haar verhaal was het verschil tussen het oerbrein enerzijds en het emotionele en het denkbrein anderzijds. Het oerbrein is verantwoordelijk voor de basisbehoeften van het lichaam zoals ademhaling, hartslag, bloeddruk en het hormonale systeem. Het stuurt ook onze instinctieve reacties zoals angst, agressie en seksualiteit. Het is gericht op energiebesparing en baseert zich dus veelal op herkenbare patronen. Onnodig te zeggen dat er geen energiecrisis nodig was om dit brein met enige laagdrempeligheid te activeren. Dat in tegenstelling tot het denkbrein dat veel energie nodig heeft. Het denkbrein, ook wel het neocortex genoemd, is het meest ontwikkelde deel van de menselijke hersenen en verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies, zoals taal, redeneren, abstract denken en probleemoplossing. Het werk van Daniel Kahneman was nooit ver weg in deze lezing.
Het oerbrein leunt uiteraard aan bij instincten en die zijn zeer sterk ingebakken. Logisch, want als je onze historiek als soort bekijkt, was dat oerbrein het grootste deel van de tijd veel belangrijker en ook het enige dat aanwezig was. Het denkbrein is relatief jong in evolutief opzicht en is ontstaan tijdens de laatste fase van de hersenontwikkeling. Er zijn verschillende theorieën over hoe en waarom het denkbrein is ontstaan. Sommigen suggereren dat het denkbrein is ontstaan als aanpassing aan het leven in sociale groepen. Dat vraagt nogal wat denkwerk en energie zoals we met z'n alleen dagelijks ervaren. Anderen denken dat het is ontstaan om ons aan te passen op het leven in complexe omgevingen. Er lijkt een overal te zijn in beide hypotheses als je het mij vraagt.
Vraag die ik me dan stel is wat die inzichten ons leren over de uitdagingen om duurzaamheid sterker in te bedden in ons eigen leven en onze maatschappij. Eén ding lijkt een gegeven: duurzaamheid zit niet echt in het repertoire van ons oerbrein. Waar de mens kwam, toen nog als jager, daalde ook in een ver verleden al de biodiversiteit om de groeiende eetlust te stelpen. Een nomadisch bestaan liet toe om als het aanbod aan voedsel afnam, andere oorden op te zoeken. Er zijn voorbeelden genoeg die de tragedie van de gemeenschappelijke weide staven: mensen bekommeren zich vaak meer in hun eigen lot en directe naasten dan in de mensheid, de natuur of het klimaat. Kleinere, eenvoudigere systemen sluiten beter aan bij het oerbrein dan complexere systemen. We waarderen daarbij het heden ook meer dan de toekomst. Het oerbrein is bezig met nu (over)leven, met wat we nu zien en waarnemen en niet met dat leven binnen 5 jaar, laat staan 50 jaar. Zelfs voor onze eigen levenskwaliteit, is het vaak moeilijk om de lange termijn voor ogen te houden. Anders zou een gezonder voedingspatroon voor iedereen een no-brainer zijn. Daar komt nog bij dat we het gedrag van mensen om ons heen kopiëren. In Kennismakers zat een experiment waarbij 2 acteurs hun schoenen uitdeden vooraleer de studio in te gaan. De mensen die volgden stelden hetzelfde gedrag zonder kritisch in vraag te stellen waarom dat nodig was.
We hebben onze geschiedenis dus niet echt mee om ons gedrag snel aan te passen om een duurzame transformatie mogelijk te maken. En toch zijn er veel mensen die net dat wel doen. Die hun instincten overrulen door na te denken over de impact van hun levensstijl op zichzelf als systeem, maar ook op veel complexere systemen zoals klimaat. Gedragspsychologen leren ons dat we de instincten van het oerbrein juist moeten bespelen om meer mensen in die boot te krijgen. Inspelen op het kopiëren van (goed) gedrag helpt, waarbij gamification een beproefde techniek is. Een paar interessante podcasts over hoe gedrag te beïnvloeden vind je terug in de VLAIO podcast. Zorgen voor stabiele omgevingen waarin kinderen opgroeien laat ze later meer nadenken over de lange termijn. Mensen blootstellen aan de natuur laat ze terug meer voeling krijgen met die natuur en hoe die ons leven bepaalt en balans brengt. Alles gaat sneller, maar de kunst bij het balanceren is om zelf op tijd te vertragen. De natuur kan daartoe een sterke hefboom bieden. Tot slot is een zekere vorm van controle ook sturend naar gedragsverandering. Confirmeren aan de normen in de groep, is iets wat bij vele oerbreinen sturend is op gedrag.
Het oerbrein lijkt een drempel om ons gedrag te sturen richting een meer duurzaam productie -en consumptiepatroon, richting het besef dat we ons zelf bij te sturen hebben. We spreken veel over het verhogen van energie-efficiëntie, sterk aangemoedigd door de energiecrisis. Net die energie-efficiëntie leidt ertoe dat we soms vermijden om het denkbrein te laten overheersen op het oerbrein. Dat we de transitie zullen maken, enkel aangestuurd door ieders denkbrein, lijkt dus weinig waarschijnlijk.
Een blog schrijven catalogeer ik onder het denkbrein. Ook al doe ik het met plezier, het kost wel energie aan mijn brein om er tijd voor te reserveren. Discipline is toch continu kiezen tussen wat je nu wil en wat je het meeste wil. Op dit eigenste moment zou ik met evenveel plezier allicht in de zetel naar een film kunnen kijken. Maar zelf bij het schrijven van een blog, is mijn brein bezig met energie-efficiëntie. Eén paragraaf ervan heb ik daarom uitbesteed aan ChatGPT. Geen idee of daarmee een nieuwe trend gezet is. Daar moet ik nog eens over nadenken...