Ambiguïteit is echter geen exclusief domein van de letterkundigen onder ons. De logica weet er ook wanten mee. Drogredenen zijn daarbij nooit veraf. Aan een of andere toog voor corona-tijden hoorde je allicht ook wel eens iemand staven dat hij in z'n jas past, z'n jas in z'n aktetas past en dus hijzelf ook in z'n aktetas moet passen. Wat heet passen natuurlijk. Ook de wiskunde zou gekenmerkt kunnen worden door ambiguïteit. Een berekening als 2+3 x 4 zou wat later aan dezelfde toog als hierboven tot diep in de nacht resulteren in discussies over het eindresultaat. Gelukkig hebben enkele wiskundigen in het begin van de 17de eeuw haakjes ingevoerd om de ambiguïteit te verminderen. Dat neemt niet weg dat de volgorde der bewerkingen voor menige student nog een en al verwarring geeft.
Ambiguïteit is niet bepaald iets nieuws. Pre-socratische filosofen vulden hun dagen met nadenken over dubbelzinnigheden. Heraclitus was in de periode rond 500 v.Chr. één van de boegbeelden of beter gezegd werd een boegbeeld voor veel moderne filosofen. Faam komt meestal te voet en in het geval van Heraclitus was het een lange tocht. Zijn denkbeelden samengevat: dubbelzinnigheid suggereert eenheid en paradoxen suggereren de eenheid der tegendelen. Alle tegendelen in de natuur zorgen voor een ordelijkheid door hun (twee)strijd. Waargenomen verschillen zijn eerder relatief en dynamisch dan absoluut en statisch. De eenheid is universeel, maar helaas verborgen voor de leek. De cirkel is een typische metafoor: wie een cirkel volledig afloopt kan zich afvragen wat begin - en eindpunt is. Of anders gezegd: het begin (leven) kan omslaan in het einde (dood) en andersom. Pantharei, alles stroomt en alles is in (cyclische) beweging. De rivierbedding blijft misschien wel dezelfde, maar de rivier verandert continu.
Heraclitus was geen geoloog, want dan zou hij geweten hebben dat ook de bedding verandert. Maar het zou zomaar kunnen dat z'n uitspraken over de afgelopen 2500 jaar aangepast zijn aan de historische context. Zo gaat dat met citaten en veel meer dan citaten blijft er niet over van zijn werk. Wat ook kan betekenen dat de man vooral in oneliners sprak natuurlijk. Dat dubbelzinnigheid en paradoxen eenheid suggereren is een interessant inzicht in organisaties die continu (moeten) evolueren en bij uitstek innoveren. Het klassieke strategische proces gaat uit van controleerbaarheid en het uit de weg gaan van dubbelzinnigheid. Eenheid van controle en liefst ook eenheid in visie. Op het moment dat je 2 mensen bij mekaar zet, heb je nochtans per definitie 2 visies. Die lopen deels gelijk, deels ook niet. Dat laatste biedt ruimte voor discussie en spanningen. Focussen of verbreden in klantensegmenten? Centraliseren of decentraliseren? Meer kaders of meer persoonlijke vrijheidsgraden? Zet nog meer mensen bij mekaar en er ontstaan evenveel tinten grijs in benaderingen en dus een spanningsveld. Iedereen pakt z'n eigen context en persoonlijke voorkeuren mee in de analyse. Sommigen houden van vrijheidsgraden, anderen wil meer kaders om het te bewandelen pad af te bakenen.
De koers van een organisatie uitzetten heeft baat bij het benutten van de kracht van de verschillende perspectieven en de resulterende spanningen. Dat geldt bij uitbreiding ook voor het maken van keuzes bij innovatie. Welk business model? Wat doen we zelf, waarvoor werken we samen? Product versus dienst? Kunnen omgaan met ambiguïteit betekent om ogenschijnlijk tegenstrijdige visies samen te brengen en ze te overstijgen, bijvoorbeeld vanuit een sterke gemeenschappelijke zingeving waarrond mensen samenwerken. Het maken van keuzes vertrekt vanuit en-en-oplossingen eerder dan of-of. Er is niet één waarheid bij het uitstippelen van het pad. Het hogere doel is het baken. Het pad verandert wel voortdurend en zo ook de tussentijdse mijlpalen.