woensdag 30 mei 2018

Wat Chestnote mij leert over innovatie...

Een paar weken terug zetelde ik in een jury om een ondernemersprijs uit te reiken. Criteria als innoveren, een modern personeelsbeleid en internationaliseren zijn dan uiteraard niet toevallig leidend bij de beoordeling van de kandidaten. De wedstrijd illustreerde dat internationaliseren nog niet in het DNA van elke Vlaamse kmo zit. Soms is dat ook niet onbegrijpelijk. Sommige bedrijven hebben nog behoorlijk wat groeipotentieel in Vlaanderen, bijvoorbeeld omdat ze inspelen op nieuwe marktvragen. Erg opvallend bij presentaties is de sterke aandacht voor medewerkers. Dat is altijd zo geweest, maar in het verleden voelde je dat het vooral bon ton was om het belangrijk van medewerkers te vermelden. Nu is het meer en meer de rode draad doorheen een bedrijfsvoorstelling. Dat goede medewerkers zich niet meer spontaan aanbieden is niet bepaald vreemd aan deze evolutie. Maar je voelt ook bij veel ondernemers een echt sterke betrokkenheid bij het welzijn van hun personeel en een overtuiging dat die pas goed kunnen presteren als ze zich echt goed voelen in hun job. Opvallend is dat ook kmo-bedrijfsleiders experimenten opzetten met nieuwe vormen van leiderschap tot zelfs zelfsturing. Het is zoals met de mobiliteitsproblematiek: je lost de uitdagingen van de 21ste eeuw niet op met methodieken van de 20ste eeuw.

Innovatie was ook manifest aanwezig in de presentaties. Nochtans is het woord disruptief niet eenmaal gevallen. KMO bedrijfsleiders zijn niet zo bezig met het gebruiken van buzzwords. Dat pleit voor hen. Hoewel disruptie zeker zijn weg gevonden heeft in de moderne economie, gebeurt erg veel innovatie via niet-disruptieve vernieuwing. Innovaties die niet-ingevulde noden aanpakken of een marktsegment bereiken dat voorheen 'verwaarloosd' wordt. Op macroschaal was de Grameen bank een mooi voorbeeld: ze startte met microleningen en creëerde zo een klantensegment dat voorheen door banken niet bediend werd. Je kan dat op dat moment moeilijk disruptief noemen dus. De bestaande markt bleef immers gewoon bestaan. Ze had gewoon geen aandacht voor dit klantensegment. Vergelijk dat met de huidige fintech hausse, die traditionele banken op haar grondvesten doet daveren omdat ze in hun kernbestaan worden bedreigd door een pak nieuwe start-ups die wel degelijk hun kernsegment bespelen.  Ander voorbeeld: het populariseren van mountainbikes leidde er niet toe dat mensen geen gewone fiets meer in huis hebben. Dat die ondertussen meer en meer vervangen wordt door een elektrische is dan weer een ander paar mouwen.

Het zoeken van niet ingevulde noden of nieuwe segmenten biedt ook Vlaamse bedrijven kansen in tijden van disruptie. Een mooi voorbeeld is de Antwerpse start-up Chestnote dat inzet op 'contextual messaging'. In tijden waarin we dagelijks via allerhande sociale media overstelpt worden met realtime, maar vaak onbeduidende content, bedacht Tom Le Clef dat sommige boodschappen emotioneel interessanter worden als ze niet direct toegankelijk zijn. Samen met zijn neef Peter Wellens vormde hij dat idee om tot een start-up die ondertussen klaar is om de wereld te veroveren. Ambitieus zijn is gewoon een must in deze activiteit die schaling nodig heeft. De kern van contextual messaging: je stuurt berichtjes die pas geopend kunnen worden op een bepaalde locatie en/of op een bepaald moment in de toekomst. Los van de emotionele meerwaarde, biedt dat ook de kapstok voor een onderliggend business model gericht op bedrijven. Denk aan het reisbureau dat verrassingsreizen organiseert waarbij je via contextual messaging van de ene in de andere verrassing valt zonder vooraf te weten wat de reis brengt.

Is Chestnote disruptief. Niet echt. Het bouwt een businessmodel rond een goed idee dat inspeelt op vermoedelijk niet ingevulde noden zonder daarom een bestaande markt te bedreigen. De toekomst zal uitwijzen of de markt een sterke appetijt heeft om 'contextual messaging' te omarmen. De markt heeft immers altijd het laatste woord over goede ideeën, disruptief of niet. Hun start hebben ze alvast niet gemist. Peter en Tom timmeren nu in elk geval hard aan de weg om er een succes van te maken...

woensdag 23 mei 2018

Wat het slaper effect me leert over innovatie...

De traditionele media blijft worstelen met reclame, niet in het minst TV reclame. Nu meer en meer mensen uitgesteld kijken, hebben sommige mensen er een dagtaak aan om manieren te verzinnen om de reclame toch in ons onderbewustzijn te pushen. Een verbod op het het versneld doorspoelen is er maar één van. Je vraagt je af waarom men blijft geloven in een model om de consument tegen zijn wil bloot te stellen aan reclame. Per slot van rekening creëer je daarmee frustratie en welk merk wil daarmee geassocieerd worden? Om dat te begrijpen moeten we eerst 70 jaar terug in de tijd.

Tijdens WOII maakte de Amerikaanse regering verschillende propaganda films om Amerikaanse soldaten warm te maken voor de betrokkenheid van de VS in de oorlog tegen Duitsland. De psycholoog Carl Hovland onderzocht daartoe de langetermijnseffecten van die propaganda. Daaruit bleek dat vlak na het bekijken van de documentaires de soldaten de verworven informatie als ongeloofwaardig zagen: ze waren zich sterk bewust van het propaganda-gegeven. Na weken tot maanden bleek uit het onderzoek dat de verstrekte informatie door de soldaten echter als veel geloofwaardiger werd gezien. De boodschap bleef hangen en het verwerpen van de betrouwbaarheid van bron daalde sterk in intensiteit. Reden is dat de bron gewoon vergeten was of dat de koppeling tussen bron en boodschap sterk verzwakt was. Het 'slaper effect' werd daarna het onderwerp van verschillende onderzoeken: mensen gaan vaak na verloop van tijd de onbetrouwbaarheid van de bron minder in overweging nemen bij het al dan niet accepteren van de verworven informatie.

Het 'slaper effect' is een bondgenoot bij het uittekenen van een politieke campagne, denk maar aan die van Donald Trump. Maar ook reclamespots doen er hun voordeel mee. Dat een wasproduct witter dan wit wast, gelooft niemand als het in een reclameclip zit, maar de boodschap blijft hangen en de onbetrouwbaarheid van de boodschapper vervaagt na verloop van tijd. Reclame is dus zijn geld nog waard. Alleen wordt de uitdaging groter om ontvanger de boodschap te laten capteren. Bij het versneld doorspoelen van reclame is dat net iets moeilijker.

Met alle informatie van de wereld binnen handbereik, veronderstel je dat mensen beter geïnformeerd zijn en dus veel minder onderhevig zijn aan het 'slaper effect'. Niet dus, zoals blijkt uit de laatste Amerikaanse verkiezingen. Dat net Facebook daarbij een rol speelde als 'betrouwbare' bron is eens temeer een bevestiging dat mensen hun kritische geest in slaapmodus lijkt te gaan na verloop van tijd. Dat weinig mensen op dit moment, geruggensteund door de GDPR wetgeving, hun privacy gegevens zullen aanpassen is het gevolg. Al heeft dat nog een andere oorzaak: het default effect. We verkiezen de default optie in de veronderstelling dat dit de beste is. Maar ook daar vertrekt dit van een geloof in de betrouwbaarheid van diegene die de default keuze vastlegt...