woensdag 17 april 2013

Wat de tuin van mijn buren me leert over innovatie...

Om direct misverstanden uit te sluiten: ik heb aangename buren. Maar de laatste jaren veranderde hun tuin stilaan in wat sommigen eufemistisch een fauna-vriendelijke omgeving zouden noemen. Ik heb me laten wijsmaken dat de  meeste onkruiden geneeskundige krachten zouden hebben, dus vanuit die invalshoek kon je zelf spreken over de lokale apotheek. Eind vorig jaar hadden we na alweer een aangename werkdag de verrassing van ons leven: de tuin van de buren was verdwenen. Alles was weg: bomen, grassen, struiken, heermoes, zevenblad, hondsdraf...In de plaats was er een troosteloze bruine zandvlakte die daags nadien wit kleurde, door wat achteraf het begin werd van 3 maanden wintertijd.  Gelukkig bleek dit een voorbeeld van creatieve destructie te zijn door een lokale tuinaannemer. We zijn nu vier maanden later en de tuin van onze buren is nu herschapen in de parel van de straat. Het is nu echt een genot om 's morgens de rolluiken op te trekken. Ik ga ze toch maar niet vertellen dat ze daardoor zorgen voor een positieve externaliteit. Die aanleg heeft ongetwijfeld behoorlijk wat geld gekost, maar de buren die mee genieten van die aankoop betalen daar niet voor mee.

Externaliteiten zijn vooral bekend in de negatieve vorm. Producten en diensten kunnen een negatieve impact hebben op derden zonder dat die daar voor vergoed worden. U betaalt voor uw houtkachel, maar niet voor de luchtvervuiling die de kachel veroorzaakt. Nochtans kan die pollutie misschien gezondheidsklachten veroorzaken bij uw buur, die daardoor aan de medicatie moet en dus ook maatschappelijk een kost genereert. Een belangrijke reden dat u momenteel in uw huis allicht meer producten hebt van buiten Europa dan van Europese leveranciers, is dat de externaliteit die resulteert uit de impact van het transport op het milieu niet verrekend wordt. Goederen met een negatieve externaliteit worden meestal overgeproduceerd gezien de reële kostprijs niet verrekend wordt. Dit is duidelijk een domein waarin een overheid sturend optreedt en door haar sturing innovaties kan stimuleren. Een voorbeeld is de taks op waterverontreiniging die een trein van innovaties op gang bracht vanaf de jaren '80 op vlak van waterzuivering en waterhergebruik.

Externaliteiten in de positieve vorm krijgen minder aandacht, maar zijn toch wel interessant vanuit innovatieperspectief. Wat bijvoorbeeld te denken van een imker van wie de bijen zorgen voor bestuiving van de gewassen van de lokale fruitteler? Hoewel de relatie tussen imker en landbouwer in eerste instantie een mooi voorbeeld van symbiose lijkt, zou je de landbouwer toch als een 'free rider' kunnen beschouwen. De waarde van de resulterende oogst is immers beduidend hoger dan die van de opbrengst van de honing. Vanuit een economisch standpunt zou de imker zijn business model dus beter herbekijken. De overheid speelt soms in op positieve externaliteiten door het geven van subsidies. Mensen die zonnepanelen legden werden daartoe extra beloond omdat ze met hun investering bijdroegen tot het duurzaam opwekken van elektriciteit. De geschiedenis toont evenwel aan dat overheidssturing op positieve externaliteiten een iets minder succesvolle track-record heeft.

Wat de buren betreft: ik veronderstel dat ze er niet van wakker liggen dat ze met hun ingreep de waarde van de buurt hebben verhoogd. En hoewel hun nieuwe tuin dus een positieve externaliteit genereert, denk ik als ik mijn rolluik opentrek dat ik dringend aan het wieden moet in onze eigen tuin. Maar dat is weer een ander economisch effect dat speelt en vernieuwing stimuleert...



Geen opmerkingen:

Een reactie posten