Blog gepubliceerd via de VLAIO website: Wat vlinders ons leren over het opstellen van win-win samenwerkingen | VLAIO
De natte en bij momenten frisse zomer gaf niet echt goede omstandigheden voor vlinders om uit te vliegen. Het aantal vlinders was dus afgelopen maanden beduidend lager dan vorig jaar. Zo'n vlinder moet zijn vleugels kunnen drogen als hij uit z'n pop kruipt. Die zit niet echt te wachten op een frisse douche. Toch ligt allicht de belangrijkste reden voor het kleinere aantal vlinders juist in de hete en droge zomer van vorig jaar. Veel vlinders, hebben twee generaties: een eerste in het voorjaar en een tweede in het najaar die in overwintering gaan als rups, pop of vlinder. Een warme zomer kan leiden tot een extra generatie later in het najaar. Die moet zich dan nog succesvol kunnen voortplanten waarbij nog voor de eerste nachtvorst voldoende grote rupsen moeten groeien om de winter te overleven. Extreme hitte kan zelf ook leiden tot het mislukken van een generatie, wat vermoedelijk vorig jaar gebeurd is met de tweede generatie van de dagpauwoog.
Voor veel vlinders beperkt de daling zich niet tot een eenmalige
gebeurtenis door weeromstandigheden. Ondanks bezoek aan heidegebied, heb ik dit
jaar geen gentiaanblauwtje gezien. 10 à 15 jaar terug was dat ondenkbaar in een
zomerperiode. De combinatie van hogere stikstofconcentraties (jawel) en drogere
zomers verlaagt de kwaliteit van natte heide en zet dus druk op het habitat dat
het gentiaanblauwtje nodig heeft. De vlinder is afhankelijk van de aanwezigheid
van klokjesgentiaan, een prachtige plant met
donkerhemelsblauwe bloemen. De vlinder legt haar eieren enkel op deze plant. De
rupsen kruipen na 10 dagen uit het ei en eten zich zo'n 10 dagen vol met de
plant. Daarna laten ze zich op de grond vallen en wachten ze de komst af van
een bossteekmier. De rups scheidt daarbij een stof uit die
overeenkomt met die van de larven van deze miersoort. De mieren pakken de
rupsen mee in het nest en verzorgen ze met grote prioriteit. In het voorjaar
verpopt de rups en na drie weken komt er een vlinder uit die zich zo snel
mogelijk uit de voeten maakt uit het mierennest. Een mier met vlindervleugels,
dat rijmen ze niet langer met de geur.
Broedparasitisme is niet bepaald een win-win samenwerking. Hier lijkt toch vooral de vlinder voordeel te hebben van de interactie. De mieren geven de grotere rupsen in verhouding meer voeding en verwaarlozen zo deels hun eigen larven die natuurlijk bijdragen tot het overleven van hun eigen populatie. De mieren krijgen daar weinig tot niets voor terug.
De war for talent lijkt soms te leiden tot vergelijkbare taferelen.
Innovatie vraagt talent en de beschikbaarheid daaraan verkleint. Recent sprak
ik een bedrijfsleider die me aangaf dat hij resoluut weigert in te gaan
op de buitensporige loonverwachtingen van (soms nog jonge) kandidaten, ook al
heeft hij dringend nood aan mensen. Hij krijgt dat niet gerijmd met het gegeven
dat werknemers die het bedrijf al lang trouw blijven daardoor benadeeld worden.
De goede keuze als je het mij vraagt. Als je een paar grote rupsen het
bedrijfsnest intrekt, riskeer je het ruimere nest te verzwakken. Verkopers
weten dat in globo de 'cost
for customer acquisition' hoger is dan de 'customer retention cost'.
Het lijkt alsof het gentiaanblauwtje het goed voor mekaar heeft door
haar rupsen te laten voeden door mieren. Maar in de natuur is het zelden zo dat
je daar zomaar mee wegkomt. Hier komt de sluipwesp in het verhaal. Die sluipwesp gebruikt de rups van deze vlinder om haar
eieren in te leggen. Ze is daarbij in staat om op basis van die geur
mierennesten te onderscheiden waarin rupsen van het gentiaanblauwtje gevoed
worden. Ze dringt het nest binnen. Bij indringers verspreiden mieren een
alarmgeur die andere mieren mobiliseren tot de aanval. De sluipwesp is een leperd want besproeit de mieren zelf met een vergelijkbare
alarmgeur. Die slaan tilt en beginnen mekaar aan te vallen. Dat geeft de wesp
de gelegenheid om in een aantal rupsen van het gentiaanblauwtje een ei te
injecteren. Uit de pop zal dan volgende zomer geen vlinder komen maar wel een
nieuwe sluipwesp. De
broedparasiet krijgt een koekje van eigen deeg. De mieren blijven de pineut, want zij soigneren de
rups en daarna de pop verder alsof het hun eigen nageslacht is.
Samenwerkingen zijn ook in de natuur duidelijk
niet altijd win-win. In samenwerkingen tussen
organisaties bij het opzetten van innovatieprojecten is dat niet anders. Goede
afspraken bij het vormgeven van de samenwerking verminderen de kans op
projecten waarbij slechts één of enkele organisaties een meerwaarde realiseren.
Afspraken rond het gemeenschappelijke doel en de doelen per partner en hoe de
realisatie daarvan te monitoren, afspraken rond verdeling van intellectuele
eigendom, afspraken rond hoe omgaan met het afhaken van één van de partners,
afspraken over het naar buiten treden met projectresultaten,...
De VLAIO bedrijfsadviseurs kunnen ondersteunen
bij het opzetten van een samenwerking. Binnen het nieuwe Crossroads programma
Vlaanderen-Nederland ondersteunen ze samenwerkingen tussen Vlaamse en
Nederlandse kmo's. Naast de inbreng van
complementaire kennis, biedt samenwerking met een Nederlands bedrijf meteen ook
het voordeel dat je een connectie hebt naar de Nederlandse markt. Zo'n partner
aan de andere kant van de grens biedt een mooie hefboom richting Nederlandse
klanten. Meer info over Crossroads en de eerste oproep vind je hier(externe link).
Het najaar kan dit vlinderjaar nog enigszins
redden. Er vliegen in het najaar normaal zo'n 10 keer meer vlinders dan in de
lente. Deels ook door populaties van trekvlinders die hier passeren, zoals de
distelvlinder. De variëteit aan soorten is dan vaak ook hoger. Een slechte
start hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat het ganse jaar slecht is. Met
wat geluk passeert er op een zonnige dag toch nog een gentiaanblauwtje op mijn
pad ergens tussen Vlaamse heidevelden...