(c) Wikimedia |
Zo'n walvis eet van verschillende walletjes, maar toch vooral krill. Krill doet wat denken aan kriel, wat zoveel betekent als klein, denk aan krielaardappelen. In biologische sferen is het een verzamelnaam van kleine ongewervelde garnaalachtige zeediertjes. Een blauwe vinvis verorbert als snel een 16 ton krill per dag. En die krill is rijk aan ijzer, een beperkende voedingscomponent voor de productie van fytoplankton. Uitwerpselen van walvissen zouden zo'n 10 miljoen meer ijzer bevatten dan het omringende water waarin ze hun gevoeg doen. Meer nog, die uitwerpselen blijven aanwezig in de bovenste lagen van de oceaan, net waar fytoplankton voedingstoffen nodig heeft. Die eencelligen zoals diatomeeën en cyanobacteria nemen onder invloed van licht CO2 op via een fotosyntheseproces. En wie CO2 zegt, gebruikt tegenwoordig in dezelfde zin nogal eens klimaatverandering.
Marien fytoplankton heeft globaal de capaciteit om via fotosynthese in lente en zomer 2 keer zoveel CO2 op te nemen uit de atmosfeer dan de jaarlijkse CO2 uitstoot door verbranding. Helaas wordt 75% terug afgegeven aan de atmosfeer als het plankton afsterft. 25% zakt naar de zeebodem en wordt daar vastgehouden. Plankton vormt dus een soort biologische pomp om CO2 te capteren. Diezelfde plankton is de belangrijkste voedingsbron voor krill.
Krill die niet verorberd wordt door een walvis sterft en zakt naar de zeebodem waardoor de ijzer verdwijnt uit het ecosysteem. Walvissen zijn dus de schrootrecyclagebedrijven van de oceaan die zorgen dat het ijzer in een circulaire loop komt en niet 'gestort' wordt op de zeebodem. Walvissen zijn helaas ook bijzonder in culinaire middens bij wie het woord ecosysteem geen (alarm)bellen doet rinkelen. Walvissen zijn een soort met een lage reproductiefactor, dus jacht heeft een grote impact op het bestand. De sterke jacht op walvissen in de vorige eeuw zorgde dan ook voor een dramatische terugval in de populatie. De zogenaamde krillparadox was het gevolg. Je zou denken dat minder krill-etende walvissen resulteren in een sterke toename van krill. Dat is echter een typische lineaire redenering, maar in ecosystemen geraak je daar niet ver mee. Helaas dus. Minder walvissen geeft minder ijzerrecyclage. Minder ijzer geeft een daling van de fytoplankton concentratie, waardoor ook de krill op de kin/kieuw moet kloppen.
Niet verwonderlijk dus dat de publicatie van nieuw onderzoek resulteerde in de vaststelling dat de walvissen onderschat zijn als ingenieurs van het maritieme ecosysteem. Opvallend is dat het pas decennia na de grote walvisvangsten duidelijk is welke impact zij allicht hebben. Het zal ook decennia vragen om hun populatie terug op een niveau te brengen dat ze hun rol in dat ecosysteem voluit kunnen opnemen. Ik las recent het boek 'The guide to the ecosystem economy' van Rik Vera over digitale ecosystemen, het belang van algoritmes en data, maar ook van het engageren van mensen en misschien wel het belangrijkste: de factor geduld. Een sterk ecosysteem komt te voet. Als het vertrouwen van gebruikers of partners wegvalt, gaat het te paard.
Je zou kunnen stellen dat de walvis aan het stuur zit van een marien ecosysteem. Maar de enige echte conclusie is dat elke schakel in dat ecosysteem onmisbaar is. Bij economische ecosystemen geldt hetzelfde. Een ecosysteem beogen met de bedoeling om daar zelf maximaal profijt uit te slaan is de beste weg naar mislukking. Zoals Rik Vera het stelt: 'it's not about the spider, it's about the web.' Niemand wil graag een vlieg zijn in een spinnenweb. VLAIO publiceerde net deze oproep om living labs te ondersteunen binnen circulaire economie bouw maakindustrie en bouw. Het potentieel voor ecosystemen is daarbij groot. Infrastructuur, sensoren, datacollectie via een platform, een netwerk, een variëteit van applicaties en betrokkenheid van mensen zijn daarbij essentieel. Wie ambitie heeft om de principes van circulaire economie te concretiseren in duurzame economische modellen, grijp die kans...