woensdag 25 augustus 2021

Wat het Gettier probleem me leert over innovatie...

Kennis en innovatie zijn 2 woorden die vaak in één zin gebruikt worden. Niet verrassend uiteraard. Het toepassen van kennis is toch de motor voor innovatie. Het is maar één van die zinnen.  

De ontwikkeling, het gebruik en de verspreiding van kennis is er altijd geweest, maar toch niet in dezelfde mate en overal. Om maar een voorbeeld te geven: de gilden in de Middeleeuwen legden hun leden producten en werkwijzen op die ze verplicht moesten volgen. Veel ruimte om daarvan af te wijken was er niet. Sterke voorschriften beknotten de ontwikkeling van nieuwe kennis, laat staan dat die toegepast en verspreid kon worden. Het is een inzicht dat ook geleidelijk binnen sijpelt bij de overheid als het gaat over aanbestedingen. Te strikte voorschriften op het 'hoe' leggen de appetijt tot het aanbieden van nieuwe dingen droog. Stappen om innovatief aanbesteden als de norm te zetten, zijn dus een zege. Vandaar dat ik ook een supporter ben van het initiatief Innovatief Aanbesteden. Over normen gesproken: normen en standaarden zijn niet noodzakelijk een rem op het vertalen van kennis naar innovaties. Zo lang ze maar op het niveau blijven van het beschrijven aan welke voorwaarden producten en diensten moeten voldoen en waarbij die voorwaarden duidelijk impact hebben op veiligheid, gezondheid,... 

De filosofie heeft altijd een boontje gehad voor kennis. Filosofen hebben er een aparte tak van denksport over gemaakt: de epistemologie. 'Wat is kennis?' is een uitnodigende vraag. Dat moet ook de Amerikaanse filosoof Edmund Gettier gedacht hebben toen hij aangemoedigd werd om iets te publiceren. Zo'n aanmoediging zit wel eens in je mailbox in academische middens. Als was het in de tijd van Gettier allicht via een geschreven herinnering op zijn bureau. Hij overleed in maart dit jaar. Overlijden zet mensen nog eens op de radar. Hij heeft door zijn overlijden de mensheid achter gelaten met zijn probleem: het Gettier-probleem. Het is een voorrecht van filosofen om zo herinnerd te worden. Een ingenieur die herinnerd wordt door een probleem is slechter af.

Gettier daagde in 1963 de 'gerechtvaardigd waar geloof' analyse uit. Die geeft een kader om in te schatten dat iemand iets weet. Stel dat Elise naar de klok kijkt en beweert dat het elf uur is. De 'gerechtwaardigd waar geloof' analyse geeft aan dat er dan 3 essentiële voorwaarden zijn om te spreken over kennis:

  • Elise gelooft dat het elf uur is
  • Het is elf uur
  • Elise is gerechtvaardigd om te geloven dat het waar is wat ze zegt
Gettier was een spelbreker door volgend gedachtenexperiment. Stel dat de klok stuk is en al enkele weken stilstaat. Toevallig is het echter toch net elf uur. De correctheid van de bewering is dus zuiver gebaseerd op toeval. Kan je dan nog wel spreken over kennis? Dat zou betekenen dat je ook weet dat de klok stuk is. 

Het is zowat de basis van de wetenschap dat bij het valideren van assumpties toeval zoveel mogelijk wordt uitgesloten. Experimentele validatie en peer reviews zitten ingebed in het wetenschappelijk systeem. Eens we opschuiven richting de toepassing van de kennis, daalt de aandacht voor validatie. Risico's nemen is uiteraard eigen aan ondernemerschap. Validatie kost tijd en tijd kost geld. Niet alleen door loonkosten, maar ook door het risico om te laat op de markt te komen. Bij innovatie is de bewering vaak: er is een marktvraag. Hoe vermijd je dan om in de Gettier-val te stappen? Enige vorm van validatie van je hypothese helpt alvast. Dabid Bland en Alex Osterwalder schreven er een vorig jaar een gans boek over met 44 experimenten om je business idee te valideren door het opzetten van enkele testen. Het boek zelf leidt wat tot keuzestress, maar het zet wel aan om zelf even te reflecteren over je hypotheses...