
Het zou wat populistisch zijn om enkel de bouw als mikpunt te nemen voor de 'planning fallacy' die Daniël Kahneman beschreef. Eigenlijk zijn we immers allemaal onderhevig aan de optimisme bias. Ik spreek hier uit ervaring. Kort gezegd: we onderschatten de tijd die nodig is om bepaalde (innovatie)projecten of veranderingen te realiseren. Dat heeft trouwens niet alleen of zozeer te maken met een gebrek aan ervaring. Studies illustreren dat mensen met ervaring in bepaalde taken of projecten vaak opnieuw te optimistisch zijn over de benodigde tijd om ze te realiseren. Meer nog: het kan nog verergeren. Mensen gaan in zo'n geval vertragingen in het verleden wijten aan uitzonderlijke omstandigheden, die bij herhaling zeker niet meer zullen voorvallen. Het effect verergert als de deadline verder in de toekomst ligt. De zee van tijd, geeft dus vertrouwen dat het project zonder problemen tijdig zal uitgevoerd worden. Het is niet voor niks dat één van de kernelementen van time management in projecten, het definiëren van tussentijdse mijlpalen is.
Een van de achterliggende redenen voor de fallacy is de Wet van Parkinson: werk vult de beschikbare ruimte voor de uitvoering ervan. Allicht herkenbaar als je met je familie met vakantie gaat: sommigen pakken in net voor het vertrek, anderen beginnen er een paar dagen vooraf aan. Uiteindelijk hebben ze beiden hetzelfde resultaat. Het is de reden dat ik werk met vastgelegde tijdsblokken om iets af te werken. Correctie: ik probeer dat te doen. De Wet van Parkinson is een verleider.
Bij uitbreiding geldt de optimisme bias trouwens ook voor de kosten en de impact van de projecten. Nu alle politieke fracties hun plannen uitrollen voor 26 mei, wrijft de 'planning fallacy' alvast in haar handen...