Er zijn van die woorden waarvan je je glashelder kunt herinneren wanneer je ze de eerste keer hoorde. Als zo'n woord dan nog eens de revue passeert, maak je een reis terug in de tijd. Ik heb dat bijvoorbeeld bij het woord '
infinitesimaal'. Infini wie(?) zul je mogelijk denken. Infinitesimalen zijn objecten die min of meer fungeren als een reëel getal en in de ordening van die reële getallen kleiner zijn dan elk ander positief reëel getal, maar toch groter dan 0. Min of meer het omgekeerde van 'oneindig' dus. Infinetesimalen zijn daarom geliefd bij het opstellen van integralen en differentialen. Tot daar de wiskunde.
Infinitesimalen brengen me terug naar het jaar 1989, de eerste kandidatuur ir. in Leuven, ergens blok D op campus Heverlee, de les van thermodynamica met
Professor Dutré (zaliger). Statige man met een grijze baard. Erg erudiete man. Voor een student die nog maar net zijn collegetijd achter de rug heeft, het prototype van een professor. Zelden zo iemand met zoveel passie lange volzinnen horen declareren over de wondere wereld van de thermodynamica. Genre: "De fundamentele vergelijking van de thermodynamica is een vergelijking die de infinitesimale verandering van een thermodynamische potentiaal in een systeem geeft als functie van infinitesimale omkeerbare veranderingen in andere grootheden." De manier waarop hij het woord 'infinitesimaal' uitspraak was pure poëzie zonder dat er van rijmvorm sprake moest zijn.
De thermodynamische wetten werden ons door Professor Dutré vakkundig ingepeperd. Eigenlijk is dat basiskennis voor iedereen:
- Eerste hoofdwet: de toename van de inwendige energie plus de op de omgeving verrichte arbeid is gelijk aan de hoeveelheid toegevoerde warmte. De wet wordt ook wel die van behoud van energie genoemd. Energie in een systeem kan wel in andere vormen worden omgezet, maar er kan daarbij geen energie bijkomen (zonder externe toevoer)
- Tweede hoofdwet: de entropie van een systeem dat niet in evenwicht is, neemt toe. Bij evenwicht is de entropie maximaal. Of vrij vertaald (excuses aan de thermodynamici onder ons): er is geen proces mogelijk waarbij het enige gevolg is dat warmte stroomt van een voorwerp op lagere temperatuur naar een voorwerp op hogere temperatuur. De meer populaire vertaling is dat elk systeem in chaos toeneemt.
- Derde hoofdwet: bij het absolute nulpunt (-273,15°C) komen alle processen tot stilstand.
Die thermodynamische wetten kennen m.i. hun gelijke bij het opzetten van een
innovatiecultuur:
- Eerste hoofdwet: een innovatiecultuur opzetten heeft altijd 2 inherente componenten: de interne organisatie en de blik (visie) op de buitenwereld. Energie die je in je organisatie steekt zal zich altijd (moeten) verdelen over die 2 pijlers. Zonder een uitgesproken visie, heeft de organisatie geen richting. Als je niet weet waar naar toe, is elke richting de goede, alleen zal niet iedereen dezelfde richting uitgaan. Dat is de ideale bodem voor de weg naar het absolute nulpunt (zie derde hoofdwet). Alle inspanningen vertalen zich dan in wrijvingsenergie door de weerstand en die is niet recupereerbaar. Een heldere visie zonder duidelijke interne processen zorgt er dan weer voor dat veel energie verloren gaat met discussies over het te nemen pad. Niet dat het pad definitief moet (kan) vastliggen, maar toch minstens mogelijke paden en criteria die de keuze van de te volgen weg bepalen. Zoals Eisenhower zei: "I have always found that plans are useless, but planning is indispensable."
- Tweede hoofdwet: een innovatiecultuur opzetten gaat niet bepaald vanzelf. Van nature uit hebben organisaties immers de neiging om te evolueren naar een comfortabele evenwichttoestand, waarbij zowel management als werknemers binnen hun comfortzone kunnen werken. Hieruit blijkt de nood aan duidelijke processen die medewerkers houvast geven hoe innovatie in de organisatie wordt aangepakt. Zonder duidelijke processen evolueert de organisatie naar een toestand van grotere chaos.
- Derde hoofdwet: organisaties die er niet in slagen om hun bedrijfscultuur tijdig aan te passen en daarmee in te spelen op de wijzigen marktomstandigheden/technologie, komen in de buurt van een absoluut minimum, waarin elke poging tot verandering gedoemd is om te mislukken. Mensen die in een dergelijke organisatie nog maar de minste poging doen om de manier van werken in vraag te stellen, worden op hun plaats gezet. Net zoals huizen gerenoveerd kunnen worden, is het mogelijk om organisatie te veranderen. Er komt echter een moment waarop het afbreken van een huis en het zetten van een nieuw, interessanter wordt dan renovatie. Ik vrees bv. dat de NMBS stilaan de impact van de derde hoofdwet ondergaat, ondanks de vele, professionele medewerkers.
Oh ja, er is zowaar ook nog een
nulde hoofdwet. Het was een laatkomertje in de rij van inzichten in dat domein en gezien de top 3 al vast lag, heeft men haar dan maar onderaan het podium gezet. De wet luidt: als A in thermisch evenwicht is met B en B met C, dan is ook A met C in evenwicht. Misschien is dat wel de wet die mee aan de basis ligt van de vorming van succesvolle, innovatieve clusters...