woensdag 29 oktober 2014

The Creative Hero is here to stay...

Volgende week is het Creativity World Forum, de hoogmis voor creatief Vlaanderen, weer in het land. 5 en 6 november kan je je daarbij laten inspireren door bekende namen aan het creativiteitsfirmament. Wat inspiratie kan nooit kwaad voor wie de hand zelf aan de creativititeitsploeg wil slaan. Creativiteit mag dan wel maar voor een fractie het succes van innovaties bepalen, het ligt wel aan de basis. Het betrekken van het creatief vermogen van medewerkers in een bedrijf zou dus best in elke innovatiestrategie een voorname plaats krijgen.

Een tijd terug kocht ik producer software. Het laat toe om wat meer klanken uit een keyboard te halen, wat best handig is als je af en toe al eens een cover speelt of eigen compositie maakt die neigt naar new wave of elektro-rock. Een eerste verkenning van de mogelijkheden van de software, leek me het gemakkelijkst door er een nieuw nummer mee te maken. Met het Creativity Word Forum in het verschiet, heb ik er dan maar direct een tribute nummer voor elk creatieve ondernemer van gemaakt. 'The Creative Hero is here to stay' is het resultaat. Spoken word uiteraard, want een zanglijn wil ik je besparen. Gelieve dit niet al te ernstig te nemen...: https://www.youtube.com/watch?v=LW7USnfSW3E


Lyrics The Creative Hero
Weird, that’s how we called him
Not being able to fathom his deeper mainsprings
Acting always as a pink cow in a herd of sheeps
Wishing he could change the world
with one of his new creations

In the deep gaps of human existence
Rare species commonly are destinated to remain hidden
Far away from colorless standards and rules
Driven by passion to transcend the median
Avoiding the pain of the non-being

But weirdness turned into brightness
Contempt  became esteem

The creative hero spread his meme

woensdag 22 oktober 2014

Wat het rebound effect mij leert over sociale innovatie...

Een paar weken terug stelde een colonne bacteriën haar tentenkamp op in de buurt van mijn poliepen. Of misschien waren het vertegenwoordigers van de concurrerende organisatie, de virussen. Het is tegenwoordig niet altijd zo duidelijk meer wie de vijand juist is. Het maakt hedendaagse oorlogsvoering er niet bepaald gemakkelijker op. Vraag het maar aan de president van de VS. De resultaten van die bacteriële invasie waren daarentegen overduidelijk. Een verstopte neus en andere symptomen waarvan de beschrijving zou kunnen leiden tot het gebruik van erg plastische termen, maar het is niet de bedoeling van deze blog om het genre van het naturalisme te omarmen. Gelukkig bestaat er iets als decongestiva. Ik zou ook niet geweten hebben wat het is, moest ik het niet in de bijsluiter van de neusspray hebben gelezen. Uiteindelijk brengen die bijsluiters dan toch nog iets zinnig bij. Ik had misschien beter die bijsluiter helemaal gelezen, want dan had ik geweten dat je ze beter niet langer dan één week gebruikt. Dat verhoogt immers sterk het risico op een rebound-effect. Die neussprays vernauwen de bloedvaten en veroorzaken daardoor een vermindering van de doorbloeding van het slijmvlies. De klachten zakken daardoor. Als je die spray wat langer toedient, beginnen de bloedvaten echter weerstand te bieden. Op het moment dat je stopt met de spray, zitten ze nog altijd in overdrive en zwellen ze weer enkele dagen op waardoor de klachten tijdelijk terug toenemen.

In de geneeskunde duikt dat re-bound effect wel meer op, maar het is ook niet onbekend in economische milieus en meer specifiek in de energiesector. Daar weet men al langer dat het verbeteren van de energie-efficiëntie van een technologie zelden resulteert in minder energieverbruik. Integendeel, ook hier kunnen remediërende maatregelen, minstens tijdelijk tot het tegenovergestelde effect leiden dan gewenst.  Moest dat zo zijn dan zou het verbruik aan olie de laatste decennia sterk teruggelopen moeten zijn. Wagens zijn beduidend zuiniger geworden, om maar één efficiëntieverbetering te noemen. Daardoor kunnen meer mensen zich een wagen veroorloven en stijgt op macro-schaal het olieverbruik. Of door de goedkopere benzine kopen mensen meer huishoudelijke producten die vaak gemaakt zijn met als basisgrondstof olie met een vergelijkbaar effect op de olieconsumptie.

Maar het rebound-effect speelt niet alleen op macro-schaal. Experimenten in  Indië waarbij gezinnen een nieuwe verlichting kregen op basis van zonlicht, toonden aan dat het energieverbruik amper daalde en in sommige gevallen zelfs steeg. Het gratis zonlicht zette mensen aan om hun levensstandaard te verhogen, zowel door het meer inzetten van de kerosineverlichting op momenten dat de zon niet scheen en door meer kerosine te verbruiken voor andere toepassingen zoals het koken van warm eten.

Het re-bound effect is een mooi voorbeeld van de beperkingen van technologische innovatie als het aankomt op het wijzigen van gedrag. Technologische verbeteringen alleen kunnen niet zorgen voor de transitie naar een meer duurzame maatschappij. Nieuwe businessmodellen alleen ook niet trouwens. Het verhogen van de betrokkenheid van de eindgebruikers is een essentiële factor tot succes. De manier waarop die betrokkenheid wordt gecreëerd is daarom een inherent onderdeel van de innovatie zelf. Meteen de reden waarom ik de Fitclass zo'n mooi voorbeeld vind. Oprichter Yves Van Craenenbroeck is gedreven door zijn missie om de wereld, te beginnen met Vlaanderen, aan het bewegen te krijgen. De fitness betaalbaar naar de Vlaming brengen was het uitgangspunt van de Fitclass, waarbij Fitness toestellen worden voorzien in een lokale school. De schoolkinderen gebruiken de fitness toestellen gratis tijdens de schooluren. Na schooltijd, richt Fitclass via franchise fitness lessen in. Mooie win-win, mooi nieuw business model, en een duidelijk voorbeeld van sociale innovatie. Maar de cruciale schakel voor het succes zit in de manier waarop cursisten worden opgevolgd. Waar veel fitnesscentra hun marges halen door mensen die met Nieuwjaar een abonnement kopen en in februari afhaken, ga je als klant bij Fitclass een engagement aan om gedurende een bepaalde periode te komen. Wie een les overslaat, krijgt de dag nadien een telefoon van zijn begeleider met een vriendelijke aanmoediging om de volgende les aanwezig te zijn. "You teach me, I forget. You show me, I remember. You involve me, I understand." Bekend mantra, maar zo relevant als je aan sociale innovatie denkt. Wel, eigenlijk bij innovatie tout court...

woensdag 15 oktober 2014

Cum innovatio ergo propter innovatio...

Afgelopen week was er op radio 1 een item rond het overmatige suikergebruik bij kinderen. Enige hunker naar suiker is mij niet vreemd. Het besef dat er gezondere substanties zijn om de motor voldoende energie te geven wordt meestal in de eerste ronde als KO geslagen. Goede bedoelingen om de voedselzandloper als roadbook te nemen bij het sorteren van wat er op het bord komt, belanden meestal 1 minuut op het schap als de zoetigheid zich verleidelijk aanbiedt. Het mag duidelijk zijn: hier schrijft een believer in de nood aan minder suikerconsumptie. Maar geloven en doen zijn soms als twee rails die evenwijdig lopen en elkaar nooit ontmoeten.

Ik was na het aanhoren op radio 1 van de lijst aan ziektes die een gevolg zouden zijn van suikerconsumptie, dringend toe aan een suikershot. Het blijft mij verwonderen dat, op het eerste gezicht verstandige en oprechte mensen in dezelfde valkuil vallen als minder bonafide wonderdokters die een of ander wondermiddel krachten toe-eigenen die elke ziekte onder de knie zou krijgen. Ja, als je mensen die een hartaanval kregen vraagt of ze veel suikers eten, is de kans groot dat ze ja zeggen. En dat geldt ook voor mensen met andere kwalen. Niet verwonderlijk: het merendeel van de Westerse populatie kan moeilijk ontkennen dat suiker een belangrijk aandeel heeft in het voedselpatroon. 

Het verwarren van zaken die samen optreden of een verband hebben met een oorzakelijk verband tussen die gebeurtenissen is een redeneringsfout die wel vaker de kop opduikt. Anders gezegd: Cum hoc ergo propter hoc of "met dit, dus vanwege dit". Je zou morgen op zoek kunnen gaan naar mensen die wel eens met hun schoenen aan in bed zijn wakker geworden en dan vragen of ze toen hoofdpijn hadden. Veel kans dat het antwoord in het merendeel van de gevallen 'ja' is. Dus slapen met schoenen verhoogt de kans op hoofdpijn? Een mooie krantentitel, maar dat is dan ook de enige waarde van een uitspraak over mensen die zwaar dronken in bed zijn gekropen.

Cum innovatio ergo propter innovatio of vrij vertaald "met innovatie, dus vanwege innovatie". Bedrijven die worden opgevoerd als succesvol, worden in één woord vaak als innovatief genoemd. Ik ben slecht geplaatst om dat tegen te spreken. En toch is er niet noodzakelijk een oorzakelijk verband. Het is niet omdat een bedrijf nieuwe producten of diensten ontwikkelt of een nieuw business model hanteert, dat succes zich resoluut voor de kar spant. Andere factoren bepalen mee dat succes: de kunst om te commercialiseren - lees verkopen - om er maar één te noemen.

Waarom zijn innoverende bedrijven dan misschien toch succesvoller?  Innovatieve bedrijven slagen er in om 2, op het eerste zicht conflicterende, takken van de sport te combineren: veranderen (innoveren) en bestendigen. Het is bij innovatie erg verleidelijk om alles op zijn kop te zetten. Niet alleen een nieuw product, maar meteen ook maar een nieuw business model met nieuwe kanalen en partners en laat ons meteen ook nog het verdienmodel op zijn kop zetten...  Misschien zit succes van innovatie vaak juist gebeiteld in het bestendigen en gesmeerd laten lopen van wat er al is. Being different is good only if the difference matters...

woensdag 8 oktober 2014

Wat Gili mij leert over innovatie...

Net voor de zomer had ik het geluk wat tickets op de kop te tikken voor de try-out van de nieuwe zaalshow van Gili. Deze West-Vlaamse mentalist is je allicht niet onbekend van een of ander TV-programma. Hij timmert al 20 jaar aan een carrière als mentalist en het is hem meer dan gegund dat hij daarvan de vruchten begint te plukken. Gili wekt continu de illusie dat hij over buitengewone mentale vaardigheden beschikt, maar ontkracht die illusie zelf door steeds het tegenoverstelde te beweren en zich zo af te zetten tegen het gros van waarzeggers dat zichzelf paranormale gaven toeschrijft. Minstens een deel van wat Gili doet lijkt ingegeven door zijn talent om mensen te beïnvloeden zonder dat ze zich daar zelf van bewust zijn. Zijn opleiding als ergotherapeut ligt daarbij ongetwijfeld mee aan de basis. Kort gezegd komt het erop neer dat hij het primen van mensen goed in de vingers en in de mond heeft.

Dat primen situeert zich op 2 niveaus: eerst associëren wij onbewust op dingen die we opmerken en vervolgens beïnvloedt dit ons gedrag. Behoorlijk wat onderzoek heeft de impact van primen al aangetoond. Bekend is bijvoorbeeld het Florida-effect waarbij aan studenten werd gevraagd om uit vijf woorden een zin te maken. Bij de ene groep waren dat woorden gerelateerd aan bejaarden: denk daarbij aan woorden als Florida, vergeetachtig, kaal en grijs. De andere groep kreeg een lijst willekeurige woorden voorgeschoteld. Na de test moesten beide groepen zich verplaatsen naar een andere ruimte voor een ander experiment. De onderzoekers registreerden keer op keer dat de studenten die vooraf zinnen moest maken met aan ouderdom gerelateerde termen, veel langzamer gingen. Ze associeerden zelf op die woorden door naar 'oud' en daaruit resulteerde aangepast gedrag.

Een variante op het Florida-effect is het Lady Macbeth-effect. In experimenten waarin deelnemers gevraagd wordt te liegen, lijken ze achteraf sterker aangetrokken te worden door reinigingsproducten. Meer nog: zij die telefonisch moeten liegen hunkeren meer naar mondwater, zij die via mail een leugen moeten communiceren verkiezen eerder zeep. Bij schaamte associëren mensen dus naar de wens om zichzelf te reinigen. Het lijkt er dus op dat de zeepproducenten niet echt baat hebben aan een eerlijkere wereld.

Primen is een vorm van associatie die in de marketing uiteraard volop bewust gebruikt wordt. Niks mis mee. Problemen ontstaan er pas als priming onbewust wordt toegepast bij het valideren van klantennoden vooraleer de stap te zetten naar de ontwikkeling van een nieuw product. Niet alleen de vragen zijn belangrijk, maar ook de context waarin ze gesteld worden. Dat geldt uiteraard voor de fysieke context: ja, mijn interesse in een nieuw type zwembad kan groter zijn op een hete zomerdag, maar de dag nadien is mijn interesse al bekoeld door het wisselvallige Belgische zomerweer. Maar veel subtieler geldt het voor de manier waarop vragen worden gesteld en ingeleid. Stel dat je mensen op de markt vraagt of ze zich elke dag wassen. De kans is groot dat ze zich iets properder gaan voordoen dan in realiteit het geval is en dus niet eerlijk antwoorden. Als je hen dan vraagt naar hun interesse in een nieuw type van douchegel, vertroebelt het Lady Macbeth-effect de validatie. Mensen voelen zich op dat moment vuil en vertalen dat gevoel naar interesse in je product. Even nadien kopen ze een stuk zeep. Weg is de interesse in je product. Het belang van de openingsvraag...

woensdag 1 oktober 2014

Wat een mijnenslag uit WOI mij leert over innovatie...

14-18: het zou een uitslag van een rugby wedstrijd kunnen zijn, maar ik veronderstel dat zelf de meest rabiate rugbyfans onder ons voortaan een andere associatie leggen. Langs alle kanten worden we beschoten met informatie en animatie om deze Grote Oorlog in herinnering te brengen. Of dat altijd uit dieper liggende pacifistische beweegredenen is, is nog maar de vraag. De commerce heeft ook haar rechten. En nee, dat is niet ironisch bedoeld. Ook de herdenking van WOI resulteert dus in een tsunami aan info die je best met mate consumeert om geen indigestie te krijgen. Was ik wat blij dat ik in uitgesteld relais de reeks 'Brave Little Belgium' kon bekijken, waarin Professor Sophie De Schaepdrijver chronologisch de belangrijkste feiten van die oorlog op haar manier presenteerde.

Het is een open, maar weliswaar wrange, deur intrappen om te zeggen dat ook deze oorlog bron was van innovatie. In eerste instantie technologisch. Het eerste gebruik van tanks in een militair conflict om er maar een te noemen. Maar ook op vlak van militaire strategieën was er creativiteit. Het onder water zetten van het slagveld was niet bepaald een veel uitgeprobeerde methodiek in oorlogen daarvoor. De Duitse tactiek om aan te vallen via het neutraal verklaarde België was minder creatief, maar toch wel verrassend te noemen. Dat Von Schlieffenplan kwam al eerder in deze blog aan bod.

Wat me in Brave Little Belgium vooral is bijgebleven is de mijnenslag nabij Wijtschate. Einde 1914: door de onderwaterzetting van de IJzervlakte, biedt enkel de regio Ieper de Duitsers nog de mogelijkheid voor een snelle doorbraak richting de Franse havens van Calais en Duinkerke. Vooral de heuvels rond Wijtschate-Mesen en Passendaele zijn daardoor het toneel van zware gevechten. Ze worden door de Duitsers bezet, die daardoor een goed overzicht hebben op de lager gelegen stellingen van de geallieerden. Uitgeput en door de opkomst van de winter, graven ook hier beide legers zich in. In 1915 starten beide legers met het graven van een uitgebreid tunnelnetwerk, tussen de 5 en 10 meter diep. De ontploffing van mijnen op die diepte heeft echter te weinig impact. Daarom kaartte de Brit Norton Griffiths bij de legertop aan om op verschillende locaties 15 tot 40 meter onder de Duitse eerste linie te gaan. De lager gelegen positie van de geallieerden werd daardoor een voordeel. Mooi voorbeeld van het omvormen van een zwakte naar een sterkte. Het is me niet duidelijk of die ingeving het resultaat was van een SWOT-analyse. Weinig kans allicht.

7 juni 1917, 4u10 's morgens. De ontploffende ondergrondse mijnen resulteren in een vuurzee die de eerste Duitse linie aan flarden rukken. Door de daarna volgende aanval volgt ook al snel de val van de 2de linie en wordt Wijtschate bevrijd. Pas 6 weken later wordt het conflict verder uitgevochten in de alom bekende Slag van Passendaele. En net dat is erg opmerkelijk, stelt Sophie De Schaepdrijver. Waarom profiteerde de Britse opperbevelhebber Douglas Haig niet van deze strategisch relevante overwinning om verder op te rukken? Haig werd los van deze slag, na de oorlog, wel meer verweten dat hij erg conservatief was in zijn leiding geven. Zo negeerde hij sterk de nieuwe technologische ontwikkelingen, wat resulteerde in vaak onnodige verliezen aan mensenlevens binnen zijn troepen. Hij zat met andere woorden vast in een model waarbij oorlogen gewonnen werden door mens-op-mens gevechten. Zijn twijfel om door te stoten bij Wijtschate, was mogelijk een gevolg van het onderschatten van de  impact van de mijnenslag.

Twijfel is bij innovatie ook niet echt een bondgenoot. Denk maar aan Xerox Parc, het dochterbedrijf van Xerox waar in de jaren '70 de kiem werd gelegd van technieken zoals de muis en de grafische user interface, technieken die de ingenieurs vervolgens niet 'verkocht' kregen aan hun management in New York, waardoor Steve Jobs er zijn hand kon op leggen. Bestaande producten kannibaliseren of het merk schade toebrengen, het zijn maar tweede redenen waarom innovatie in de directiekamer van grote bedrijven soms, ondanks alle beste voornemens in missie en strategie, toch het onderspit moet delven tegenover de wetten van behoud. Oorlog en innovatie: ze gaan vaak hand in hand. Maar, wie oorlog voert tegen innovatie, is gedoemd om te verliezen.