woensdag 30 november 2016

Wat Donald Duck me leert over innovatie...

In maart dit jaar kwam er een einde aan het programma Mythbusters op Discovery Channel. Het draaide 15 seizoenen mee, wat alvast een indicatie is van de populariteit. Die is niet altijd evenredig met de kwaliteit, maar in dit geval viel dat best mee. Opzet van het programma was om bepaalde mythen door praktijktesten te valideren of te ontkrachten. Genre: een olifant is bang van een muis of kan iemand gedood worden als er vanop een flatgebouw een muntstuk naar beneden wordt geworpen. In het eerste geval is het antwoord ja, ttz een olifant zal de muis uit de weg gaan. Al blijft de vraag open of zo'n olifant dat doet uit medeleven of uit angst. Een muntstuk dat vanaf de Boerentoren naar beneden wordt gegooid op je hoofd zal je niet doden tenzij van het schrikken, maar de kans is klein dat je nog lucide genoeg bent om er vervolgens iets mee te kopen.  Eén aflevering van Mythbusters testte ooit of het mogelijk was om een gezonken schip te bergen door er een grote hoeveelheid pingpongballen in te kappen. Geniaal idee zou je denken. Nieuw was het echter niet.

Anno 1949 werd er een Donald Duck strip gepubliceerd waarin Donald en zijn neefjes een succesvolle poging ondernemen om een schip te bergen door er via een buis pingpongballen in te laten vallen. Dat lukte wonderwel. Mooie strips waren dat, maar allicht was de Deen Karl Kroyer geen Donald Duck fan. In 1964 zonk in de haven van Koeweit een schip geladen met 5000 schapen. Je kan je voorstellen dat schapen en water resulteren in een (on)aardig rottingsproces en dat in een omgeving die cruciaal was voor de bereiding van drinkwater. Karl Kroyer kwam met een voorstel om het schip te vullen met drijvende ballen via een buis. Op oudejaarsdag werd het schip gevuld met meer dan 25 miljoen geëxpandeerde polystyreen ballen. Ondanks de eigen massa van 65 ton, lukt de bergingspoging tegen een kost beduidend lager dan bij klassieke bergingstechnieken. Kroyer diende een octrooi in dat ondermeer in Duitsland en UK werd verleend. In Nederland kreeg hij echter nul op het request. De Nederlandse octrooionderzoeker, duidelijk wel een Donald Duck fan, betwistte de nieuwheid op basis van de strip uit 1949 waarin het proces beschreven stond.

Intellectuele eigendom: het blijft vaak een onderschat element binnen het innovatieproces, zeker bij kleinere bedrijven. Te vaak redeneert men vanuit de inschatting dat men zelf geen bescherming wil aanvragen door bv. te hoge kosten. En ja, open source is een alternatieve aanpak bij het innoveren, maar men vergeet dan echter dat anderen er anders over denken en beseft onvoldoende dat er al Intellectuele Eigendomsrechten zijn opgebouwd door derden. Donald Duck had vergeten om een octrooi te nemen op zijn lucide idee, maar sommige concurrenten laten het niet na. In 2016 werden er al 2,9 miljoen octrooien aangevraagd wereldwijd. Europa staat daarbij trouwens maar op de 5de plaats. Maar ook bij het kiezen van een merknaam, vergeet men soms te verifiëren of er geen bescherming opstaat met soms onprettige gevolgen.

Zoals je allicht al wel vermoedde: Mythbusters slaagde erin de aanpak van Donald Duck vlekkeloos te imiteren. Uiteraard terug te vinden op Youtube...

donderdag 24 november 2016

Wat een Echte Tonderzwam me leert over innovatie...

In september was het 25 jaar geleden dat 2 Duitse amateurbergbeklimmers op de grens van Oostenrijk en Italië nabij de Niederjochferner een lichaam aantroffen dat later de geschiedenis inging als Ötzi. Het is allicht het lichaam dat het meest is onderzocht de afgelopen kwarteeuw. Best indrukwekkend om te zien hoe de laatste dagen van Ötzi vrij gedetailleerd gereconstrueerd zijn. 45 jarige man, gekenmerkt door artrose en aderverkalking. Blijkbaar was een tandarts hem vreemd, want zijn gebit werd niet enkel geteisterd door cariës, maar ook speelden diverse tandvleesontstekingen hem parten. Ook was zijn lichaam niet helemaal vrij van parasieten en had hij er nog een hartafwijking bovenop. Je zou bijna gaan geloven dat de man gelukkig kon zijn dat hij aan zijn einde kwam, in een mooi natuurlijk gebied tussen haakjes. Maar dat gebeurde helaas ook niet helemaal vrij van miserie. Het vermoeden is immers dat hij geweldadig om het leven kwam. Ter hoogte van zijn linkerschouder ontdekten de onderzoekers een pijlpunt. De pijl doorboorde allicht een slagader. Nu, gelukkig heeft hij niet met honger in de maag het loodje gelegd. De laatste 2 maaltijden bestonden ondermeer uit steenbokvlees, edelhertenvlees en een primitieve tarwesoort. De tracering van het leven en einde van Ötzi: het is een mooi staaltje van innovatieve analysetechnieken.

Het wordt nog interessanter om te kijken wat de jongeman van 45 zoal op zak had. Doordat hij 5300 jaar geleden leefde, geeft dat interessante info over werktuigen uit die tijd en ook wel over de toen heersende mode. Wat dat laatste betreft: schoenen van berenhuid waren toen vrij hip duidelijk. Geen herder noch jager ging toen op stap zonder een geitenleren lendenschort. Bio was toen nog echt bio: zijn jas was gemaakt van geknoopt gras. Wat houdt de fashionista van deze tijd tegen?  Ook Ötzi's uitrusting mag indrukwekkend genoemd worden. Bekend is dat hij een koperen bijl droeg, wat voor de archeologen onder ons allicht het meest indrukwekkende attribuut was. Het is immers het enige complete neolitische bijl dat ooit ter wereld is gevonden. Opvallend was echter ook dat hij Echte Tonderzwam op zak had. Dat interesseert de natuurliefhebber onder ons dan weer.

Zo'n Echte Tonderzwam herken je uit de duizend eens je weet waar je moet opletten. Het is wat men noemt een zwakteparasiet. Hij start zijn levenscyclus op verzwakte beuken, berken, vaak ook populieren. Het is een zwam dit witrot veroorzaakt, wat betekent dat hij het lignine in het hout afbreekt. Dat is samen met cellulose het hoofdbestanddeel van hout. Na verloop van tijd knakt de boom daardoor af en leeft de Echte Tonderzwam verder als saprofyt op het dode hout. De zwam past zijn groeirichting aan zodat zijn buisjes terug naar beneden gericht zijn. Het is één van de kenmerken waaraan je een Echte Tonderzwam kan herkennen. Maar het is voor ook een voorbeeld van hoe vlot deze zwam zich aanpast aan nieuwe omgevingsomstandigheden. Het aanpassen van de groeirichting is immers cruciaal om zijn verdere groei te kunnen realiseren. Vanuit de buisjes verspreidt de zwam immers jaarlijks tot 800 miljoen sporen om zich voort te planten. Die vallen best naar beneden om de wind toe te laten ze te verspreiden over een voldoende groot gebied. Hulpmiddelen voor groei zijn er in de omgeving meer dan ooit: het is zaak als bedrijf om je wat te infomeren en te organiseren om ze optimaal te gebruiken.

Deze week had ik een intigrerend gesprek met een ondernemer. Hij heeft een retail bedrijf dat een paar jaar terug in zee ging met een investeerder die in dezelfde sector al een sterke keten heeft uitgebouwd. Het bedrijf staat na enkele jaren uitbouw van een eigen sterk merk voor het kantelpunt om een verder groeitraject in te zetten. De relatie met de investeerder lijkt op dit moment echter te vertroebelen. De ondernemer heeft het gevoel dat de investeerder het bedrijf begint tegen te werken in de hoop om het voor een peulschil helemaal te kunnen overnemen en het merk in de eigen keten te integreren. Het is een catch 22 waarin je als ondernemer niet graag in terecht komt: enerzijds ben je afhankelijk geworden van je investeerder en anderzijds wil je zelf vooruit met je bedrijf. Meestal laat zo'n investeerder zich dan uitkopen, maar dat is in dit geval niet zo. Het lijkt wat op het gedrag van de Echte Tonderzwam die de gastheer begint te verzwakken om er finaal zijn voordeel mee te doen. Een boom verdedigt zich tegen zo'n zwam door ter hoogte van de schimmel extra hout aan te maken om de zwakke plekken te versterken. De ondernemer doet momenteel hetzelfde: hij probeert extra investeerders aan boord te halen om zijn afhankelijkheid van de enige investeerder te verkleinen.

Dat Ötzi wat Echte Tonderzwam en ook Berkenzwam restanten op zak had is niet zo verwonderlijk. Het zachte vilt, nu tondel genoemd, uit het midden van de zwammen kan gebruikt worden om vuur te maken in combinatie met vuurstenen. Vuur: het was ook toen al letterlijk en figuurlijk een pijler om te overleven en te groeien...

woensdag 16 november 2016

Wat een touw mij leert over innovatie...

Een tijdje terug gaf ik een presentatie bij een hackaton met studenten. De opwarmingsproef voor de teams was om met spaghetti en marshmellows een toren te maken waarvan het hoogste punt het verst van de grond lag. Bij voorbaat weet je dat zo'n proef en zo'n opdrachtformulering uitdraait op een strijd tussen de beste ingenieurs en de meest creatieven in de groep. De ingenieurs weten dat ze, bij gebrek aan bogen, best een constructie bouwen bestaande uit driehoeken. Driehoeken zijn vormvast en geven zo'n constructie de nodige stabiliteit. De creatievelingen zetten 2 tafels op mekaar en bouwen daarop hun constructie. Het deed me denken aan een praktische proef die ik ooit zag bij een spel. Een team moest ontsnappen uit een kamer op de eerste verdieping, maar had enkel wat attributen ter beschikking waaronder een touw, een schroevendraaier en een krant. Dat touw bleek maar de helft van de vereiste lengte te hebben om via het raam te ontsnappen, dus hun aandacht verplaatste zich snel naar de kamerdeur. Pogingen om het slot met de schroevendraaier en het touw open te krijgen waren gedoemd om te mislukken. Tot een snuggere in het gezelschap besefte dat het touw meer potentieel had dan ze initieel dachten.

Het is een variante op wat de Duitse gestaltpsycholoog Karl Duncker al in de jaren '20 beschreef als functionele fixatie. Mensen zijn vaak niet in staat om een voorwerp los te zien van het normale gebruik. Duncker deed daartoe experimenten waarbij hij mensen een kaars, een doosje punaizen en lucifers gaf en de opdracht om de kaars te laten branden, rechtstaand en zonder dat ze op een tafel of de grond werd gezet. Het merendeel van de mensen probeert dat te bereiken door de kaars rechtstreeks aan de muur te bevestigen via gesmolten kaarswas of via de punaizen. Slechts een enkeling denkt eraan om de box met punaizen leeg te maken, die aan de muur te bevestigen en daarin de kaars te zetten.

Clou om niet in de val van functionele fixatie te vallen, is om het voorwerp los te zien van de functie die het normaal vervult. Handig daarbij is om het voorwerp te zien als een verzameling onderdelen en waar mogelijk die onderdelen op hun beurt als een verzameling onderdelen. Een doos punaizen bestaat uit een doos en punaizen. De mogelijke functionaliteit van een lege doos punaizen is anders dan die van een volle. Een touw bestaat uit vezels die elk op zich een functie kunnen vervullen. Als de sterkte van de helft van de vezels voldoende is, heb je binnen de kortste keren een touw dat 2 keer zo lang is. Dat had de snuggerste in het team na verloop van tijd ook door.

Technieken zoals deze (Generic Parts Technique genaamd) zijn een hulpmiddel in de creatieve fase van het innovatieproces, bv. wanneer naar nieuwe toepassingen wordt gezocht van producten of bij het integreren van functies. Functionele fixatie is aan de andere kant echter ook een soms onderschatte drempel bij de adoptie van innovaties in de markt. Het is allicht één van de elementen waarom de Apple en Google TV's onder ons niet echt doorbreken. Een TV die een computer wordt, het lijkt voor velen een moeilijke stap ingegeven door een zekere functionele fixatie op het klassieke broadcasting model achter de TV. De kans is groter dat computer en smartphone en tablet varianten de TV zullen vervangen.

Wat de spaghetti-marshmellow toren betreft: de ingenieurs haalden het met hun bouwwerk, ondanks de dubbele tafel als basis bij de creatieven in de groep. Creativiteit is belangrijk, maar het verschil wordt niet zelden gemaakt in de implementatie. Het beste resultaat zou evenwel bereikt zijn bij een samenwerking tussen de beiden...

woensdag 9 november 2016

Wat een gebroken ruit mij leert over innovatie...

Is met je auto tegen een paal rijden goed voor de economie? Er zijn minder bizarre onderwerpen om over in discussie te geraken. Mijn gespreksparter in casu was bij het achteruitrijden met zijn wagen tegen een paal gereden. Gelukkig net zacht genoeg om er geen lichamelijke schade aan over te houden, maar wel net hard genoeg om toch tegen serieuze kosten op te lopen voor herstelling van de carrosserie. Een kwinkslag helpt dan wel om er geen al te slecht gevoel aan over te houden. De stelling dat zijn onoplettendheid de carrossier werk had bezorgd was de kwinkslag 'van dienst'. En ja, als je er over nadenkt lijkt daar op het eerste gezicht geen speld tussen te krijgen. Zonder het accident was er immers geen nood aan reparatie en dus geen extra waardecreatie. Een mens zou dus kunnen gaan denken dat we om de economie een boost te geven best allemaal  onze 'stalen ros' nader kennis laten maken met een of ander obstakel.

In essentie is bovenstaande redenering vergelijkbaar met de stelling dat oorlogen zorgen voor economische groei. Het zijn periodes met lage werkloosheid en de strijdende partijen zetten alles in het werk om technologisch de andere partij te overtreffen, resulterend in allerhande innovaties. Er is weinig discussie over dat veel innovaties resulteren uit inspanningen verricht voor militaire en ruimtevaarttoepassingen. Maar het is een stap te ver om te besluiten dat effectieve destructie een effectieve extrapolatie zou zijn van wat Schumpeter in 1939 als 'Creatieve Destructie' noemde. Met die term gaf hij aan dat door innovatie nieuwe technieken ontstaan die resulteren in het verdwijnen van bestaande en finaal verouderde technieken en dat dit proces nodig is om verdere economische groei mogelijk te maken. Het is een concept dat ruim 80 jaar later meer dan ooit actueel is. Ganse sectoren worden momenteel door digitalisering overhoop gegooid. Effectieve destructie is echter een ander verhaal.

Reeds in 1850 schreef de Franse Econoom Frédéric Bastiat een essay met als titel "Ce qu'on voit en ce qu'on ne voit pas". Hij beschrijft daarin de parabel van een winkelierszoon die de ruit van de winkel van zijn vader inslaat. Ondanks het ongemak, was een deel van de economen ervan overtuigd dat dit werk opleverde voor de glazenmaker (=ce qu'on voit) en dus positief was voor de economie. Bastiat kaartte aan dat over het hoofd werd gezien (=ce qu'on ne voit pas)  dat de winkelier dat geld anders had kunnen besteden, bv. aan het kopen van schoenen. De winkelier zou dan extra welvaart hebben, want een paar nieuwe schoenen en nog steeds een intacte winkelruit. 70 jaar geleden werden zijn standpunten verder uitgewerkt door de Amerikaanse journalist Henry Hazlitt in zijn boek 'Economics in One Lesson'. Hazlitt geeft aan dat veel goedbedoelde overheidsmaatregelen te veel worden geënt op kortetermijnsresultaten die vaak slechts één groep tengoede komen, maar nefast zijn op langere termijn voor de ganse maatschappij.  De Parabel van de Gebroken Ruit van Bastiat is daarbij een erg verhelderend voorbeeld.

Terwijl op dit eigenste moment de ene nieuwsflash naar de andere aankondigt dat Donald Trump op weg is naar het Witte Huis, neemt de agitatie op allerhande handelsmarkten alvast toe. Als het klopt dat de soep nooit zo heet wordt gegeten als ze wordt opgediend en als iemand Trump de Parabel van de Gebroken Ruiten even influistert, kunnen we hopelijk binnen een jaar of 2 zeggen dat de schrik voor een Trump-bewind wat overdreven was...