woensdag 24 juni 2015

Wat de Lucretius onderschatting mij leert over innovatie...

Het moet ondertussen zo'n 960 jaar geleden zijn dat Titus Lucretius Carus het loodje legde. De naam zegt je allicht niks tenzij je ooit op een of andere universiteit bent ondergedompeld in de Romaanse letterkunde. Titus Lucretius was een Romeinse dichter die enige bekendheid verwierf door het schrijven van De Rerum Natura, 6 boeken vol versen over de verschijningsvormen van de natuur. Hij was met dat boek toch wel een pionier omdat hij standpunt durfde innemen tegen de onbeperkte onderwerping aan de religie, een gevolg van de angst die religie meestal creëert bij mensen.

Het is deze Lucretius die als inspiratiebron fungeerde voor Nassim Taleb in zijn boek Anti-Fragile. Taleb definieert daarbij het Lucretius Probleem. Lucretius riep in De Rerum Natura immers op om meer na te denken over de wetten van het universum. Hij stelde daarbij ook dat waarnemingen weliswaar onfeilbaar zijn, maar dat de belangrijke fouten worden gemaakt door de rede die erop toegepast wordt. Een klassiek voorbeeld is dat mensen zich op waarnemingen uit het verleden baseren om toekomstige scenario's in te schatten. Gebouwen worden gezet gebaseerd op de sterkte van aardbevingen die er ooit geweest zijn. Maar zijn dan niet voorbereid op nieuwe uitzonderlijke situaties zoals een tsunami. Als in 2008 de financiële crisis uitbreekt, duiken al snel de vergelijkingen op met de crisis in de jaren '30, hoewel de omstandigheden niet vergelijkbaar zijn.

Ook in bedrijven worden historische data en statistieken gebruikt om toekomstige scenario's te onderbouwen. En net dat is op dit moment een enorme valkuil. Historisch waren de mogelijkheden om data te valoriseren per slot van rekening sterk beperkt door  de beperkt toegankelijke databronnen en de beperkte rekenkracht om die data om te zetten in waardevolle informatie. Wie nu nog zijn business data op dezelfde manier verwerft en behandelt als 5 à 10 jaar geleden mag er gerust op zijn dat er een enorm innovatiepotentieel klaar ligt om ontgonnen te worden. Wie de afgelopen 5 jaar bij de toekomstanalyse van de markt de woorden 'dat is nog nooit gebeurd' in de mond nam, leest er best eens het werk van Titus Lucretius op na...

woensdag 17 juni 2015

Wat een (Belgische) zwaluw mij leert over innovatie...

Bij de zwaluwen is het niet anders dan in de koers: the winner takes it all. Zwaluwen zijn dus in juni al lang geen gespreksonderwerp meer. De eerste zwaluw maakt dit jaar immers al lang deel uit van de archieven van de 'talk of town'. En toch wil ik het deze week over zwaluwen hebben.

Als naaste buur van een brug over het Albertkanaal, de autostrade van de Vlaamse scheepvaart al is het me niet duidelijk welke impact dat zou hebben op onze M-score, viel me in de week op dat die brug ingepalmd is door een villapark aan zwaluwnesten. Nu vormen wel meer bruggen een gegeerde omgeving voor de projectontwikkelaars onder de zwaluwen. Dat was ook de lokale milieuvereniging niet ontgaan. Toen 2 jaar terug de plannen werden ontbouwd om de oude brug te vervangen door een nieuwe, werd enige bezorgheid geuit over het afbreken van dat zwaluwnestenpatrimonium. Die vervanging maakt deel uit van het plan om onder alle bruggen over het Albertkanaal een doorvaarthoogte van 9,10 meter te garanderen. Een containerverdieping extra impliceert nogal wat winst in tijd. NV De scheepvaart had wel oren naar die verzuchtingen en dus werd er afgesproken om in de buurt van de nieuwe brug een zwaluwpaal te zetten. Je kan zo'n paal beschouwen als een appartementsblok met sociale flats: alle nesten identiek en dicht bij mekaar. Die nesten zijn voorgefabriceerd zodat mijnheer en mevrouw zwaluw er direct kunnen intrekken en werk kunnen maken van hun gezinsuitbreiding. Ongetwijfeld voldoen die nesten aan alle laatste EPB normen en zal ongetwijfeld ook de geluidsisolatie wel pico bello zijn. Kortom: wat kan een zwaluwhart nog meer verlangen. Iedereen tevreden denk je dan. Behalve de zwaluwen blijkbaar.

In plaats van massaal in te tekenen op zo'n prefab woning, verkiezen ze duidelijk om zelf een stulpje te bouwen. Gevolg: op nog geen 50 meter afstand van het leegstaande prefab-park, is er nu een villa-zone uitgebouwd. Je vraagt je dan af: hoe kan dat? Wel, je moet geen bioloog zijn om je daar iets bij voor te stellen. Ik heb altijd begrepen dat zwaluwen, meer specifiek huiszwaluwen, genetisch bepaald zijn om zo'n nest te bouwen. Ik stel me daar dan ook bij voor dat het voor mijnheer en/of mevrouw zwaluw een erezaak is om een prachtige constructie te hangen voor hun nageslacht. En ja, het jaar nadien gebruiken ze na hun wintervakantie wel terug diezelfde nest, maar hij is dan ook van eigen makelij. Die zwaluwen zijn dus duidelijk goed geassimileerd in dit Belgenland zoals men dat in discussies wel eens durft te benoemen al is niet altijd duidelijk wat zo'n assimilatie dan wel inhoudt. In elk geval kan je; rekening houdend met hun bouwijver, stellen dat ze geboren zijn met 'klei en strooisel' in hun maag.

Ze geven de goedbedoelde mens met zijn zwaluwpaal alvast ook een innovatieles mee. Je denkt dat je een perfect product op de markt zet voor een duidelijk afgelijnde doelgroep en toch is er geen tractie in de markt. Emotionele marktbarrières zijn allicht vaak de meest onderschatte. Je ziet dat bijvoorbeeld ook in de doelgroep van ouderen. Diverse aangepaste producten en diensten komen op de markt en zijn in ontwikkeling om hun het leven gemakkelijker te maken. Vraag is maar of ze daar zitten op te wachten. Van gemakkelijker naar afhankelijker is in de geest maar een kleine sprong, maar in de mate van appreciatie bij die doelgroep vaak een wereld van verschil. De innovaties in de zorgsector die er in slagen om die nuance te begrijpen en daar effectief op in te spelen, wacht een mooie toekomst...

woensdag 10 juni 2015

Wat Roel Vanmaele van Ahlers mij leert over innovatie...

Een schitterende quote van Roel Vanmaele, algemeen directeur van Ahlers, in een artikel van Trends.be vorige week: “"We hebben onze klanten gevraagd welke rol ze ons binnen tien jaar zagen spelen. Het antwoord: als je alleen maar onze opdrachten uitvoert, dan is er geen toekomst. Wij hebben logistieke data. Doe er iets mee."  En dus heeft Ahlers de technologie van goederenstromenbundelaar Tri-Vizor overgenomen. Ahlers evolueert zo van een maritieme speler naar een specialist in geïntegreerde logistieke netwerken. Vanmaele stelt verder nog: "Een klassieke expediteur heeft geen toekomst. Binnen tien jaar regelen rederijen en verladers het transport immers onderling. De winst zit in het optimaliseren van de logistieke ketens zelf. Ketens moeten samengebracht worden en als neutrale speler kan je zoeken naar efficiëntiewinsten. Het kostenplaatje van de bedrijven gaat naar beneden en de transporteur kan zijn marge behouden."

Het 'toeval' wil dat ik vorige week bij een een gesprek met iemand uit de accountancy sector een vergelijkbaar inzicht opmerkte. “Bedrijven gaan ons niet meer nodig hebben om de BTW af te handelen. Ze willen kennis uit de data die door onze handen gaat.”  Kortom: ook hier het inzicht dat de waardeketen in volle verandering is en dat je best je plaats in die waardeketen herbekijkt om in de toekomst nog relevant te blijven.

Nog meer 'toeval', want wat te denken van deze quote van Frank Oosterlinck, ceo van Fike, een bedrijf gespecialiseerd in ondermeer stofexplosiebeveiling:"In plaats van alleen te verkopen waar onze klanten naar vragen, spelen we volop onze eigen troeven uit. We maken onze klanten bewust van oplossing die wij kunnen brengen."

Ik veronderstel dat we het er over eens zijn dat er hier meer aan de hand is dan 'toeval'. Sectoren zijn in volle transitie. Waardemodellen veranderen. Elke dienstverlener zou best een analyse maken vanuit de vraagstelling: 'zijn we met ons huidige business model nog relevant binnen tien jaar?' Zo'n analyse mondt wel best niet uit in een vorm van 'compulsive hoarding' of verzamelzucht. Sommige bedrijven gaan onder druk van de evoluerende markt  nieuwe diensten toevoegen zonder echter bestaande diensten in vraag te stellen. Zo'n verzamelzucht resulteert uiteindelijk in een opvulling van elke vrije ruimte (in casu van tijd) en verhindert daardoor enige bewegingsvrijheid (in casu creativiteit). Belangrijk is dus om ook bestaande diensten in vraag te stellen in het licht van nieuwe technologie, nieuwe concurrenten en nieuwe business modellen.

De analyse die Ahlers maakte en de conclusie daaraan koppelen dat je zonder wijziging in strategie overbodig wordt, vraagt moed. Ze vraagt ook tijd, maar die tijdsbesteding is een betere belegging dan je momenteel in eender welk financieel product kan doen. Je komt daardoor ook niet in de positie van de houthakker die moeizaam zijn houtblokken kapt. Als je hem erop wijst dat misschien zijn bijl bot is, zegt hij zuchtend: "Ik heb geen tijd om mijn bijl te slijpen, want ik moet nog zoveel hout kappen tegen vanavond."

Tussen haakjes: ik heb deze week een eerste blik geworpen op Tax-on-web. Wat het bestrijden van 'compulsive hoarding' (in casu van codes) betreft is er ook bij Vadertje Staat duidelijk nog een remediëring op te starten...


woensdag 3 juni 2015

Wat een risicoquotiënt mij leert over innovatie...

Het kleine misverstand op het podium van de Koningin Elisabethzaal zal allicht niet alleen een teleurstelling geweest zijn voor de violiste die wat te enthousiast haar eeuwige roem tegemoet liep. Nochtans heeft ze per slot van rekening die zo gegeerde roem zo toch maar verworven. De kans is immers groot dat concertorganisatoren het verschil tussen Yoon en Young ook niet opmerken, dus een succesvolle carrière lacht haar toe.  Teleurgesteld waren allicht ook weer de vele experten die een andere winnaar of winnares hadden voorspeld. Ze zullen de jury onkunde of vooringenomenheid aanwrijven. Ongetwijfeld waren er ook wat gokkers die door de 'slip of the tongue' van de juryvoorzitter hun winst zagen wegsmelten. Die gokkers hadden tenminste het voordeel dat ze veel beter vooraf het risico op een verkeerde beslissing konden inschatten.  Veel beter dan de muzikale experten. Dat tonen in elk geval studies van de Engelse psycholoog Dylan Evans  aan.

Evans is een expert in wat de laatste jaren gecatalogeerd wordt als risico-intelligentie. Die intelligentie wordt bepaald door je vermogen om in kanspercentages te denken en je vermogen om goed in te schatten hoe je met dat risico moet omgaan. Bankiers en artsen blijken bijvoorbeeld een eerder lage risico-intelligentie te hebben. Van die eersten mag je dat verwachten na de malaise van enkele jaren terug. Bij een bezoek aan een arts is het vooruitzicht om tegenover iemand te zitten die weinig zicht heeft op risico's bij het nemen van beslissingen niet echt  geruststellend te noemen. En toch... Laatst hoorde ik nog iemand die chronische rugklachten heeft, vertellen dat zijn arts hem vertelde dat een rugoperatie mogelijk was. Op zijn vraag aan de arts wat het risico op een mislukte operatie was, gaf de arts geen antwoord. Op de vraag of de arts zelf de operatie zou laten doen bij een vergelijkbare rugkwaal, wimpelde hij de vraag af als niet relevant. Artsen zijn gemiddeld genomen erg voorzichtig in hun prognoses en proberen daardoor (al dan niet onbewust) hun eventuele verkeerde inschattingen te maskeren.

Gokkers en bv. jobs als militairen en brandweermannen hebben dan weer een veel beter vermogen om risico's in te schatten. Allicht heeft het er mee te maken dat ze hun eigen leven er bij kunnen inschieten als ze te lichtzinnig omgaan met die risico's.  Regeringsleden daarentegen zijn eerder te plaatsen in de categorie van de artsen. Al ooit een regeringslid in termen van risico horen spreken trouwens? Het idee van onfeilbaarheid is nooit ver weg in regeringskringen. Onfeilbaarheid veronderstellen en daadkracht tonen: ze worden nogal eens door mekaar gehaspeld.

Ons onvermogen om goed risico's in te schatten is allicht één van de vaakst onderschatte gebreken. De verzekeringssector heeft er haar business model rond gebouwd. Vraag is: hoe brengen ondernemers het ervan af? Ondernemerschap impliceert diverse risico's (financieel, faling, relationeel,...). Bij innovatie is risico-inschatting extra belangrijk.  Echt studiemateriaal is niet direct te vinden, maar wel wat indicaties. Uiteraard bestaat dé ondernemer ook niet. Mensen die met hun eigen geld ondernemen, sluiten nauwer aan bij de brandweermannen. Ze worden ook snel met hun inschattingsfouten geconfronteerd, dus zijn vaak beter in staat zijn om met risico om te gaan. CEO's die 'ondernemen' met de middelen van anderen, sluiten dichter aan bij de bankiers. Ze nemen meer risico, niet altijd doordacht, en dat kan leiden tot enorm hoge toppen, maar ook tot erg diepe dalen. Hoe meer risico je neemt, hoe groter de factor geluk wordt, een factor die behoorlijk onderschat wordt, stelt Daniel Kahneman. Nu, geluk kan je afdwingen en een goede risico-intelligentie is daarbij een fundament.

Wil je zelf weten hoe je scoort op vlak van risico-intelligentie? Dylan Evens ontwikkelde een test om je 'risicoquotiënt (RQ)' te meten.Het kan misschien een leidraad zijn bij de beslissing die je straks moet nemen.