woensdag 25 maart 2015

Wat Janus mij leert over innovatie...

We leven in woelige tijden. Het Europese continent wordt op haar grenzen terug geconfronteerd met de breekbaarheid van een lange vrede en van duurzame economische groei. Hoewel de economische spanningen momenteel vooral in Griekse wateren rimpels veroorzaken, denk ik bij al die malaise eerder aan de mythe van de Romeinse God Janus. Hij was de god van het begin en het einde. Hij symboliseerde daarbij ook de transitie en verandering: van verleden naar toekomst, van jong naar oud en van de ene visie naar de andere. Ik had het niet geweten, moest ik vorige zomer niet in Rome gepasseerd zijn bij de triomfboog die ter ere van hem werd opgetrokken. Die Janus was trouwens niet echt tegen cumul. Zo werd ook om zijn gunsten geroepen bij het begin van het oogstseizoen en bij huwelijken en geboortes.

Wat de naam Janus bij je allicht een belletje doet rinkelen, is zijn kop. Hij wordt immers afgebeeld met twee gezichten. Een erg handige speling van het lot voor iemand die in het verleden en in de toekomst moet kunnen kijken. Ik denk dat iedere ondernemer soms voor even zo'n januskop wel op prijs zou stellen. Een goede strategie is toch altijd gebaat met wat ervaring uit het verleden en een goede kijk op de toekomst. Innoveren is per slot van rekening vandaag doen met de ervaring en kennis uit verleden wat morgen nodig is. Je zou voor minder een Januskop nodig hebben.

Zoals wel meer het geval is in taal, worden positieve eigenschappen soms ook negatief in een andere context. Dat lot kon ook de Januskop niet ontlopen. Iemand met twee gezichten, kan evengoed iemand zijn die zijn gedrag en wat hij zegt aanpast naargelang de omstandigheden. Die ommezijde van de Januskop is vaak een onbewuste valkuil bij het communiceren van veranderingsprocessen. Ook bij het voeren van gesprekken met klanten in de aanloop naar een nieuwe ontwikkeling, komt Janus soms wel eens bij aan tafel zitten, niet altijd met slechte bedoelingen trouwens. Klanten laten niet altijd het achterste van hun tong zien, maar soms zitten ze zelf ook nog in de fase dat ze hun probleem proberen te definiëren.

De populariteit van Janus kwam er vooral doordat hij instond voor het openen en sluiten van de hemelpoort. Bij gebeden, de hitlijsten uit die tijd, stond hij vooraan in de lijst omdat zonder hem de andere goden niet bereikbaar waren. Een goede postionering, altijd belangrijk...

woensdag 18 maart 2015

Waarom spaargeld afleiden naar de beurs niet de beste oplossing is voor het stimuleren van Vlaamse innovaties...

Om met een understatement te starten: er is iets raar aan de hand met de economie. De banken lijken weer te floreren als nooit tevoren en de aandelenkoersen swingen de pan uit. Ondertussen wordt er door de Europese Centrale Bank geld bijgedrukt met omzeggens negatieve rentes tot gevolg. Banken staan dus op het punt om leningen te geven en je daar nog wat geld voor bij te geven. Geld wordt met andere woorden een te mijden goed. Munten strijden onderling om de laagste waardering te krijgen om exportcondities te optimaliseren. Iedereen wil dus ineens de slechtste leerling van de klas zijn. Al betekent het allicht vooral dat de regels in de klas wijzigen of dat niemand nog goed weet wat de regels zijn.

Een oproep om meer spaargeld te mobiliseren voor bedrijven via het kopen van aandelen, lijkt me ook een vreemde evolutie. Altijd gedacht dat ik geld aan de bank gaf, om die bank vervolgens de kans te geven leningen te verstrekken aan bouwers en bedrijven die willen investeren. Ze kan natuurlijk niet al dat spaargeld mobiliseren, maar bankiers - of toch zeker hun IT-systemen - zijn verstandig genoeg om te weten hoeveel procent van de spaarmiddelen op korte termijn niet beschikbaar moeten zijn. We leven per slot van rekening in tijden waarin business intelligence met de paplepel wordt ingegoten.

Een lening biedt ondernemingen de kans om te investeren in hun groei. Je weet wat je vraagt als bedrijf en je weet uiteindelijk wat je krijgt. Bij nieuwe uitgegeven aandelen is dat ook zo. Een bedrijf verkoopt de nieuwe aandelen en krijgt er liquide middelen voor in de plaats die het kan gebruiken voor bv. nieuwe investeringen. Spaargeld dat gemobiliseerd wordt om bestaande aandelen te kopen, leidt weliswaar tot hogere waarderingen voor die aandelen, waar vooral verkopers (op de goede moment) van profiteren. Een bedrijf waarvan de aandelen vandaag 10% stijgen kan die meerwaarde niet zomaar omzetten in nieuwe groei-investeringen, al helpt die hogere waardering uiteraard wel als het bedrijf op dat moment bij een bank aanklopt voor vreemd kapitaal. Morgen kan de waardering echter alweer in de andere richting gedraaid zijn. Beurskoersen, zijn zeker op korte- tot middellange termijn, niet altijd een graadmeter voor de onderliggende waarde.

De oproep van de overheid om meer geld in aandelen te steken, gaat dus allicht wat zijn doel voorbij. Temeer omdat weinig Vlaamse kmo's op de publiek toegankelijke aandelenmarkt bereikbaar zijn, zeker kmo's niet. Veel efficiënter lijkt me om spaargelden rechtstreeks in bedrijven te brengen, hetzij via nieuwe aandelen of een lening. Crowdfunding speelt daar op in. Het aantal succesvolle crowdfunding platformen in België is helaas nu nog beperkt (actueel overzicht), maar er zitten een aantal initiatieven in de pijplijn die mogelijk tot een breder bereik kunnen leiden. Hopelijk komen ze ook snel uit die pijplijn.

In Vlaanderen kan je ook een rechtstreekse lening geven aan een kmo, waarbij de Overheid tot 30% deelt in het risico bij wanbetaling via fiscale aftrek, de zogenaamde win-win-lening. Een bedrijf kan zo 200 000 EUR aan leningen verkrijgen, met een maximum van   50 000 EUR per lening verstrekker. Alleen is het praktisch erg moeilijk om Vlaamse kmo's te vinden die vragende partij zijn voor zo'n lening. Niet dat ze niet bestaan, maar ze kennen zelf niet de mogelijkheid van dit kanaal en zijn veelal beperkt tot hun eigen inner circle om leningverstrekkers te zoeken. Er bestaan wel diverse kleine platformen zoals DMS win-win en Winwinner die trachten om die matchmaking te doen, maar hun impact en bekendheid is (nog) te beperkt om het merendeel van de mogelijke private kleine investeerders te bereiken. En dus zijn die kleine beleggers genoodzaakt om toch maar aandelen op de beurs te kopen, niet zelden van buitenlandse bedrijven.

Het zou mooi zijn mocht bijvoorbeeld de Participatiemaatschappij Vlaanderen, al dan niet met een partner, zelf een on-line platform initiëren en promoten om vraag-en-aanbod bij mekaar te brengen. Ik ben er van overtuigd dat veel gelijkgezinde beleggers vragende partij zijn om mee hun duit in het zakje te doen van Vlaamse kmo's met mooie groeikansen die op zoek zijn naar een interessante financieringsmix...


woensdag 11 maart 2015

Wat de zone van Vigotsky me leert over innovatie...

Begeleid zelfstandig studeren. Het is een term die onder mijn dak al eens over de tongen gaat. Met een vrouw als leerkracht, hou je goed de vinger aan de pols van de manier waarop een school inspeelt op nieuwe onderwijsnoden. Als je soms de discussies op de radio en in een of ander godverdoms café mag geloven, lijkt dat onderwijs zich te wentelen in een conservatisme in vergelijking waarmee de Kerk een bende revolutionairen omvat.  Onwetendheid is de moeder der hoogmoed. Wie het onderwijs van iets dichter volgt, weet wel beter. Scholen zijn zich goed bewust van de nood tot verandering. Maar vaak zijn het rigide randvoorwaarden die hun goesting om de zaken anders aan te pakken afkoelen. Leerplannen zijn al bij al afgestemd om de gemiddelde leerling te creëren en we weten allemaal dat die niet bestaat.

De Russische psycholoog Lev Vygotsky definieerde reeds in het begin van de 20ste eeuw "de zone van de naaste ontwikkeling", beter bekend onder de Engelse term the Zone of Proximal Development (ZPD) of simpelweg zone van Vigotsky. Het is simpel gezegd het verschil tussen wat iemand kan doen met begeleiding en zonder begeleiding. Vanuit dat inzicht stelde hij dat het in een school beter is om kinderen te testen op wat ze alleen kunnen en wat ze onder begeleiding van een volwassene kunnen. Twee kinderen die hetzelfde scoren op een klassiek examen, hebben immers niet noodzakelijk het zelfde niveau van ontwikkeling. De ZPD hangt ook niet alleen af van intellectuele capaciteit, maar bv. ook van de mate waarin een kind hulp toelaat en bereid is tot samenwerking en van de manier waarop die ondersteuning wordt gegeven. Dat laatste gebeurt best op basis van gerichte vragen en positieve feedback.

Als je een niet onbelangrijk stuk van je tijd bezig bent met het begeleiden en coachen van bedrijven (in mijn geval rond innovatie, maar de scope doet er niet toe), besef je best dat je actief bent in de Zone van Vigotsky. Meerbepaald vooral op het grensvlak tussen wat mensen zelf kunnen en waar ze nog wat groeipotentieel hebben. Bij het Innovatiecentrum spreken we over de innovatiematuriteit van een bedrijf. Een latente of beginnende innovator heeft nog een behoorlijk grote zone van naaste ontwikkeling en vraagt dus laagdrempelige ondersteuning op verschillende domeinen: toegang tot kennis, toegang tot financiering, intellectuele eigendom en basisinformatie rond het uitwerken van een innovatiestrategie. Door te doen neemt de ervaring toe en daalt gradueel de nood aan ondersteuning.  Eens bedrijven systematisch innoveren, zijn ze perfect in staat om zelf te leren. Ze omringen zich daarbij vaak met partners en werken vaak ook samen met consultants om meer diepgaande coaching te krijgen rond strategie en marktaanpak. Een CEO vroeg me enkele maanden terug hoe lang een bedrijf erover doet om zich van een beginnende tot strategische innovator te ontwikkelen. Moeilijk te zeggen en sectorafhankelijk, maar zelfs met een consistentie focus op innovatie, en het bewust inzetten op een innovatieve bedrijfscultuur, vraagt het groeiproces voor een gemiddeld bedrijf toch een 3 à 5 jaar. Maar het gemiddeld bedrijf bestaat uiteraard niet...


woensdag 4 maart 2015

Wat de Tirannie van Kleine Beslissingen me leert over innovatie...

De Oosterwheel tragedie, want daar begint het stilaan toch op te lijken, wakkerde afgelopen week weer op. Ik noem het een tragedie omdat het toch wel ernstige materie betreft. En dan heb ik het zowel over een noodzakelijke mobiliteitsoplossing, alsook over de wijze waarop het beslissingsproces een processie van Echternach begint te worden. Een ding is voor mij duidelijk in deze kwestie: het proces om tot een finale oplossing te komen is belangrijker aan het worden in deze case dan de oplossing zelf. Wat de oplossing zelf betreft, durf ik zeggen dat ik het dossier in al zijn aspecten te weinig bestudeerd heb om er hoe dan ook een zinnige uitspraak pro of contra over te doen. Ik besef dat velen er dat niet van weerhoudt om toch resoluut voor of tegen te zijn. Emotions rule the world.

Infrastructuurwerken: ze leveren wel meer stof op discussie. Vaak is het ook omdat infrastructuur niet wordt geïnstalleerd of wordt weggenomen. Neem bv. een treinstation dat door de NMBS wordt afgeschaft. Veelal zit daar een rationale economische afweging achter. Het gebruik van het station is te beperkt om het met enige rendabiliteit op te houden. Dat betekent dat het relatief weinig gebruikt wordt. En toch schiet de lokale gemeenschap in actie als het besluit genomen wordt om het te sluiten. De Amerikaanse economist Alfred Kahn beschreef dat fenomeen al in de jaren '60 als The Tyranny of small decisions. Er is een discrepantie tussen de tijdshorizon waarin klanten (in bovenstaand geval treinreizigers) een beslissing nemen over het consumeren van het product of de dienst en de tijdshorizon waarin een leverancier haar beslissingen neemt over het voorzetten van het aanbod. Concreet: treinreizigers zullen bij iedere reis afwegen of ze de wagen, de bus, trein of het vliegtuig nemen. Gebaseerd op al die micro-beslissingen hakt de spoorwegmaatschappij uiteindelijk de knoop door om op een veel langere termijn een beslissing te nemen, namelijk eens en voor altijd de dienst afschaffen.
Elke individuele beslissing van klanten had echter een verwaarloosbare impact op die keuze. Klanten hadden daardoor geen impact op die langetermijnkeuze. Ze kozen in sommige gevallen voor de wagen, vanuit de wetenschap dat de trein morgen ook nog zou rijden. Hun keuze zou vermoedelijk beïnvloed worden als ze de keuze 'vandaag met de wagen' zouden afwegen tegenover 'geen trein meer'.

Die 'Tirannie van kleine beslissingen' is ook bij het op de markt brengen van innovaties soms een stoorzender. Vooral dan in de beginfase. Klanten kunnen daar ook bewust kiezen voor het bestaande aanbod in de veronderstelling dat de innovatieve variant er morgen ook nog is. De valley of death is dus deels een gevolg van de discrepantie in de tijdshorizon die een nieuwe klant hanteert versus die van de innovator of start-up.

Vraag is natuurlijk hoe je die 'Tirannie van kleine beslissingen' kunt tackelen. Gemakkelijk is dat niet bepaald. Wij pakken immers liever concrete problemen aan dan ganse systemen. Dat levert op iets kortere termijn voldoening. Het is de amygdala in onze hersenen die daar deels mee verantwoordelijk voor is. Ze legt graag snel verbanden tussen informatie die van verschillende zintuigen afkomstig is en koppelt die aan emoties. Bij het oplossen van een probleem, zijn dat prettige emoties. En toch is het zaak om beslissingen open te trekken naar het ganse systeem. Een straat die toeslibt waardoor je per jaar dagen staat aan te schuiven: ik veronderstel dat niemand daar vrolijk van wordt. En toch zijn veel van de mensen die daar staan aan te schuiven, tegenstander van de voorgestelde oplossing. Slachtoffers van de 'Tirannie van kleine beslissingen'. Hadden ze geweten dat hun keuze gisteren om de wagen te nemen zou resulteren in een beslissing met zo'n impact op lange termijn, ze zouden allicht hun wagen hebben laten staan.

Een tragedie heeft vaak een noodlottige afloop al is het me in het geval van Oosterwheel nog niet duidelijk voor wie. Het doel van veel tragedies is een catharsis: het uitoefenen van een reinigende invloed op de geest van de toeschouwers. Ik ga er dus vanuit dat we vanuit het huidige beslissingsproces met zijn allen weer wat wijzer zullen worden...