dinsdag 9 februari 2010

Boekbespreking - De (on)betrouwbaarheid van informatie van Jan Bakker

We leven in een informatiemaatschappij. Het geloof in Performance Management en Balanced Scorecards groei enorm, maar leveren ze altijd betrouwbare data? We geven miljoenen uit aan informatieverwerkende systemen, waarvan niemand aan het eind nog kan zeggen hoe betrouwbaar de informatie is die eruit rolt. Wat stelt al die informatie nu eigenlijk voor?

Meten = weten, maar fout meten = fout weten. In dit boek worden de overspannen verwachtingen van de informatietechnologie weer teruggebracht tot reële proporties. Informatie is zeer belangrijk, maar een beetje meer bescheidenheid over wat werkelijk kan, is op zijn plaats.
Tot hier de achterkaft van het boek…

Het boek legt in elk geval met het besproken thema de vinger op de wonde van elk Business Intelligence systeem… informatie is maar valabel als ze correct is. En wie bepaalt of wie bewaakt of ze correct is? Meer nog: vaak start zo’n systeem met betrouwbare informatie, maar niet zelden wordt middel en doel al snel verwisseld. Het genereren van meetdata neemt de overhand. Dat wordt helemaal problematisch als je beseft dat in Business Intelligence enige analogie met de onzekerheidsrelatie van Heisenberg niet veraf is: de meting beinvloedt het resultaat. Of nog anders gezegd: wat je meet zal je krijgen.

Het boek staaft zowel met concrete voorbeelden als met statistische en wiskundige afleidingen de onzekerheid op informatie waarover managers kunnen beschikken. Dat vertaalt zich trouwens vaak ook in onduidelijke doelstellingen. Zo stel ik zelf frequent vast dat bedrijven een doelstelling formuleren als ‘wij willen jaarlijkse 5% groeien’. Groeien in wat, vraag ik me dan af? In personeelsbestand? Of misschien in oppervlakte? Tja, als zelfs de doelstellingen niet duidelijk geformuleerd zijn, worden ze altijd gehaald. Rubbish in betekent rubbish out.

Het boek brengt inzicht, maar spijtig is dat het zelf geen oplossingen aanreikt. Even wordt een poging gedaan door de mogelijkheden van metadata toe te lichten, een soort spelregels die vastleggen waaraan de elementen van een datamodel moeten voldoen. Dit is nu wel niet meteen het meest bevattelijke deel van het boek.

De sterkte van dit boek is dat het in een wereld waarin informatisering de lucht wordt ingeprezen wat tegengas geeft en een lans breekt voor gezond verstand. Informatiesystemen zijn uiteraard niet zinloos, integendeel. Maar elke manager moet wel blijven nadenken. En net daar zit een risico van toenemende bureaucratisering: it’s the system, stupid.